• Disclaimer
  • Mijn boeken
  • Twitter
  • Facebook
  • Goodreads
  • Instagram
  • Bookcrossing
  • Deezer
  • Polarsteps
  • LiveJournal
  • Hebban
  • Boekenblogarchief
  • Linkedin
  • YouTube
  • Last.fm
  • Pinterest
  • Tumblr
  • Spotify
  • About Me
  • MySpace

Niets is geheel waar, en zelfs dat niet.

~ Boeken, reizen, voetbal, politiek, nieuws, onderwijs, wielrennen, kunst, foto's

Niets is geheel waar, en zelfs dat niet.

Maandelijks Archief: juni 2005

Goal, februari 1992

29 woensdag jun 2005

Posted by Gerbie in Goal Johan 4

≈ Een reactie plaatsen

Tags

column, Duitsland, GFC, Goal, voetbal

Johan 4

Al lang voordat de kabel uitgevonden was, keek men overal in de grensstreken al naar buitenlandse zenders. Bij ons was dat dus Duitsland, toen nog West-Duitsland. Erg populair was elke zaterdag het Duitse voetbal in de sportschau. Vaste prik voor de liefhebbers, om 6 uur zat men voor de buis en keek naar de Bundesliga. De echte “die-hards” keken later op de avond ook nog eens naar Das Aktuelle Sportstudio. Door de komst van de kabel, en daarmee samenhangend de mogelijkheid om vele buitenlandse wedstrijden te zien, tot Argentijns voetbal aan toe, is de populariteit van het Duitse voetbal tanende. Maar toch blijft het waarschijnlijk de populairste buitenlandse competitie. Maar welke club is uw favoriet? Velen zullen al wel een favoriete club hebben, maar voor degenen die dat nog niet hebben staat hieronder een lijstje met Nederlandse equivalenten. De lijst is gemaakt op basis van een aantal kenmerken, zoals traditie, speelstijl en “normale” plaats op de ranglijst. Wanneer hiervan uit wordt gegaan kan bijvoorbeeld PSV gelijk gesteld worden met Bayern München. Beide clubs kopen veel, staan (bijna) altijd hoog op de ranglijst en zijn niet echt populair bij het volk. Wel populair zijn Groningen en Dortmund, beide clubs staan meestal in de subtop en doen zo nu en dan mee om het kampioenschap. De mooiste overeenkomst bestaat tussen Nürnberg en Sparta. Allebei voormalige topclubs, lange historie, zo nu en dan nog Europees voetbal, vaker onderin de ranglijst maar toch degraderen ze niet. Ook Schalke en Volendam komen erg goed overeen, beide promoveren en degraderen regelmatig, maar zijn toch ook vrij populair.
De lijst ziet er als volgt uit:

FC Groningen-Bor.Dortmund
RKC-MSV Duisburg
FC Den Haag-Werder Bremen
VVV-Borrusia M.Gladbach
FC Utrecht-FC Köln
MVV-Karlsruhe
Sparta- FC Nürnberg
Vitesse-HSV Hamburg
Fortuna S.-VFL Bochum
Graafschap-F. Düsseldorf
PSV-Bayern München
Willem 2-Wattenscheid
Roda JC-VFB Stuttgart
FC Twente-Bay. Leverkusen
Ajax-Eintracht Frankfurt
SVV/Dord.-Stuttg.Kickers
Volendam-Schalke ’04
Feyenoord-VFL Gummersbach

Natuurlijk is er altijd iets te vinden dat niet klopt en staat het u vrij uw favoriet onafhankelijk van deze lijst te kiezen.

Jan J.Pieterse – Amateurs!

27 maandag jun 2005

Posted by Gerbie in Boekbesprekingen 2005

≈ 2 reacties

Tags

boeken, boeken 2005, boekrecensie, column, Jan J. Pieterse, lezen, sportboek

Pieterse schrijft prachtige, vindingrijke, puntige, grappige gedichtjes. Dus zou hij ook wel eens een goede columnist kunnen zijn, dacht ik. Na het lezen van dit boekje, ben ik daar een stuk minder van overtuigd.

Een boekje vol met columns van hem, ooit verschenen in het Haarlems Dagblad. Het leverde me niet meer als een enkele flauwe glimlach op. We praten dus over columns met vooral woordgrapjes. Voorbeeldje, een column gaat over Rekken & Strekken. Quote: “Rekken en Zetten is een internaat voor jeugd die niet deugt. De jongeren worden er opgerekt en vastgezet.” Tientallen voorbeelden in deze categorie zijn her en der te vinden in dit boekje.

Waarschijnlijk heeft Pieterse meer talent voor dichten, zoals hij toch ook weer bewijst:

Voor Ome Gerrit

Jij trouwe terreinknecht
die doet wat er wordt gezegd
Daarom promoveert Sinterklaas
Jou tot terreinbáás.

Matig boekje, leuke voorkant.

Nummer: 05-023
Titel: Amateurs! (een selectie voetbalcolumns)
Auteur: Jan J. Pieterse
Taal: Nederlands
Jaar: 2000
# Pagina’s: 112 (4130)
Categorie: Sport
ISBN: 90-6806-328-6

Bill Buford – Among the thugs

24 vrijdag jun 2005

Posted by Gerbie in Voetbalboek

≈ 1 reactie

Tags

Bill Buford, hooligans, voetbal, voetbalboek

Buford is een Amerikaan die in Engeland woont. Toevalligerwijze wordt hij op een perron ergens in Wales geconfronteerd met een trein vol voetbalsupporters. Nog nooit had hij zoiets gezien. Wat hem nog meer verbaasde was dat al zijn Engelse vrienden het gedrag van de hooligans ‘normaal’ vonden. Dat hij nog nooit bij een voetbalwedstrijd geweest was, dat was pas raar! De Amerikaan doet dit en raakt gefascineerd door het gedrag van de supporters. Hij wil er meer van weten. Maar hoe pak je dit aan? “Hallo, jij ziet er wel lelijk en gevaarlijk uit. Wil je iets van me drinken?”

Een zoektocht naar de psyche van de hooligans begint. Ruim 300 pagina’s doet hij er over. Hij gaat naar voetbalwedstrijden in Manchester, Turijn, Sunderland, Cambridge, Fulham, Düsseldorf en op Sardinië. Niet alleen dat, hij sluit vriendschap met enkele fans die hem uiteindelijk inwijden in het leven van een fanatieke volger van het mooie spelletje. Heel mooi is te volgen hoe Buford van complete buitenstaander langzamerhand een kenner wordt. Hoe hij geaccepteerd wordt. De diehards die hem eerst dood zwijgen, scheppen later tegen hem op over allerlei heldendaden.

Vele treffende voorbeelden zijn te vinden in dit boek, dat in 1991 toen het uitkwam voor veel opschudding zorgde. Voor het eerst was er een boek dat vertelde wat er werkelijk gebeurde. Hoe ze uitwedstrijden van hun clubje in Europa gebruikten om rijker thuis te komen dan voorheen: gratis reizen, met een bus vol tegelijk een benzinestation binnenkomen, en met volle zakken weer vertrekken. Gratis binnenkomen bij deze wedstrijden: de buitenlandse politie is alleen geïnteresseerd in kalmte, kaartjes vinden ze niet belangrijk. Hoe de adrenaline door je bloed stroomt als ‘het gaat gebeuren’. Opeens begrijp je wat er in die hoofden omgaat. De kracht van het boek is dat Buford de jongens niet beoordeeld, niet veroordeeld. Hij vertelt hun verhaal, maar vooral zijn eigen.

Het absurde komt natuurlijk naar voren: de supporter die een politieman een oog uitzuigt en door midden bijt, de Nederlander die in Düsseldorf met zijn familie een hapje eet en wordt uitgedaagd door een Engelsman, de brieven in het extreem-rechtse blad Bulldog, waarin de verschillende clubs opscheppen over wie het meest racistisch is. Maar het mooie is dat je aan het eind van het boek, net als Buford je een voelt met de groep. Individueel zijn het goede jongens (op een enkele uitzondering na), maar als groep moet je uitkijken.

Het laatste verhaal, Sardinië 1990, Nederland tegen Engeland. Eerst wilde hij er niet heen. Hij had zijn studie beëindigd, maar alle ophef in de media vooraf zorgen ervoor dat hij er bij is. En hoe. Als uiteindelijk de Italiaanse politie alle engelsen in de val lokt, staat hij er tussen (titel boek: “Tussen het tuig”). En terwijl hij door meerdere politiemensen in elkaar wordt geslagen, realiseert hij zich dat het terecht is: Men kan aan hem niet zien dat hij er niet bijhoort. Hij is een van hen, een met de groep. En ook voorgoed genezen.

BILL BUFORD
AMONG THE THUGS
Mandarin London, 1991
ISBN 0-7493-1328-5
Vertaald als: Tussen het tuig

Wielerwedstrijd, juni 2004

22 woensdag jun 2005

Posted by Gerbie in Wielerwedstrijden

≈ Een reactie plaatsen

Tags

criterium, Hengelo, wielerwedstrijd, wielrennen

Criterium

De nacht van Hengelo is veel meer dan een wielerronde. De kermis op de markt draait voluit als ik van het station kom lopen, op weg naar de start en finish van het parcours. Het herinnert me aan jaren geleden toen we regelmatig naar criteriums gingen, zelfs in plaatsen waar we (bijna) nooit kwamen. Het geluid van de speaker was altijd nuttig op zoek naar het. Voor de tieners van Hengelo is deze avond een ideaal excuus om lang in de stad te hangen. Voor hen is er op de kermis genoeg te doen, staat er nog een markt in het centrum en zijn er diverse podia opgesteld, waar de eerste bandjes aan het soundchecken zijn.

