Goal, maart 2017
De voetballerij is een conservatieve maatschappij. Angst voor verandering is alom aanwezig, vasthouden aan oude tradities is normaal. Voor een club die al bijna 110 jaar oud is, misschien ook wel logisch. Maar voetbal is veel meer.
Onlangs zagen we in De Wereld Draait Door een discussie over een gekleurde regering. Lodewijk Asscher reageerde dat in de politiek blijkbaar nog niet kon, wat in het voetbalteam van zijn zoontje wel normaal is: verschillende culturen die met elkaar samen werken. Volgens mij gaat het verder. Of je nu voor of tegen de multiculturele samenleving bent, meer of minder vluchtelingen wil opnemen, feit blijft dat er in Nederland velen wonen die roots elders hebben. Vluchtelingen van over de hele wereld, gastarbeiders uit Spanje, Italië, Turkije en Marokko, of nog langer terug de Hugenoten, de Portugese Joden. In het voetbal kom je ze allemaal tegen. In de politiek of in de top van vele bedrijven niet.
Het gaat verder. Dankzij voetbal leren kinderen beter met elkaar omgaan. Winnen én verliezen. Wat doe je bij tegenslag? Tactiek. Plannen. Vrienden maken. Regels. Gezond bezig zijn. Nakomen van verplichtingen. Teamgeest. Voetbal is zo veel meer dan een spelletje van 22 individuen die achter een bal aanrennen.
Dankzij voetbal heb ik in mijn leven zo ongeveer elk dorp in Twente en de Achterhoek leren kennen. Ik denk niet dat ik ooit in Tilligte, Langeveen, Noordijk of Rekken zou zijn geweest, als ik er niet toevallig een wedstrijd had moeten spelen. Maar behalve dat het handig is wanneer je de weg een beetje kent, gaat ook deze kennis verder. Dankzij de voetbalclub, leer je de wereld kennen. Omdat je de clubs leert kennen op en naast het veld, krijg je kennis over de wijk of het dorp waar de club vandaan komt. Clubs verhuizen naar nieuwe buurten en bloeien op (ATC, Tubantia) of blijven achter en verpauperen met de wijk (Dolphia, Phenix). Je kent de religieuze achtergrond van een bepaald dorp dankzij de zaterdagclubs of het veld achter de kerk waar je op zondagochtend speelt. De club als spiegel van de samenleving.
Een voetbalelftal is bijna altijd een doorsnee van de bevolking. Weliswaar zijn er clubs voor specifieke doelgroepen (Barbaros, Drienerlo), maar de meeste clubs accepteren iedereen die zich aanmeldt. In een doorsnee team op zondagochtend zie je dat leeftijdsverschillen van meer dan een kwart eeuw helemaal niet vreemd zijn. Hoog- en laagopgeleid spelen samen, voetbalintelligentie is vaak wat anders dan geleerd zijn. In de kantine worden politieke discussies afgewisseld met dubieuze filmpjes op de mobieltjes. Lief en leed wordt gedeeld.
Voetbal is zo veel meer. De KNVB heeft meer dan een miljoen leden, de groei zit de laatste jaren vooral bij de meisjes en dames. Waar vele, vooral oudere mannen, voetbal als mannensport ziet, bewijzen vele meidenteams, ook bij GFC dat die tijd niet meer bestaat. Emancipatie ten top. Integratie gaat ook een stuk eenvoudiger dankzij voetbal. Menig anderstalige jeugdspeler loopt al op een voetbalveld, terwijl de taal nog een probleem vormt. Vrijwilligerswerk wordt bij voetbalclubs als iets vanzelfsprekends gezien, een feit dat elders in de maatschappij gewenst is, maar dat nog niet is.
Kortom, een voetballer is sociaal vaardig, doet wat voor een ander, is tolerant en geëmancipeerd, geschikt als ouder, leidinggevende en politicus. Een modelburger dus. Zouden niet-voetballers dit allemaal wel beseffen?