Anton Slotboom, Roger Rossmeisl, Herman Starink en Menno Pot – Kampioenen ’14 – ‘18
Vier schrijvers, vier liefhebbers, vier traditionele clubs, alle vier een keer kampioen in de eerste wereldoorlog. Prachtige ingrediënten voor een mooi boek.
De oorlog speelt zich weliswaar niet in Nederland af, maar het beïnvloedt ons land zeker wel. Bijna een miljoen vluchtelingen uit België, Nederlandse jongemannen worden allemaal opgeroepen, de kazernes zitten vol, maar ook Britse militairen worden hier gelegerd. En zij willen natuurlijk ook voetballen, nu ze er toch zijn. Het is een vreemde tijd. Competitievoetbal wordt afgelast, maar noodcompetities nemen de plek in en het volk komt toch wel kijken.
We beginnen in Rotterdam, waar Sparta de topclub is. De drie musketiers zijn Huug de Groot (het kanon), Cas Ruffelse en aanvoerder Bok de Korver. De club wordt kampioen in 1915, verhuist niet veel later naar Het Kasteel, waar het nog altijd resideert.
Een jaar later is Willem II de kampioen, de broers Jos en Toon van Son scoren er op los. Ongeslagen kampioen van het zuiden, spelen een tijdje later de beslissende wedstrijd in de kampioenscompetitie in Deventer. In Tilburg worden duiven gezocht om het nieuws naar de stad te kunnen vliegen. De trein met spelers keert om half een ’s nachts terug, velen hebben gewacht, het feest is groot.
De eerste club uit het oosten die kampioen wordt, was er in 1916 al dichtbij, maar wint de titel pas in 1917. Go Ahead (toen nog zonder Eagles) is de sterkste club aan de overkant van de IJssel. Niet alleen is het de eerste club uit het oosten, ook zijn de Deventenaren de eerste arbeidersclub die zo ver reikt. Tot de eerste wereldoorlog was voetbal behoorlijk elitair, nu hebben de arbeiders laten zien dat ook zij kunnen voetballen. De club van de elite, UD, feliciteert Go Ahead hartelijk. De Brit Jimmy Miller is een van de helden, in Deventer dus ook positieve gevolgen van de oorlog.
Ondertussen voetbalt in de hoofdstad een clubje dat er van overtuigd is dat ze zich met de besten kan meten, maar omdat de competities noodcompetities zijn, is degraderen en promoveren onmogelijk. Ajax speelt geregeld vriendschappelijk tegen clubs uit de hoogste klasse, haalt daarin goede resultaten, maar kan niet promoveren, ondanks kampioenschappen op het tweede niveau. Met veel gesteggel op bestuurlijk niveau lukt het uiteindelijk toch. En de Amsterdammers maken hun bluf waar. In 1918, het eerste jaar op het hoogste niveau pakken ze meteen de titel. In de kampioenscompetitie beginnen ze goed, maar nadat Gerrit Hulsman (negen jaar de eerste betaalde trainer van mijn clubje overigens) voor Go Ahead de winst pakte in Amsterdam, kwam de titel even in gevaar. En dan versliep sterspeler Jan de Natris zich ook nog eens voor de kampioenswedstrijd in Tilburg. Geen zorgen, het werd 0-3 en Ajax was landskampioen.
Vier mooie verhalen, prachtig tijdbeeld met een rommelige voetbalbond die bekerwedstrijden en competitiewedstrijden tegelijkertijd plant, met copieuze diners voor de bezoekers voordat er gespeeld kon worden, mooie doelpuntrijke wedstrijden en spelers die voetbal nog gewoon als een hobby zien.
Citaat: “De kampioenswedstrijden welke tusschen de beide clubs twee seizoenen geleden werden gespeeld en waarin Vitesse zoo ongelukkig was? Maar wie is ook vergeten de echt-sportieve houding, toen door Sparta aangenomen? Verklaarden de roodwitte Rotterdammers, met de Korver vooraan, zich toen niet onmiddellijk bereid een derde wedstrijd te spelen, om nu eens uit te maken, wie toch eigenlijk de sterkste was, een wedstrijd, waarin Sparta niets te winnen, wel wat te verliezen had. Zouden vele clubs evenzoo gehandeld hebben?” (p.59)
Nummer: 19-063
Titel: Kampioenen ’14 – ‘18
Ondertitel: Voetbal in neutraal Nederland
Auteur: Anton Slotboom, Roger Rossmeisl, Herman Starink en Menno Pot
Taal: Nederlands
Jaar: 2018
# Pagina’s: 300 (14309)
Categorie: Voetbal
ISBN: 978-90-8975-353-3
Meer Menno Pot:
De derby
Vak 127
Wenen van geluk
Mijn Johan Cruijff
Voetbalgeschiedenis:
August Willemsen – De goddelijke kanarie
Friedrich Christian Delius – Der Sonntag an dem ich Weltmeister wurde
Ruud Doevendans – Tussen twee finales
Harry Walstra – We proberen weer gewoon te doen
Eduardo Galeano – El futbol a sol y sombra
Franco Osolla & Renato Tavella – Breve storia del Torino calcio
Themaweek 75: Sportboeken