De ronde voor 50+-ers doet me denken aan de zondagochtend. Als vaste invaller van het vierde van G.F.C. speel ik met mannen die nog zo veel plezier aan het spelletje beleven, dat ze er elke zondagochtend vroeg voor opstaan. Gewoon lopen kost ze al moeite, de maandagochtend blijkt opstaan nog zwaarder dan vorige week. Ook de veteranen die hun rondjes door het centrum van Hengelo kunnen geen afscheid nemen van hun sport. De shirtjes zitten te strak, de benen zijn niet meer geschoren. Achter in het peloton zijn meerdere renners die al blij zijn dat ze überhaupt meedoen. Elke ronde fladderen er weer een paar van het toch al niet te grote peloton. De winnaar, Smit uit Haarlem, demarreert na een ronde of 10 en loopt in zijn eentje elke ronde uit op de groep. Hij wint met gemak, achter hem sprint de rest voor wat premies om zo de benzine terug te verdienen.

De speaker interviewt de sterren en de regionale helden voor het begin van de profronde. De start laat even op zich wachten, als Jo Planckaert meldt dat Roger Hammond onderweg is. Vanuit de start is het meteen een mooie koers, een kopgroep neemt al snel ruim 20 seconden voorsprong. Een ander groepje probeert te volgen. Ik geef mijn plekje vlak bij de finish op, om een rondje te gaan lopen. Als altijd loop ik tegen de richting van de renners in. Onderweg is het rustig, een bui zorgt er voor dat ik ook flink nat wordt, voordeel is wel dat het dermate rustig is aan het parcours, dat je de renners goed kunt zien elke keer. Ik probeer een eigen raadsel op te lossen: ik loop tegen de koers in, dus ik zie de renners elke keer binnen een ronde. Zou ik met de koers meelopen, dan duurt het net iets meer dan een ronde voor ik ze elke keer zie. Dus ik zie ze vaker door tegen de koers in te lopen. Maar als ik terug ben bij de finish, een minuut of 25 later, zou het niet uit moeten maken of ik links- of rechtsom was gelopen, ik loop tenslotte dezelfde afstand en in die tijd leggen de renners een gelijke afstand af. Ik weet dus niet of ik ze nu vaker zie of niet. Ik kom er niet uit.

De kopgroepen komen samen en er ontstaan weer nieuwe groepen. De speaker schreeuwt door de microfoon om meer enthousiasme, het is tenslotte een geweldige koers. Ik moet denken aan verhalen die ik van kenners heb gehoord, waarin blijkt dat de uitslag vooraf al bekend is. Ik zie Thomas Dekker midden in het peloton een gesprek voeren met Aart Vierhouten en concludeer daaruit dat het niet echt hard kan gaan, ook al lijkt het wel zo. Kopgroepen die de ene ronde nog een straatlengte voorliggen, zijn een ronde later weer ingelopen. Het kan niet anders, of ook hier is alles al bepaald. “We schotelen het publiek een leuk spektakel voor, maar bepalen zelf wie er wint”, lijkt de gedachte. De speaker vertelt ondertussen voor de vierde keer dat Jo Planckaert vanmiddag in Hengelo Gelderland stond op zoek naar het parcours. Ontzettend grappig, dat dat nou net een Belg moet overkomen. Zelfs een Belgenmop krijgt het publiek niet echt op gang.

McEwen heeft al twee keer gewonnen hier, rijdt ook veel op kop van het peloton. De regionale renners laten zich natuurlijk zien. Tankink voor het eerst na een blessure, Reinerink die altijd wil aanvallen, Kemna die bij de tussensprints zijn snelheid test en ook Löwik is erg actief. Rabobank heeft Traksel aangewezen om de premies en miniklassementen te pakken en Bobbie kwijt zich goed van die taak. Het is weer droog, maar het wordt ook donker. Op de kermis wordt het steeds drukker en doet de presentator van de autoshow een poging de wielerspeaker te overstemmen. Kemna en Reinerink strijden voor de leidersprijs en zitten vlak voor het eind van de koers ook in de kopgroep van een klein dozijn renners. Ook de andere regionale helden zitten er bij, net als Hammond, McEwen en Vierhouten. Alle grote namen en alle publieksfavorieten samen op zo’n 10 ronden voor het eind. Alsof het besteld is. “Het publiek wil gewoon besodemieterd worden”, schiet er door mijn kop. En de gedachte blijft daar zitten, zonder dat ik me daaraan stoor. Als ik een voetbalwedstrijd zie en een kwartier voor het eind tekent zich een gelijkspel af, zet ik de televisie uit, maar hier blijf ik nat staan kijken naar een koers waarvan de winnaar al bekend is. Ik gok op Reinerink of Löwik. Rik probeert het alleen, heeft ook een behoorlijk gat, maar is een ronde later toch weer ingelopen. Uiteindelijk wordt het een groepje van drie renners die voor de winst gaan strijden en inderdaad wint Löwik die sprint.

In de trein naar huis concludeer ik dat ik het inderdaad niet erg vind om opgelicht te worden. Ik heb een leuke avond gehad, ondanks de omstandigheden, ondanks de matige sfeer, de weinige toeschouwers. Ik denk dat ik een wielergek ben.

Goal, januari 1992

19 zondag jun 2005

Posted by Gerbie in Goal Johan 4

≈ Een reactie plaatsen

Tags

Ajax, column, GFC, Goal, overstapje, Stefan Petterson, voetbal

Johan 4

Ik keek toch maar weer eens naar Nederland 3. Osasuna-Ajax rechtstreeks. En ook al schreef ik eerder al eens dat voetbal op tv vaak waardeloos is, je blijft hopen dat het ooit nog eens leuk wordt. Tenslotte is die kans aanwezig, temeer daar Ajax nogal eens aanvallend speelt. De voortekenen waren echter slecht.

Na 3 nederlagen in uitwedstrijden had de geteisterde coach van Ajax, Louis van Gaal, tegen Twente al voor een verdedigend concept gekozen en kondigde meteen aan dit tegen Osasuna ook te doen. ’s Ochtends stond in de krant dan ook al zijn advies maar niet te kijken. En omdat Osasuna een soort Spaanse uitgave van Feyenoord is, verwachtte niemand iets goeds.

Ik zat nog de krant te lezen, terwijl Frank Snoeks de opstelling bekendmaakte. Slechts 3 spitsen. Verder leek de opstelling niet echt logisch. Silooy op het middenveld, dat was toch wel overdreven.

Het spel is ondertussen begonnen. Stefan Petterson neemt een bal aan met een man in zijn rug. Terwijl Frank Snoeks de kijkers thuis even uitlegt dat Ajax daar speciaal op getraind had, gaat het spel door en weer wordt Petterson aangespeeld. Silooy speelt hem strak in de voeten, maar Petterson stapt over de bal heen, hiermee Alflen alleen voor de keeper zettend. Deze schrok hier echter zo van dat hij een slap rollertje produceert en daardoor deze unieke kans verprutst.

Hij was echter niet de enige die schrok. Ook Snoeks had het te laat in de gaten, en moest zijn verhaal over de training van Ajax afbreken.

De wedstrijd was voor mij reeds geslaagd. Een overstapje is namelijk iets wat alleen echte kanjers beheersen, en valt dan ook in de categorie stiftje en omhaal. Elke andere spits zou deze bal hebben aangenomen, hierdoor een 2 tegen 3 situatie creërend, normaal gesproken geen enkel probleem voor de verdediging. Petterson bewees echter dat hij een echte topper is.

Waarom is een overstapje zo mooi? In tegenstelling tot de omhaal en het stiftje doe je namelijk niks. Maar dat is juist erg moeilijk. De verdediger verwacht dat je de bal aanneemt en er iets mee doet. Hij wordt misleid doordat de spits niets doet. En er ontstaat dus een kans. Iedereen kan een leuk overstapje doen ergens op het middenveld in elke willekeurige wedstrijd. Maar op dit moment, in zo’n belangrijke wedstrijd dit te doen is van zo’n schoonheid, dat je meteen weer weet waarom je zit te kijken.

Even later krijgen we Petterson close-up in beeld. Zijn scheiding zit nog precies goed. Zijn wedstrijd is al geslaagd. Die van Alflen is nu al mislukt.

Enkele weken later zien we in de bekerwedstrijd tegen Den Haag Silooy op dezelfde wijze als Alflen de mist ingaan na weer een subtiel overstapje. Van Gaal zou er dan ook goed aan doen om hier eens op te trainen. Dit om te voorkomen dat Petterson een onbegrepen genie wordt.

Wielerwedstrijd, 8 november 2000 (’s avonds)

18 zaterdag jun 2005

Posted by Gerbie in Wielerwedstrijden

≈ Een reactie plaatsen

Tags

Australië, criterium, Sydney, wielerwedstrijd, wielrennen

Woensdag 8 november, Commonwealth Bank Classic, 9e etappe, Coogee criterium

Sinds twee maanden woon ik in de suburb van Sydney die Coogee heet. Vorige week zag ik ineens de poster hangen die internationale toprenners beloofde. Voor een wedstrijd die in november gereden wordt, leek me dat enigszins overdreven, maar een wedstrijd zo dicht bij huis is altijd meegenomen.

