Het was nog licht toen ik wegreed uit Savannah. De stad was me goed bevallen, zeker de moeite van het bezoeken waard. Vooral het oude kerkhof, waar nu een soort stadspark van was gemaakt was prachtig. Meerdere paden om over te wandelen, vele graven nog in goede conditie en grafstenen die een verhaal vertelden. Oude militairen uit de tijd van de burgeroorlog lagen er, maar ook een slachtoffer van een duel, zoals dat in die tijd blijkbaar nog bestond. Bij sommige graven stonden borden met achtergrondinformatie, zodat je een goed inzicht krijgt in de geschiedenis.

Maar ook de rest van de stad met zijn vele parken en het dok bij de rivier is erg mooi. In vergelijking met het veel geprezen Saint Augustines in Florida, waar ik vanochtend was, is Savannah een kampioen onder de historische steden. In Florida hing op elk gebouw van meer dan honderd jaar oud een plakkaat met daarop hele verhalen. Maar veel meer dan de namen van de Spanjaard die er ooit woonde en de Engelsman die er daarna zetelde, was er niet te lezen. Na een tijdje negeer je die borden dan ook. Het bezoek aan die stad duurde dan ook niet zo lang vanochtend.
Omdat ik gisteren al in de auto had geslapen, besloot ik vandaag een goedkoop motel te zoeken. Slapen in de auto heeft als voordeel dat je ’s ochtends meteen weer kunt vertrekken, dat je ’s avonds niet echt hoeft te zoeken naar een geschikte slaapplek wanneer je voelt dat je behoefte hebt aan slaap, plus natuurlijk dat je geld bespaart. En oncomfortabel was het niet eens, al viel het me wel enigszins tegen dat het tegen de ochtend wel erg koud werd. Ik had niet gedacht dat het in Florida überhaupt ooit zo koud werd, de Sunshine State doet zijn naam niet altijd eer aan.
Nu ben ik in Georgia en heb al snel door dat het weer hier zeker niet beter is, eerder slechter. Een uurtje, maximaal twee en dan op zoek naar een slaapplaats. Ietwat geïrriteerd heb ik door dat ik op de verkeerde weg zit, zodra ik door een bord aan de kant van de weg welkom wordt geheten in South Carolina. Omdraaien doe ik niet. Dan heb ik het idee dat ik tijd aan het verspelen ben, alleen maar extra moeite. Gewoon links af slaan, Athens, mijn volgende bestemming ligt in ieder geval noord west van Savannah, dit mag dan wel niet de gekozen weg zijn, echt uit de richting is het ook weer niet. Het feit dat ik geen fatsoenlijke wegenkaart heb, breekt me nu op. Bij het huren van de auto kreeg ik wel een kaart, maar daarop staat alleen de staat Florida, hier moet ik nu dus vertrouwen op een kaart van de Slegte, waarop de hele V.S. staan. Behalve hoofdwegen staan er dus niet al te veel wegen op, maar na een tijdje rondslingeren over B-wegen en drie keer heen en weer over de rivier, ontdek ik op een gegeven moment toch de bordjes aan de kant van de weg, met het juiste nummer, ten teken dat ik in de juiste richting rij.
Het eerste hotel waar ik informeer blijkt behoorlijk prijzig. “Gewoon verder rijden”, denk ik bij mezelf, “in dit land kom je tenslotte overal motels tegen.” Een uur later heb ik er nog steeds geen een gezien. Het regent ondertussen lichtjes en qua verlichting doen de wegen me voornamelijk denken aan Bagdad tijdens weer een luchtaanval. Dus rij ik ook langs het eerste motel dat ik tegenkom, ook al is mijn snelheid niet eens echt hoog. Ietwat verder op kan ik op de weg keren, het schemert ondertussen, er komt gelukkig niemand aan, dus ik heb alle tijd om te keren. Ik rij voor en krijg te horen dat het vol zit.
De lokale radio wordt steeds slechter. Niet alleen de ontvangst zou beter kunnen, de muziekkeus zeker ook. Ik keer terug naar mijn eigen CD’s, ook al heb ik die al 8 keer gehoord in de laatste drie dagen. Zodra ik de auto huurde was mijn eerste stop buiten Miami bij de Virgin megastore, waar ik ‘even’ twee cd’s kocht, voor in de auto, om momenten als deze, wanneer de radio echt gaat irriteren door te komen.