Vanochtend heb ik de wedstrijd al gevolgd in het Centennial Park, dus ik heb de renners al een keer gezien, de laatste dagen heb ik de samenvattingen op de televisie bekeken en weet wie de ‘grote’ namen zijn die men ons beloofde.

Het Coogee criterium schijnt een belangrijke etappe te zijn in deze koers. Het is een beetje een rare koers. In 9 dagen tijd worden 16 etappes afgelegd, waaronder 8 criteriums. Op die manier hopen ze blijkbaar nog wat publiek te trekken, in een land waar net de Olympische Spelen zijn geweest en waar rugby en Aussie rules football met afstand de populairste sporten zijn. Het ‘hotdog’ circuit van Coogee is bijna een kilometer lang en bestaat dus uit twee lange rechte stukken, met een keerpunt aan een kant en een rotonde aan het andere eind.

Aan het eind van de middag wordt het eerste gedeelte van de straat afgezet en de start- en finishzone opgezet. De televisie maakt een paar mooie beelden met het strand van Coogee op de achtergrond en verrassend veel surfers liggen in het water te wachten op een paar mooie golven, hopend op die manier de televisie te halen. De speaker van de koers hangt weer hele verhalen op over de koers van dit jaar en vorige jaren en vertelt het publiek dat ze vuurwerk kunnen verwachten van de Nederlanders, die gewend zijn dit soort criteriums te rijden.

Voor de echte koers begint is er eerst nog een koers met trishaws, gesponsord door Singapore Airlines natuurlijk. De renners van die race zijn echte wielrenners die zich hebben laten strikken voor het voorprogramma van elk criterium en die elke avond een paar punten voor het driewielerklassement kunnen verdienen. De driewielers, zonder passagier overigens, zijn gewone mountainbikes, waarbij de renners als ze aanzetten het zijgedeelte de lucht intillen, vooral in de bochten een mooi gezicht. Inhalen is zeker niet eenvoudig met deze apparaten. In de een na laatste ronde komen dan ook twee renners met elkaar in aanraking en zijn meteen uitgeschakeld voor een ereplaats. De uiteindelijke winnaar had zijn winst aangekondigd bij de speaker voor de wedstrijd, dus die was dan ook wildenthousiast.

Er is ondertussen redelijk wat publiek komen opdagen. Nog niet echt vergelijkbaar met een Europese koers, geen rijen dik dus, maar toch staat bijna overal wel volk. Ik heb een plekje gevonden vlak achter de finish, waar ik een paar mooie foto’s maak, waarna ik doorheb dat de film niet doordraait en ik mijn camera weer moet openmaken, de foto’s verpestend. Misschien moet ik toch eens een keer fatsoenlijke camera kopen.

Veertig ronden moeten de rijders vanavond afleggen. Koerts wordt als een van de favorieten gezien, maar de lokale favoriet is Graham Brown, een goede sprinter. De zon is ondertussen verdwenen en de wind is behoorlijk fris, dus ik sta hier mooi te koukleumen in mijn T-shirtje, maar ik heb nu een goede plek en heb geen zin die op te geven om thuis een trui op te pikken. De koers zal nog geen uur duren, dus ik hou het wel vol.

Het is een snelle koers, maar toch ontstaat er een kopgroep. En zodra die groep een gaatje heeft, weet het peloton niet goed wat ze moeten doen. Het zijn andere rijders dan vanochtend die de koers maken. De Duitser Schumann, die toen nog consequent achterin bleef hangen, zit nu continu voorin, zijn plaats als laatste wordt overgenomen door Scott Bradburn. Het moet een keuze zijn dat deze achterin zit, want hij kan het tempo wel volgen. De eerste achterblijver is Martijn Simons. Al voor de helft van de koers gaat het hem te snel, meerdere andere renners volgen hem.

Het wordt er niet overzichtelijker op. De kopgroep blijft weg, dat lijkt nu wel zeker. Ze verdelen met zijn vieren netjes alle premies, terwijl de speaker nog een vergeefse poging doet om bij de Holiday inn een premie los te peuteren. De hotelbar zit vol met wielerfans, maar honderd dollar wil de gigant niet kwijt. Simons doet zijn werk op kop van het peloton en wordt dan weer voor de tweede keer gelost. Uiteindelijk komt hij op meer dan drie ronden achterstand binnen.

In de sprint denkt Matt Illingworth de winst te hebben gepakt. De Britse prof voelt zich de sterkste, maar blijkt het uiteindelijk toch niet te hebben gered. Winnaar wordt Ben Brooks, een jonge Australische renner, die dit seizoen bij de Linda McCartney ploeg reed, maar nu zoekende is naar een contract. De Nederlanders waren onzichtbaar en slechts twee van de vijf eindigen in het peloton.

Voor het podium is het deze keer een stuk drukker als er weer verrassingspaketten worden weggeven. De vragen zijn echter onveranderd en deze keer mag ik ‘vier’ antwoorden op de vraag hoeveel Australische winnaars deze koers kende in 19 jaar tijd. Dat had ik natuurlijk nooit geweten als ik dat niet vanochtend al gehoord had, maar dat weet de speaker waarschijnlijk niet. Mijn plastic tasje wordt de verkeerde kant op gegooid, maar wordt netjes doorgegeven en ik heb er weer een T-shirt bij. De frisbee die ik even later vang geef ik weg aan de man die achter me staat. Je kunt ook te hebberig worden.

Vanuit de telefooncel zie ik ’s avonds Koerts met een van de andere renners langs wandelen, maar ik ben aan het praten en meer dan een ‘heren’ ter begroeting kan ik niet uitbrengen. Ik ben te laat voor de samenvatting op de televisie, maar zie mezelf toch nog even staan achter de finish deze avond. Juich, heb ik de Australische televisie toch maar even gehaald! Wat een prachtige koers, die bank classic.

Winternacht

18 zaterdag jun 2005

Posted by Gerbie in Reisverhalen Reizen

≈ 1 reactie

Tags

Athens, Atlanta, auto, Georgia, Gerbie on tour, reizen, Savannah, winter

Het was nog licht toen ik wegreed uit Savannah. De stad was me goed bevallen, zeker de moeite van het bezoeken waard. Vooral het oude kerkhof, waar nu een soort stadspark van was gemaakt was prachtig. Meerdere paden om over te wandelen, vele graven nog in goede conditie en grafstenen die een verhaal vertelden. Oude militairen uit de tijd van de burgeroorlog lagen er, maar ook een slachtoffer van een duel, zoals dat in die tijd blijkbaar nog bestond. Bij sommige graven stonden borden met achtergrondinformatie, zodat je een goed inzicht krijgt in de geschiedenis.

Maar ook de rest van de stad met zijn vele parken en het dok bij de rivier is erg mooi. In vergelijking met het veel geprezen Saint Augustines in Florida, waar ik vanochtend was, is Savannah een kampioen onder de historische steden. In Florida hing op elk gebouw van meer dan honderd jaar oud een plakkaat met daarop hele verhalen. Maar veel meer dan de namen van de Spanjaard die er ooit woonde en de Engelsman die er daarna zetelde, was er niet te lezen. Na een tijdje negeer je die borden dan ook. Het bezoek aan die stad duurde dan ook niet zo lang vanochtend.

Omdat ik gisteren al in de auto had geslapen, besloot ik vandaag een goedkoop motel te zoeken. Slapen in de auto heeft als voordeel dat je ’s ochtends meteen weer kunt vertrekken, dat je ’s avonds niet echt hoeft te zoeken naar een geschikte slaapplek wanneer je voelt dat je behoefte hebt aan slaap, plus natuurlijk dat je geld bespaart. En oncomfortabel was het niet eens, al viel het me wel enigszins tegen dat het tegen de ochtend wel erg koud werd. Ik had niet gedacht dat het in Florida überhaupt ooit zo koud werd, de Sunshine State doet zijn naam niet altijd eer aan.

Nu ben ik in Georgia en heb al snel door dat het weer hier zeker niet beter is, eerder slechter. Een uurtje, maximaal twee en dan op zoek naar een slaapplaats. Ietwat geïrriteerd heb ik door dat ik op de verkeerde weg zit, zodra ik door een bord aan de kant van de weg welkom wordt geheten in South Carolina. Omdraaien doe ik niet. Dan heb ik het idee dat ik tijd aan het verspelen ben, alleen maar extra moeite. Gewoon links af slaan, Athens, mijn volgende bestemming ligt in ieder geval noord west van Savannah, dit mag dan wel niet de gekozen weg zijn, echt uit de richting is het ook weer niet. Het feit dat ik geen fatsoenlijke wegenkaart heb, breekt me nu op. Bij het huren van de auto kreeg ik wel een kaart, maar daarop staat alleen de staat Florida, hier moet ik nu dus vertrouwen op een kaart van de Slegte, waarop de hele V.S. staan. Behalve hoofdwegen staan er dus niet al te veel wegen op, maar na een tijdje rondslingeren over B-wegen en drie keer heen en weer over de rivier, ontdek ik op een gegeven moment toch de bordjes aan de kant van de weg, met het juiste nummer, ten teken dat ik in de juiste richting rij.

Het eerste hotel waar ik informeer blijkt behoorlijk prijzig. “Gewoon verder rijden”, denk ik bij mezelf, “in dit land kom je tenslotte overal motels tegen.” Een uur later heb ik er nog steeds geen een gezien. Het regent ondertussen lichtjes en qua verlichting doen de wegen me voornamelijk denken aan Bagdad tijdens weer een luchtaanval. Dus rij ik ook langs het eerste motel dat ik tegenkom, ook al is mijn snelheid niet eens echt hoog. Ietwat verder op kan ik op de weg keren, het schemert ondertussen, er komt gelukkig niemand aan, dus ik heb alle tijd om te keren. Ik rij voor en krijg te horen dat het vol zit.

De lokale radio wordt steeds slechter. Niet alleen de ontvangst zou beter kunnen, de muziekkeus zeker ook. Ik keer terug naar mijn eigen CD’s, ook al heb ik die al 8 keer gehoord in de laatste drie dagen. Zodra ik de auto huurde was mijn eerste stop buiten Miami bij de Virgin megastore, waar ik ‘even’ twee cd’s kocht, voor in de auto, om momenten als deze, wanneer de radio echt gaat irriteren door te komen.

Het is ondertussen aardedonker geworden buiten, slechts zo nu en dan kom ik een auto tegen. Het is al negen uur geweest als ik in een semi-grote stad aankom. “Hier kan ik kiezen uit onderdak”, denk ik optimistisch. Het eerste motel is me nog steeds te duur, daarbij raden ze me af om aan de overkant te verblijven. “Ze wachten je bij je kamer op met een pistool”, klinkt het uit de mond van een dame die op de bank hangt. Ze ziet er niet uit alsof ze voor dit motel werkt, wel alsof ze vaker tijd in motels doorbrengt. Ik besluit haar advies dan ook maar serieus te nemen. Dit gedeelte van de stad is dus niet voor toeristen. Op de weg uit de stad doe ik nog een vergeefse poging bij een motel waar de receptie om 9 uur ’s avonds sluit. Ruim te laat dus en ik ben weer op weg.

De regen heeft ondertussen steeds meer weg van natte sneeuw en de vele wegomleggingen maken het niet eenvoudiger om de juiste route te volgen. Bij een tankstation besluit ik dus dat ik maar even moet vragen of dit inderdaad de juiste weg is. Ik blijk nog steeds goed te gaan. Ook hier volg ik het advies van de dame die hier werkt en gewapend met een kaart van Georgia keer ik terug naar mijn auto.

Ik kan ondertussen weinig anders besluiten dan om maar weer in mijn auto te blijven slapen, maar rij dus eerst nog even een uurtje verder. Vroeg slapen ben ik nooit echt goed in geweest, vandaag zal dus niet anders zijn. Mijn ‘slaapplekken’ zijn tot nog toe meestal aan de kant van de zijwegen geweest, het liefst een doodlopende weg of een niet gebruikte oprit. Rustig en veilig, zonder dat ik last heb van het voorbijrazende verkeer. Maar met de sneeuw, het mag nu zeker geen regen meer genoemd worden, is het niet eenvoudig om een goede plek te vinden. Het is gelukkig wel extreem rustig op de weg, dus ik rij nauwelijks harder dan stapvoets, sla diverse zijwegen in, om steeds toch maar weer terug te eindigen op de hoofdstraat. De sneeuw komt op de auto af, alsof het laserstralen zijn in een slechte science fiction film. Nu zou ik überhaupt geen goede scifi-film kunnen noemen, maar dat is weer mijn persoonlijke mening, het beeld is duidelijk, neem ik aan. Dit is de eerste keer in mijn leven dat ik in echt slecht weer rij. Ik heb tenslotte pas een paar maanden een rijbewijs.

Uiteindelijk eindig ik naast een kerk, ergens in the middle of nowhere. Weliswaar is het morgen zondag, maar ik ga ervan uit dat ik vertrokken ben voordat de eerste kerkgangers in de ochtend hier aan zullen komen. Ik laat de verwarming even op volle kracht blazen, terwijl ik in de sneeuw een sanitaire stop maak. “Don’t eat yellow snow”, waarschuwen ze in Oostenrijk altijd. Hier dus ook niet doen. In de extreem warme auto rol ik me op de achterbank in mijn slaapzak.

Zo’n 5 uur later wordt ik wakker terwijl het er uit ziet alsof ook in de auto, net als er buiten, de temperatuur tot onder het nulpunt is gezakt. Voorzichtig keer ik, nadat ik een beetje warm ben geblazen door de verwarming, terug op de weg, die gelukkig niet echt glad is. Op de radio hoor ik over de problemen die de winter hier veroorzaakt. Meer dan drie miljoen mensen zonder stroom in Atlanta, diverse auto’s die al slippend tegen bomen, andere weggebruikers of vangrails tot stilstand kwamen. Meerdere wegen onbruikbaar vanwege omgewaaide bomen en/of vrachtwagens.

Na een kwartiertje kom ik bij een Wallmart die 24 uur open schijnt te zijn, een onbekend fenomeen voor mij. Ook al ziet het er niet echt naar uit dat de zaak open is, parkeer ik toch de auto en ren door de regen naar de ingang toe. Binnen blijkt er meer personeel aanwezig te zijn dan bezoekers, wat gezien het tijdstip niet geheel onlogisch is. Ik loop wat rond door de gigantische supermarkt en heb geen enkele haast weer weg te gaan. De enkele andere bezoeker die je hier tegenkomt zijn van het type dat je op zondagochtend half zes verwacht; dronken, dakloos (vaak een combinatie van beide) en een enkele beroepschauffeur. Ik kijk even naar de cd collectie hier, maar vind geen enkele muziek die een aanwinst zou kunnen zijn voor mijn toch vrij beperkte collectie van twee cd’s. Ik betaal aan de kassa voor mijn ontbijt (afgeprijsde, dus oude, donuts, sinasappelsap, yoghurt en water) en maak even gebruik van de WC voordat ik weer de kou induik.

De wereld is erg mooi vanochtend, terwijl het schemerde zie je langzaam de boerderijen, de bomen, de elektriciteitspalen, allemaal bedekt met een dun laagje sneeuw of ijs, dat kan ik nog niet zien. Het is erg rustig en ik rij ook langzaam om ervan te genieten. Als het licht is geworden, nader ik reeds mijn doel van die dag, Athens. Alleen of ik genoeg benzine heb om het te halen is de vraag. Pas bij de vierde benzinepomp heb ik mazzel, de eerste drie waren nog gesloten. Ik koop er meteen ook een krant. Even later stop ik bij een picknickplaats boven op een heuvel. Het zicht is er prachtig. De ijzel heeft de bomen veranderd in kunstwerken. Onder een ervan heb ik de auto geparkeerd, niet echt slim, want nog voordat ik aan mijn tweede donut kan beginnen, valt er een tak en meerdere stukken ijs boven op het dak. Ik verplaats dus de auto en geniet van de omgeving. Bijna geen verkeer, ochtendlicht en een winterlandschap. Als ik een poëet zou zijn, dan was dit zeker een mooi gedicht waardig.

Eenmaal in Athens is het weer regen en natte sneeuw. Ik mis de afslag voor het centrum en kom over een kruispunt waar een verkleumde agente de rol van het niet-functionerende verkeerslicht heeft overgenomen. Ik moet even later draaien om terug te keren naar de juiste afslag en kom weer er langs en besluit om even midden op de kruising te stoppen om haar een donut aan te bieden. Als je op dit tijdstip met dit weer verkeer moet regelen, kun je wel wat energie gebruiken volgens mij. Ze kan met haar handschoenen niet eten vertelt ze en weigert het dus.

Ik vind de plaatselijke VVV, die natuurlijk ook nog dicht is, zondagochtend om een uur of half negen. Onder het afdakje van het gebouw vind ik echter wel een leuk boekwerkje over het universiteitsstadje, waar de wereldberoemde band R.E.M. vandaan komt, de reden dat ik deze omweg neem op weg naar Atlanta. Er blijkt een muziekwandeling te zijn, maar het weer is nu niet bepaald een uitnodiging om een leuke wandeling te maken. Ik besluit dus maar om gedeeltes van de tour te gaan rijden. Ik voel me ondertussen een echte Amerikaan. Waarom lopen als je ook met de auto alles kunt zien? Na alle interessante R.E.M., B-52’s, en Iggy Pop plekken van de stad, is er nog een punt op het kaartje in de gids dat mijn aandacht trekt. “The tree that owns itself”, staat er en ik ben natuurlijk nieuwsgierig genoeg om dat niet te negeren. Dus ik rij weer door de hoofdstraat, langs de agente die nog steeds in de sneeuw staat, op weg naar de straat waar die bijzondere boom moet staan. Deze straat blijkt stijl omhoog te gaan, vol met kinderkopjes, glad dus. In een automaat kun je niet terugschakelen dus al slippend en met gierende motor kom ik boven op de heuvel aan, waar de boom midden op de straat staan, een gigantisch obstakel voor het verkeer.