Het is ondertussen aardedonker geworden buiten, slechts zo nu en dan kom ik een auto tegen. Het is al negen uur geweest als ik in een semi-grote stad aankom. “Hier kan ik kiezen uit onderdak”, denk ik optimistisch. Het eerste motel is me nog steeds te duur, daarbij raden ze me af om aan de overkant te verblijven. “Ze wachten je bij je kamer op met een pistool”, klinkt het uit de mond van een dame die op de bank hangt. Ze ziet er niet uit alsof ze voor dit motel werkt, wel alsof ze vaker tijd in motels doorbrengt. Ik besluit haar advies dan ook maar serieus te nemen. Dit gedeelte van de stad is dus niet voor toeristen. Op de weg uit de stad doe ik nog een vergeefse poging bij een motel waar de receptie om 9 uur ’s avonds sluit. Ruim te laat dus en ik ben weer op weg.
De regen heeft ondertussen steeds meer weg van natte sneeuw en de vele wegomleggingen maken het niet eenvoudiger om de juiste route te volgen. Bij een tankstation besluit ik dus dat ik maar even moet vragen of dit inderdaad de juiste weg is. Ik blijk nog steeds goed te gaan. Ook hier volg ik het advies van de dame die hier werkt en gewapend met een kaart van Georgia keer ik terug naar mijn auto.
Ik kan ondertussen weinig anders besluiten dan om maar weer in mijn auto te blijven slapen, maar rij dus eerst nog even een uurtje verder. Vroeg slapen ben ik nooit echt goed in geweest, vandaag zal dus niet anders zijn. Mijn ‘slaapplekken’ zijn tot nog toe meestal aan de kant van de zijwegen geweest, het liefst een doodlopende weg of een niet gebruikte oprit. Rustig en veilig, zonder dat ik last heb van het voorbijrazende verkeer. Maar met de sneeuw, het mag nu zeker geen regen meer genoemd worden, is het niet eenvoudig om een goede plek te vinden. Het is gelukkig wel extreem rustig op de weg, dus ik rij nauwelijks harder dan stapvoets, sla diverse zijwegen in, om steeds toch maar weer terug te eindigen op de hoofdstraat. De sneeuw komt op de auto af, alsof het laserstralen zijn in een slechte science fiction film. Nu zou ik überhaupt geen goede scifi-film kunnen noemen, maar dat is weer mijn persoonlijke mening, het beeld is duidelijk, neem ik aan. Dit is de eerste keer in mijn leven dat ik in echt slecht weer rij. Ik heb tenslotte pas een paar maanden een rijbewijs.
Uiteindelijk eindig ik naast een kerk, ergens in the middle of nowhere. Weliswaar is het morgen zondag, maar ik ga ervan uit dat ik vertrokken ben voordat de eerste kerkgangers in de ochtend hier aan zullen komen. Ik laat de verwarming even op volle kracht blazen, terwijl ik in de sneeuw een sanitaire stop maak. “Don’t eat yellow snow”, waarschuwen ze in Oostenrijk altijd. Hier dus ook niet doen. In de extreem warme auto rol ik me op de achterbank in mijn slaapzak.
Zo’n 5 uur later wordt ik wakker terwijl het er uit ziet alsof ook in de auto, net als er buiten, de temperatuur tot onder het nulpunt is gezakt. Voorzichtig keer ik, nadat ik een beetje warm ben geblazen door de verwarming, terug op de weg, die gelukkig niet echt glad is. Op de radio hoor ik over de problemen die de winter hier veroorzaakt. Meer dan drie miljoen mensen zonder stroom in Atlanta, diverse auto’s die al slippend tegen bomen, andere weggebruikers of vangrails tot stilstand kwamen. Meerdere wegen onbruikbaar vanwege omgewaaide bomen en/of vrachtwagens.
Na een kwartiertje kom ik bij een Wallmart die 24 uur open schijnt te zijn, een onbekend fenomeen voor mij. Ook al ziet het er niet echt naar uit dat de zaak open is, parkeer ik toch de auto en ren door de regen naar de ingang toe. Binnen blijkt er meer personeel aanwezig te zijn dan bezoekers, wat gezien het tijdstip niet geheel onlogisch is. Ik loop wat rond door de gigantische supermarkt en heb geen enkele haast weer weg te gaan. De enkele andere bezoeker die je hier tegenkomt zijn van het type dat je op zondagochtend half zes verwacht; dronken, dakloos (vaak een combinatie van beide) en een enkele beroepschauffeur. Ik kijk even naar de cd collectie hier, maar vind geen enkele muziek die een aanwinst zou kunnen zijn voor mijn toch vrij beperkte collectie van twee cd’s. Ik betaal aan de kassa voor mijn ontbijt (afgeprijsde, dus oude, donuts, sinasappelsap, yoghurt en water) en maak even gebruik van de WC voordat ik weer de kou induik.