Ik parkeer in een zijstraat en stap uit om het verhaal te lezen. Het komt er op neer dat de eerste eigenaar van de boom in zijn testament besloot dat de boom bewaard moest worden en de rechten naliet aan de boom zelf. Daardoor mag deze boom dus niet verplaatst worden en wordt de weg die er loopt ineens met ruim de helft smaller. Leuk intermezzo en een passende afsluiting voor mijn bezoek aan dit stadje. De weg naar Atlanta is een autobaan, het is ondertussen weer droog geworden en de weg is goed. De mist is verdwenen en de gladheid is ook niet meer merkbaar. Eigenlijk maar een saaie weg…

(Atlanta, GA, V.S., januari 2000)

Goal, november 1991

17 vrijdag jun 2005

Posted by Gerbie in Goal Johan 4

≈ Een reactie plaatsen

Tags

cliché, column, GFC, Goal, trainer, voetbal

Johan 4

Zondagmiddag, een uur of 1, een willekeurige bestuurskamer van een voetbalclub ergens in Nederland. 14 jongelui en enkele ouderen zitten achter een kopje koffie te luisteren naar een man, die met behulp van een schoolbord deze jongens iets duidelijk probeert te maken:

“De volle 100% wordt er vanmiddag gegeven, niet een uitgezonderd. Natuurlijk is de tegenstander van vanmiddag erg goed, maar dat zijn wij ook. En ik hoef niemand te vertellen hoe belangrijk deze wedstrijd is. We gaan dan ook voor twee punten, vol op de aanval. Ik eis dan ook dat iedereen van het begin af aan zich voor 120% geeft. Meteen wakker zijn, blijven voetballen, en praten, veel praten, help elkaar: Piet links, Jan jij die man, Karel bied je aan. Over die klote-wedstrijd van vorige week praten we niet meer. We kijken alleen naar vanmiddag. Voor 150% gaan we erin. De opstelling. Net als elke week, alleen moet ik er dan nog wel even wat aan toevoegen. De laatste man komt zoveel mogelijk op, maar kijk wel effe uit voordat je gaat: er moet een middenvelder in de buurt zijn om over te nemen. En kom pas als de bal op het middenveld is, geen overbodige risico’s. De twee spitsen zijn verantwoordelijk voor de opkomende verdedigers. De vleugels blijven operationeel gebied, daar duiken de middenvelders om de beurt in. Is er echter een middenvelder weg, dan blijven de andere middenvelders hangen. We moeten natuurlijk voorkomen dat we een counter om de oren krijgen en dan weer achter de feiten aanlopen. De mandekkers gaan mee met hun directe tegenstanders, zelfs als die gaan pissen. Nog even wat algemene dingen: we beginnen zo met een goede warming-up, we laten de ballen dus eerst liggen, en dan gaan we er voor 200% in, een wedstrijd begint bij de warming-up, dan zijn we meteen goed wakker. Kom op verdomme, vol op de aanval, die twee punten zijn voor ons vandaag, we doen het met elf man, nee met zijn veertienen. Denk aan de supporters, kom op voor 300%!!!

En weer gaan er veertien voetballers, een grensrechter, een verzorger en een leider optimaal gemotiveerd de wedstrijd in.

De muur 7

15 woensdag jun 2005

Posted by Gerbie in Boekbesprekingen 2005, Wielerboeken

≈ Een reactie plaatsen

Tags

boeken, boeken 2005, boekrecensie, De Muur, lezen, wielerboek, wielrennen

De muur 7 (05-021)

Terwijl Hard Gras 4 keer per jaar verantwoorde voetballiteratuur uitbrengt, beperkt de Muur zich tot slechts 3 uitgaven per jaar. En dat terwijl de Wielersport, volgens velen, de meest literaire aller sporten is. Uitgave 7 kwam uit vlak voor de vorige Tour de France en stond dus, onvermijdelijk, in het teken van de zesde winst van Armstrong.

Leuk, in die context, misschien niet echt literair, maar zeker wel zo interessant, was de statistische vergelijking tussen de winnaars van 5 Tours. Wim Meeus schreef zo een zeer lezenswaardig artikel, waarin hij statistisch bewijst dat Armstrong, ondanks zijn waarschijnlijke (toen nog) zesde zege, niet de grootste winnaar was. Merckx is natuurlijk onaantastbaar als het om de meest complete wielrenner gaat, Armstrong komt op die ranking niet verder dan de 56e plaats. Specialist Armstrong gooit alles op de Tour, is als Allround Tourrenner echter nog steeds inferieur aan Hinault en voornoemde Merckx.

Volgens Herman Chevrolet was er al iemand die de Tour zes keer won: Philippe Thijs. Als de eerste Wereldoorlog tenminste geen roet in het eten had gegooid. Mooi verhaal. Ook erg leuk is de discussie tussen romanticus Wilfried de Jong en realist Peter Ouwerkerk tijdens een rondje van het oude fietsspel “Stap op”. John Schoorl schrijft een mooi sfeerverhaal, op het randje van wat nog binnen het thema valt. Jan Legrand, ooit de beste soigneur, jazzliefhebber, wordt mooi geportretteerd.

Huisdichter Cornelis smeekt Ullrich de Tour te winnen, terwijl Willie Verhegge terugdicht over de overleden held uit Cesenatico. Marije Randewijk doorgrondt Jeroen Blijlevens, een hele prestatie, waarna Jeroen Wielaert een prachtig verhaal schrijft over de rare spagaat van de Deense filmmaker Jorgen Leth, die naast wielercommentator ook nog eens de Deense consul is op Haïti. Vreemde combinatie, wel interessant. En dat Pieter Weening in 2008 de Tour wint, mag zo onderhand een feit worden genoemd. Bert Wagendorp beschrijft het proces al meer dan een jaar.

Al met al weer erg veel mooie wielerliteratuur, ontdaan van de waan van de dag, met de nodige diepgang en poëtische teksten. Verplichte kost.

Nummer: 05-021
Titel: De Muur 7
Auteur: Diversen (Cornelis, Tim Overdiek, Mart Smeets e.a.)
Taal: Nederlands
Jaar: 2004
# Pagina’s: 128 (3656)
Categorie: Sport (Wielrennen)
ISBN: 90-204-0619-1

Maarten Ducrot – Berichten uit de Tour de France

14 dinsdag jun 2005

Posted by Gerbie in Boekbesprekingen 2005, Wielerboeken

≈ 3 reacties

Tags

boeken, boeken 2005, boekrecensie, lezen, Maarten Ducrot, Tour de France, wielerboek, wielrennen

Maarten Ducrot – Berichten uit de Tour de France (05-020)

In het peloton gold Maarten Ducrot destijds als professor. Niet een unieke bijnaam. Iedereen die wel eens een boek las, of zelfs alleen maar een bril droeg, krijgt onder wielrenners die bijnaam. Ducrot echter verdiende die ‘eretitel’, hij was namelijk afgestudeerd Psycholoog.

In 1987 dacht de uitgever (of was het toch Volkskrant journalist Gijs Zandbergen?) dat het een goed idee was om Ducrot een dagboek te laten schrijven over zijn tourdeelname. Het levert een leuk leeswaardig boekje op, van een renner die meer doet dan alleen maar op een fiets zitten. Van de start in Berlijn tot het einde in Parijs (al is zijn einde in Middelburg), elke dag weer neemt Ducrot de moeite om de lezer te vertellen over de dag. De Tour in die tijd was een verzameling etappes die vaak niet aansloten, terwijl er soms ook 2 keer op een dag opgestapt moest worden. Verplaatsingen maken het allemaal erg zwaar.

Ducrot schrijft leuk, maar aan de andere kant merk je ook de rem die er op zit. Echte geheimen uit het peloton lezen we ook hier niet. Na zijn carrière heeft Ducrot interessantere uitspraken gedaan dan er in dit boekje staan. Als commentator bij Studio Sport is hij te horen sinds dit jaar en blijkt hij een echte liefhebber, zijn enthousiasme is aanstekelijk. Dit boek is leuk voor de wielerliefhebber, voor een buitenstaander waarschijnlijk iets te saai.

Nummer: 05-020
Titel: Berichten uit de Tour de France, journaal 1987
Auteur: Maarten Ducrot
Taal: Nederlands
Jaar: 1987
# Pagina’s: 88 (3528)
Categorie: Sport (Wielrennen)
ISBN: 90-6005-273-0

Goal, oktober 1991

13 maandag jun 2005

Posted by Gerbie in Goal Johan 4

≈ Een reactie plaatsen

Tags

column, GFC, Goal, voetbal

Johan 4

Sinds voetbal in de jaren ’50 en ’60 als kijksport furore maakte, besteedt de televisie veel aandacht aan deze sport. Voornamelijk in samenvattingen, maar zodra een wedstrijd een beetje belangrijk begint te worden ook in zijn geheel. Met de komst van commerciële zenders en de kabel met vele buitenlandse zenders is de voetballiefhebber in een Walhalla terechtgekomen. Steeds meer wedstrijden worden rechtstreeks uitgezonden en de kijker kan genieten van de beste voetballers ter wereld die regelmatig live te bezichtigen zijn.

Hoewel genieten in dit verband flink overdreven is. Meestal zijn deze wedstrijden namelijk zo belangrijk (lees: er staat veel geld op het spel) dat ze het aanzien absoluut niet waard zijn. In mei is dit nog eens overduidelijk bewezen. 4 Europacup finales waarin dus de beste Europese topteams hun kunsten konden tonen aan het grote publiek. Helaas is voetbal geen kijksport meer: het winnen is te belangrijk geworden, liever gezegd het niet verliezen is het belangrijkst.

Vooraf leek het nog de moeite waard: Manchester United behaalt als eerste Engelse club na de verbanning meteen de finale en mocht daarin aantreden tegen het altijd aanvallende Barcelona van Cruijff. Maar als zelfs Cruijff al van zijn geloof afstapt, blijkt mijn stelling te kloppen: Voetbal is geen kijksport meer. Het resultaat was een slaapverwekkende vertoning, die echter nog opwindend was vergeleken met de Europacup 1 finale. Hier maakten Rode Ster en Olympique Marseille er helemaal een potje van en kreeg de toeschouwer als dank nog een half uur extra van deze onzin. Over de twee Uefa-cup finales met twee Italiaanse clubs heb ik het niet eens meer.

Ook het Nederlands elftal doet vrolijk mee aan de volksverlakking, na de 8-0 op Malta volgden erg saaie wedstrijden tegen Finland (2x), Malta en Polen.

Wordt er dan niet meer leuk, aanvallend gevoetbald vraagt U zich misschien af. Jawel, maar dat laat men niet op TV zien. Vaak moet je er iets lager voor kijken. In de eerste divisie bewijzen Heerenveen, Telstar, AZ, Cambuur en toch ook Nac dat voetbal wel leuk is en deze clubs trekken dan ook veel publiek.

Nog iets lager, op amateurniveau wordt ook leuk gevoetbald: waarschijnlijk hebben slechts weinigen de wedstrijden om het algemeen amateurkampioenschap tussen de Treffers en Quick Boys gezien, maar dit was pure propaganda voor de voetbalsport.

Maar ook GFC hoeft zich niet te schamen. Wedstrijden zoals tegen Enter, UD en ook Heracles zijn natuurlijk erg slecht voor een GFC-hart maar leuk en spannend waren ze zeker.

Voetballiefhebbers wilt u dus leuk, spannend en aanvallend voetbal zien, zet dan niet uw TV aan op woensdagavond voor weer een Wereld- of Supercup, maar ga eens naar een eerstedivisieclub of ga gewoon naar uw eigen amateurclub.

Mart Smeets – Zomeravondvertellingen

11 zaterdag jun 2005

Posted by Gerbie in Boekbesprekingen 2005

≈ 11 reacties

Tags

boeken, boeken 2005, boekrecensie, lezen, Mart Smeets, sportboek

Mart Smeets – Zomeravondvertellingen (05-018)

2 boeken per jaar en dat al jaren lang. 1 vanuit het hart, welk onderwerp hij ook kiest. De ander een verzameling columns en dagboekaantekeningen. Het boek in de zomer, de collectie in de winter. Dit was het decembercadeauboekje van 2004. Allereerst sportverhalen, waarbij vooral de dagboeken erg leuk zijn om te lezen, de Tour, het EK, de Olympische spelen, maar ook de Vuelta, het op en neer reizen voor een weekend wielrennen en dat dan 3 keer tijdens de ronde.

Zijn verhalen over muziek zijn nog leuk, al heb ik die allemaal al eens gelezen in de Vara-gids en kiest hij in mijn ogen iets te nadrukkelijk voor een genre, het door hem geadoreerde Americana.

Tenslotte de verhalen in het stuk dat hij ‘eten’ noemt. Je zou ze ook recensies kunnen noemen van restaurants waar hij eet. Niet leuk. Weinig interessant. Het bewijs dat een schrijver inderdaad overal een stukje over kan produceren, maar dat dat niet automatisch ook de moeite van het lezen is. Dat hij wat meer kan uitgeven voor een avondje eten geloof ik graag, dat hij toch nog genoeg Nederlandse Calvinistische opvoeding heeft genoten om niet de goedkoopste, maar zeker ook niet de duurste wijn te kiezen, blijkt elke keer weer. Volgend jaar maar weglaten deze stukjes.

Nummer: 05-018
Titel: Zomeravondvertellingen
Auteur: Mart Smeets
Taal: Nederlands
Jaar: 2004
# Pagina’s: 223 (3131)
Categorie: Non fictie (Sport)
ISBN: 90-204-0426-1

Woestijn voor beginners

11 zaterdag jun 2005

Posted by Gerbie in Reisverhalen Natuur

≈ Een reactie plaatsen

Tags

Australië, Gerbie on tour, outback, oz, reizen, woestijn

Ik had al een paar duizend kilometer gereden, had dus zeker al een behoorlijk stuk gereden door wat de Australiërs Outback noemen. Honderden kilometers met slechts een enkel gehucht langs de weg is een vreemde ervaring voor een Europeaan. Maar het was allemaal nog vrij eenvoudig vergeleken met de opdracht die ik mezelf had opgedragen: via de Flinders range en William Creek naar Coober Pedy rijden.

De Flinders range is een mooi gebied met heuvels en zandpaden. De uitzichten waren prachtig, de gorges de moeite waard en de zandpaden behoorlijk goed. Het was een ideale training voor de dagen erna. De weg die ik gekozen had was namelijk een groot gedeelte van de Oudnamatta track, honderden kilometers alleen maar zandpaden. Dit is de echte Outback, iets wat ik graag wilde ervaren.

Natuurlijk rij je niet zomaar dat stuk. Een telefoontje naar de pub in William Creek en de informatie bij de lokale tourist informations op weg ernaartoe vertelden me dat de weg behoorlijk goed was, ook zonder fourwheeldrive kun je de weg rijden. ‘Zo lang je maar geen haast hebt’, vertelde de landlord van de pub me. Pas toen ik de eerste zandweg opreed, begreep ik hem.

Het rijden op deze zandpaden is een nieuwe ervaring. Het was slechts 20 jaar geleden dat alle wegen van zuid naar het verre noorden zandpaden waren, er is nu een grote motorweg geasfalteerd, maar hele gedeelten van het land zijn nog steeds alleen maar bereikbaar via gravelpaden en zandpaden die met een goede regenbui compleet verwoest kunnen worden. Waar vele creeks over de weg lopen, zonder dat er een brug is. Slechts een van die waterstroompjes had daadwerkelijk water in de bedding en dus is het dan gewoon een kwestie van afremmen, doodkalm door het water rijden en weer verder gaan. De meeste creeks zijn droge bedding.

Het is een aparte ervaring om hier te rijden. Ik zit alleen in de auto, een keer in de zoveel kilometer komt er uit de andere richting een auto gereden, zonder uitzondering een fourwheeldrive of een vrachtwagen en een enkele keer zie ik in mijn spiegel, dwars door de stofwolk heen een volgende stofwolk snel naderen en ga wat verder naar de linkerkant zodat ik eenvoudig ingehaald kan worden. Al snel heb ik door dat iedereen in de outback elkaar groet. Er zijn zo weinig auto’s dat dat vrij normaal is. Als ik op een gegeven moment stop om even een boterham te eten en op de kaart te kijken hoe ver ik die dag kan komen, komt de eerste auto vanuit de andere richting stapvoets langs rijden en rijdt pas verder nadat ik met een groet heb aangegeven dat er niets aan de hand is. Zover van de bewoonde wereld help je elkaar.

Maar de meeste indruk maakt de leegte. Ook al is het nergens echt leeg, overal staan bomen en struiken, liggen rotsblokken en stenen en zo nu en dan lopen er wat schapen in de verte, het komt er toch op neer dat je zo ver je kijken kunt zo goed als niets ziet. En die leegte is indrukwekkend, ik ben blij dat ik besloten heb dit gedeelte alleen te rijden. Helemaal alleen in die leegte raak je echt betoverd door de grootte. Australië geeft je een nieuw perspectief op het woord afstand.

Een groot gedeelte van de weg loopt het spoor parallel aan de oude Ghan spoorweg. De laatste trein kwam ruim 20 jaar geleden voorbij, sindsdien zijn gedeeltes van het traject weggehaald, maar het grootste gedeelte is ‘gewoon’ blijven liggen en ligt nu dus nog in die leegte. Het ijzer van het spoor is op veel plekken verdwenen, daarvoor is zeker een betere bestemming gevonden. Het hout van de bielzen ligt er nog. Op vele plekken hebben reizigers het hout gebruikt om hun initialen of een naam op het talud te schrijven. Zo nu en dan is een spoorbrug zichtbaar. Het komt op mij over als ultieme nutteloosheid. Een spoorbrug voor een trein die niet meer gaat over een creek waar geen water door stroomt.

De oude Ghan was een grote mislukking. De bedoeling was om het extreme noorden, Darwin, te verbinden met de grote steden in het zuiden, via Adelaide. De keuze van het traject bleek niet de meest gelukkige. Ver van de toch al schaarse dorpjes waren er vele problemen. Droogte, hitte en technische problemen zorgden ervoor dat vertragingen eerder regel dan uitzondering waren. Verder dan Alice Springs in het midden van het land kwam de lijn nooit. Gehuchten langs de spoorlijn leefden bij gratie van de lijn. Cattlefarms konden alleen maar overleven omdat de trein een keer in de zoveel tijd langs kwam. Vele gehuchten en farmsteads zijn nu compleet verlaten en veranderd in ghosttowns.