De wereld is erg mooi vanochtend, terwijl het schemerde zie je langzaam de boerderijen, de bomen, de elektriciteitspalen, allemaal bedekt met een dun laagje sneeuw of ijs, dat kan ik nog niet zien. Het is erg rustig en ik rij ook langzaam om ervan te genieten. Als het licht is geworden, nader ik reeds mijn doel van die dag, Athens. Alleen of ik genoeg benzine heb om het te halen is de vraag. Pas bij de vierde benzinepomp heb ik mazzel, de eerste drie waren nog gesloten. Ik koop er meteen ook een krant. Even later stop ik bij een picknickplaats boven op een heuvel. Het zicht is er prachtig. De ijzel heeft de bomen veranderd in kunstwerken. Onder een ervan heb ik de auto geparkeerd, niet echt slim, want nog voordat ik aan mijn tweede donut kan beginnen, valt er een tak en meerdere stukken ijs boven op het dak. Ik verplaats dus de auto en geniet van de omgeving. Bijna geen verkeer, ochtendlicht en een winterlandschap. Als ik een poëet zou zijn, dan was dit zeker een mooi gedicht waardig.
Eenmaal in Athens is het weer regen en natte sneeuw. Ik mis de afslag voor het centrum en kom over een kruispunt waar een verkleumde agente de rol van het niet-functionerende verkeerslicht heeft overgenomen. Ik moet even later draaien om terug te keren naar de juiste afslag en kom weer er langs en besluit om even midden op de kruising te stoppen om haar een donut aan te bieden. Als je op dit tijdstip met dit weer verkeer moet regelen, kun je wel wat energie gebruiken volgens mij. Ze kan met haar handschoenen niet eten vertelt ze en weigert het dus.
Ik vind de plaatselijke VVV, die natuurlijk ook nog dicht is, zondagochtend om een uur of half negen. Onder het afdakje van het gebouw vind ik echter wel een leuk boekwerkje over het universiteitsstadje, waar de wereldberoemde band R.E.M. vandaan komt, de reden dat ik deze omweg neem op weg naar Atlanta. Er blijkt een muziekwandeling te zijn, maar het weer is nu niet bepaald een uitnodiging om een leuke wandeling te maken. Ik besluit dus maar om gedeeltes van de tour te gaan rijden. Ik voel me ondertussen een echte Amerikaan. Waarom lopen als je ook met de auto alles kunt zien? Na alle interessante R.E.M., B-52’s, en Iggy Pop plekken van de stad, is er nog een punt op het kaartje in de gids dat mijn aandacht trekt. “The tree that owns itself”, staat er en ik ben natuurlijk nieuwsgierig genoeg om dat niet te negeren. Dus ik rij weer door de hoofdstraat, langs de agente die nog steeds in de sneeuw staat, op weg naar de straat waar die bijzondere boom moet staan. Deze straat blijkt stijl omhoog te gaan, vol met kinderkopjes, glad dus. In een automaat kun je niet terugschakelen dus al slippend en met gierende motor kom ik boven op de heuvel aan, waar de boom midden op de straat staan, een gigantisch obstakel voor het verkeer.
Ik parkeer in een zijstraat en stap uit om het verhaal te lezen. Het komt er op neer dat de eerste eigenaar van de boom in zijn testament besloot dat de boom bewaard moest worden en de rechten naliet aan de boom zelf. Daardoor mag deze boom dus niet verplaatst worden en wordt de weg die er loopt ineens met ruim de helft smaller. Leuk intermezzo en een passende afsluiting voor mijn bezoek aan dit stadje. De weg naar Atlanta is een autobaan, het is ondertussen weer droog geworden en de weg is goed. De mist is verdwenen en de gladheid is ook niet meer merkbaar. Eigenlijk maar een saaie weg…
(Atlanta, GA, V.S., januari 2000)