Het zijn interessante plekken om te bezoeken. Soms een paar kilometer van de weg, maar de borden zorgen ervoor dat je geen mogelijkheid tot afleiding mist. De regering heeft blijkbaar ingezien dat degene die de afstand rijdt, meestal ook wel tijd heeft om even de ‘historical markers’ te lezen. Een van de ghosttowns, Farina, is net zo indrukwekkend als de tocht ernaartoe. Sommige straatnaambordjes staan nog overeind, een aantal gebouwen zijn nog als zodanig herkenbaar, terwijl hoopjes stenen aangeven waar andere gebouwen stonden. Een bedframe, een kinderfietsje, de resten van de oven van de bakker, alles is herkenbaar, hier leefden inderdaad mensen en niet eens zo lang geleden. Het hotel international staat nog bijna geheel overeind, al is er geen enkel plafond meer en staan een aantal muren ook op het punt van instorten. Volgens het bord met de plattegrond had het plaatsje ooit 300 inwoners. Nog geen 100 jaar later zien de ruines eruit als de ruines die men in Europa soms nog vind vanuit de Romeinse tijd. Australië heeft, op de aboriginal cultuur na, niet veel geschiedenis, maar loopt snel in op de rest van de zogenaamde beschaafde wereld. Ook al is het leven er een stuk langzamer, sommige dingen gaan snel. Verval is daar het beste voorbeeld van.

Aan het eind van de eerste dag besluit ik een zijweggetje in te rijden om een slaapplek te vinden. Ik kan in mijn auto slapen, maar wil niet langs de grote weg staan, zeker niet in het donker, dus een paar kilometer van de weg tref ik een mooie plek aan. Ik word gadegeslagen door een groepje paarden, dat steeds dichterbij komt, ik heb geen idee of er ergens een boerderij in de buurt is, volgens de kaart nog zeker 15 kilometer verderop, al zal dat hier dus wel dichtbij heten. De paarden zien er niet wild uit, maar lopen wel in het wild rond. Ze komen tot een meter of tien van de auto en bekijken me kritisch terwijl ik de achterklep opendoe en daar nog even van de dag te genieten zo lang het nog licht is. Na een kwartiertje besluiten ze dat het te saai is om mij te zien lezen en lopen ze verder.

Ik kook in het donker bij het lichtje in mijn auto en een kaars die meteen de insecten op afstand zou moeten houden. Donker betekent hier ook echt donker en na het eten en de afwas lees ik nog een half uurtje bij kaarslicht, voordat ik besluit achterin mijn matje en slaapzak uit te rollen en bed te noemen. Het is nog vroeg, maar na een hele dag rijden ben ik behoorlijk moe en ik slaap al snel.

Ik word wakker vanwege de kou. Het is nog donker, de temperatuur is tijdens de nacht behoorlijk gedaald. Ik gooi mijn fleece als extra deken over mijn slaapzak en plak er nog een uurtje aanvast, maar daarna is het echt te koud. Het begint te schemeren en ik heb ondertussen genoeg uren tegen mijn oogleden aangekeken en dus besluit ik op te staan. Ik ben normaal gesproken het tegenovergestelde van een ochtendpersoon, maar hier voel ik waarom een zonsopgang in de outback door velen wordt aangeprezen. Het is een onbeschrijflijk gevoel om het langzaam licht te zien worden, elke minuut verder kijken te kunnen en uiteindelijk de zon ver achter mijn auto op te zien komen. Het is nog steeds behoorlijk fris en ik heb mijn fleece nog aan, maar ben blij zo vroeg wakker te zijn.

Een paar kilometer gereden en ik ben niet meer zo blij. Ik hoor een geluid over de radio heenkomen en als ik stop zie ik dat ik een lekke band heb. In Adelaide was me dat ook al een keer overkomen, maar dat gebeurde toevallig 50 meter van een bandenspecialist, dus 20 minuten en 20 dollar verder kon ik weer gewoon doen alsof ik een goede auto had. Nu heb ik geen keuze. Voor het eerst in mijn leven moet ik een band verwisselen. Ik ben blij dat ik in ieder geval op een steenworp van de grote weg ben, mocht ik met mijn twee linkerhanden in de problemen komen, dan komt er vast wel hulp. Ik open het vakje achter in de auto en haal een paar stukken ijzer uit de jute zak. Een is om het reservewiel onder de auto vandaan te krijgen, het tweede is de krik, er zit een stuk ijzer in waarmee ik het lekke wiel onder de auto vandaan moet toveren en nog een stuk ijzer waarmee ik eerst niet weet wat ik er mee moet, maar wat bij de krik blijkt te horen. Allereerst doe ik maar even schoenen aan en een spijkerbroek, in sandalen en korte broek verwissel je geen band. 35 minuten later rij ik verder noordwaarts, mijn goede humeur is met een overtreffende trap teruggekeerd nu het me gelukt is om zonder enige hulp een wiel te verwisselen. Ik moet nu in het eerstvolgend dorp, gelukkig maar 10 kilometer verder, de lekke band laten repareren, maar dat is een bijkomstigheid.

Deze dag lijkt op de dag van gisteren. Ik rij een paar honderd kilometer over gravelroads, zie slechts in het eerste dorpje een paar honderd meter asfalt, maar verveel me geen moment. Vanochtend vroeg zag ik een kangaroe met een joey, op een moment dat ik gelukkig erg langzaam reed en ze rustig kon laten oversteken. Nu ook weer geniet ik van de uitzichten, na elk heuveltje strekt zich de Outback weer voor me uit, slechts dankzij mijn kilometerteller en mijn kaart weet ik hoe ver ik nog ongeveer moet rijden vandaag. Een groot meer, Lake Eyre South, aan mijn rechterhand lijkt me een goed punt om een lunchpauze in te lassen. Ik rij het smalle paadje af richting het water, verbaas me over hoe lang het pad nog is, en realiseer pas na een tijdje dat het water ook hier niet aanwezig is. De lucht en de reflectie zorgden ervoor dat het leek alsof het meer vol was, maar nu zie ik dat ik eigenlijk al op de bodem rondrijd. Het meer is nu, aan het eind van de zomer, een grote zoutvlakte.

Na mijn lekke band let ik er meer op, maar eigenlijk was het me gisteren ook al opgevallen, overal langs de weg liggen lekke banden en stukken rubber. Hoe ver je ook kijkt, overal zijn de rubberen overblijfselen van mede weggebruikers zichtbaar. Ik denk nog even terug aan de enige waarschuwing die ik negeerde: zorg dat je twee reservebanden bij je hebt. De reparatie vanochtend was niet eenvoudig, volgens de man van de camping-garage-guesthouse-buurtwinkel, had ik te lang doorgereden met een lekke band en was het ding eigenlijk onrepareerbaar. Maar omdat hij geen band in het goede formaat op voorraad had, was de noodoplossing een binnenband in mijn band, met het advies om bij een volgende lekke band slechts tot de volgende garage te rijden op de gewraakte band, zeker niet verder. Het gaf me niet echt een geruststellend gevoel, wetende dat ik nog zeker 500 kilometer verwijderd was van de dichtstbijzijnde asfaltweg. Maar ondertussen gaat alles goed en heb ik eigenlijk geen keus meer. Ik ben over de helft tussen Maree, waar ik de band liet repareren en William Creek, mijn einddoel vandaag.

Het rijden op deze wegen valt eigenlijk best mee, al moet ik me absoluut houden aan het advies ‘geen haast’ en me soms inhouden om niet sneller te rijden. Meestal zit ik ergens tussen de 50 en 70, al zijn er stukken bij dat 35 al te veel is, de cassettebandjes in het dashboardkastje rammelen bijna onafgebroken, voordat ik ze kan draaien, moet ik eerst met een pen de bandjes weer strak spannen. Maar zonder bandjes is het ook niet vol te houden, op de radio kun je zo goed als niets ontvangen, vanochtend tijdens het ontbijt heb ik het nieuws nog geluisterd, maar zodra de auto beweegt kun je de radio vergeten.

Het verbaast me dan ook om een stukje voor William Creek een bord te zien staan van een radio station, FM104.5, wat ik dan ook maar meteen opzoek. Het was een van de stations waarvoor men me in Sydney al had gewaarschuwd. Als je van countrymuziek houdt kun je tevreden zijn, de rest zorgt ervoor eigen muziek mee te nemen. Ik geef het station 3 nummers de kans, maar duik dan maar weer snel in het dashboardkastje. Als ik de cassette in de hand heb, merk ik dat ik van de weg raak. Mijn linkervoorwiel is al in het mulle zand van de berm beland en ik moet met een ruk aan het stuur voorkomen dat ik vast kom te zitten. Ik slip behoorlijk en profiteer van het feit dat er, zoals je hier kunt verwachten, niemand op de weg is. De schrik is kort, ik weet dat zelfs ook al kom je slechts 20 auto’s tegen op een dag rijden, dat je juist ook hier geconcentreerd moet blijven rijden. Ik las meteen maar even een korte pauze in, een plaspauze. Een boom is wat ver gezocht, maar dat maakt hier ook niet echt, gewoon langs de kant van de weg, het rode zand wordt er niet slechter van.

Wat steeds meer opvalt zijn de vliegen. Slechts een minuutje ben ik uit mijn auto, de hitte is te verdragen, het is tenslotte herfst, in de zomer moet het hier extreem heet zijn, maar de vliegen zijn extreem irritant. Voor het eerst in mijn leven begrijp ik de foto’s en beelden die je soms ziet van Afrikaanse kinderen met een vlieg in het gezicht. Thuis pak je de vliegenmepper en ga je pas weer zitten als je het ding of hebt verjaagd of hebt gemold. Hier is er geen verjagen aan. Hoe je ook met je handen wappert en het hoofd schudt, de beestjes zijn onverjaagbaar. De deur van de auto is slechts een paar seconden geopend, maar toch zijn er meerdere vliegen die de kans hebben gekregen om me ook tijdens het rijden te storen. Maar al met al is dat het enige aspect van de outback wat me tegenstaat. Al moet ik er ook meteen aan toevoegen dat ik hier natuurlijk nooit en te nimmer zou willen wonen.

Vlak voor William Creek verschijnen de eerste zandduinen. Ik weet niet of ik een uitzondering ben, maar het eerste waaraan ik altijd dacht als het woord woestijn viel, was een eindeloze zandvlakte, een gigantisch strand, maar dan zonder zee. Zandduinen horen daarbij. Maar ondertussen weet ik dat woestijn eigenlijk niet alleen maar zand is. Misschien de Sahara wel, maar er is genoeg leven hier. Behalve de genoemde kangoeroes en paarden, zag ik schapen, emu’s en koeien, behoorlijk wat vogels en toch ook redelijk wat groene vegetatie. Als ik aankom in William Creek spreekt de dame in de pub over de Simpson desert die verder noordelijk zou beginnen. Oftewel ik heb niet eens in een woestijn gereden, ik heb slechts een voorproefje gehad. Ik vraag haar hoe het stuk wat ik in de afgelopen twee dagen gereden heb dan heet. Ze lacht en zeg dat ik eigenlijk wel gelijk heb, een echt antwoord heeft ze niet.

William Creek is een soort publiek geheim. Het staat te boek als het kleinste dorp van Australië. De bevolking fluctueert. Op dit moment wonen er geloof ik 7 mensen (al beweert de foto hierboven anders). Eigenlijk is het een pub, met een paar kamers voor degenen die willen overnachten, met een achterzaaltje dat als restaurant kan dienen, met een benzinepomp en een garage, wat zeker ook niet als luxe kan gelden en een camping aan de andere kant van de straat. De plaats is een soort van bedevaartsoord geworden voor idioten zoals ondergetekende, die de echte outback willen leren kennen. De muren hangen vol met visitekaartjes, studenten-id’s, verlopen rijbewijzen en bankpasjes, pasfoto’s en boodschappen van bezoekers die willen laten weten dat ze hier ook geweest zijn. De enige vaste bezoekers komen met een vliegtuig, er is een landingsstrip achter de pub, met een bord dat de piloot waarschuwt om niet de openbare weg op te gaan. Zo nu en dan komen er ook wat bewoners van de schapenhouder in Anna Creek.

Anna Creek bestaat eigenlijk niet, het is slechts een boerderij. Maar dan wel een boerderij die groter is dan welke boerderij dan ook ter wereld. De totale oppervlakte is ruim 30.000 vierkante kilometer, driekwart van Nederland, als ik me niet vergis moet het ongeveer de grootte van België zijn. Maar dan met slechts een paar inwoners en boel veel schapen, tienduizenden zelfs.

Ik overnacht in een kamertje dat als overnachtingverblijf is aangemerkt, ook al lijkt het meer op een gevangeniscel in een houten loods. En het is nog net zo koud als in de auto ook. De volgende dag rij ik het laatste stuk over de zandweg naar Coober Pedy, de eerste helft door Anna Creek, al zie ik geen schaap, het tweede stuk over aboriginal territory, wat betekent dat ik niet van de weg af mag. De weg is zo goed dat ik voor het eerst in de vijfde versnelling kan rijden. Eenvoudig dus, na de laatste dagen. De laatste kilometers zijn de mijnschachten van het opaalmijnstadje overal te zien. Ik ben weer terug in de bewoonde wereld. Een stad met meer dan 1 supermarkt en meerdere tankstations. En een asfaltweg. Stiekem vind ik het wel jammer.

(Coober Pedy, Australie, mei 2001)

Goal, september 1991

09 donderdag jun 2005

Posted by Gerbie in Goal Johan 4

≈ Een reactie plaatsen

Tags

column, Frank, GFC, Goal, Johan 4, Max

Johan 4

Hij werd geboren in een gezin waar voetbal een niet al te voorname plaats innam. Wel had hij echt GFC-bloed in zijn aderen. Als alle andere jongentjes begon hij ook op zijn zesde te voetballen. Natuurlijk was dat bij GFC, ook al woonde hij dichter bij het Hector-veld en zaten vele van zijn klasgenoten ook bij die club. In E was hij een gevreesde spits met een hard schot. In D raakte hij zijn eigen naam kwijt: Er zat al een jongen in D met dezelfde naam en hij moest van de leider een nieuwe naam kiezen.

Hij koos zelf Max. Max werd al gauw back en bleef dit ook. Temidden van zijn leeftijdsgenoten hield hij zich staande, maar was nooit een uitblinker.

In A groeide hij uit tot een van de meest regelmatige spelers. Ook al liepen er meer getalenteerde spelers in dit elftal rond, er was er geen een die zijn capaciteiten zo goed kende en daar ook naar speelde als Max.

Eenmaal mocht hij meedoen in het eerste: in een oefenwedstrijd tegen La Premiere schakelde hij als voorstopper de veelscorende spits Bake uit. Leek hij eerst niet in aanmerking te komen voor een plaats in de selectie, dit sterke seizoen in A deed hem toch in de selectie belanden. Daar deed hij een seizoen lang zijn werk in het tweede en mocht als dank daarna verder voetballen in het derde. Daar voetbalt hij nu nog steeds. Maar hij is niet alleen als voetballer actief: ook als jeugdleider laat hij zien over een GFC-hart te beschikken. Daarbij draait hij ook zijn diensten in het ballenhok en kantine.

Kortom een behoorlijk actief lid dat misschien niet zo gauw op de voorgrond zal treden, maar daarentegen veel nuttig werk voor de vereniging verricht. Wie weet zien we hem ooit nog terug in het tweede, of misschien zelfs als clubman van het jaar.

Er lopen (gelukkig) veel van dit soort mensen rond bij GFC. In ieder geval is deze column bedoeld als een soort van ode aan al deze (onzichtbare) nuttige krachten bij GFC en deze ene in het bijzonder.

← Oudere berichten

Nu te lezen op dit blog:

  • Achilles 02 13 april 2021
  • Harry Walstra – De diepgaande middenvelder 12 april 2021
  • Zijn oude vriend kwam langs 11 april 2021
  • Nieuw Elitair Elan 11 april 2021
  • We vragen het ons allemaal wel eens af 10 april 2021
  • Diederik zingt Jeroen 10 april 2021
  • Het woord ‘even’ in de titel 9 april 2021
  • Mannen voor vrouwen 9 april 2021
  • Het klinkt bijna als een aanbeveling 8 april 2021
  • Dolf over Jeroen 8 april 2021

Recente reacties

Achilles 02 | Niets… op Achilles 01
Harry Walstra… op Harry Walstra – Rob…
Harry Walstra… op Harry Walstra – We proberen we…
Harry Walstra… op Harry Walstra – Vedette aan de…
Harry Walstra… op Harry Walstra – De aartsr…
Jeroen van Merwijk… op Jeroen van Merwijk – Meneer Va…
Jeroen van Merwijk… op Jeroen van Merwijk – Bestemmin…
Rob Alberts op Sjako (en van Merwijk) –…
Jonas Jonasson… op De 100 jarige die uit het raam…
Er zijn op de wereld… op 109 – Jeroen van Merwijk…
Rob Alberts op Ik geloof in Jeroen van M…
Marek van der Jagt… op Arnon Grunberg – Ti…
Jonas Jonasson… op Jonas Jonasson – De 100-jarige…
Jonas Jonasson… op Jonas Jonasson – De 100-jarige…
Marcel van Roosmalen… op Marcel van Roosmalen – Op camp…

Gerbie on Facebook

Gerbie on Facebook

Categorieën

  • Boeken (1.121)
    • Boekbesprekingen 2000 (1)
    • Boekbesprekingen 2001 (1)
    • Boekbesprekingen 2002 (1)
    • Boekbesprekingen 2003 (1)
    • Boekbesprekingen 2004 (1)
    • Boekbesprekingen 2005 (42)
    • Boekbesprekingen 2006 (60)
    • Boekbesprekingen 2007 (50)
    • Boekbesprekingen 2008 (51)
    • Boekbesprekingen 2009 (55)
    • Boekbesprekingen 2010 (50)
    • Boekbesprekingen 2011 (36)
    • Boekbesprekingen 2012 (61)
    • Boekbesprekingen 2013 (76)
    • Boekbesprekingen 2014 (65)
    • Boekbesprekingen 2015 (64)
    • Boekbesprekingen 2016 (70)
    • Boekbesprekingen 2017 (67)
    • Boekbesprekingen 2018 (78)
    • Boekbesprekingen 2019 (68)
    • Boekbesprekingen 2020 (132)
    • Boekbesprekingen 2021 (2)
    • Boekennieuws (71)
    • De boekenkast van.. (8)
    • NaNoWriMo (9)
  • De Recensieprins (7)
  • De Rijdende Rechter (64)
  • Elders op het web (65)
  • Fictie (8)
  • Fotooo (365)
  • Gastschrijver Peter (3)
  • Gastschrijver Yolanda (6)
  • Gerbie kijkt YouTube (142)
  • Gerbie leest Wikipedia (16)
  • Gerbie schrijft een open brief aan (9)
  • Gerbie's Lifeblog (224)
  • Gerbie's Prijsvraag (68)
  • Gerbie's Recensies Concerten (28)
  • Gerbie's Recensies Televisie (55)
  • Gerbie's Recensies Theater (7)
  • GFC (213)
    • GFC Archief (44)
    • GFC Jubileum (7)
    • Goal Columns (148)
      • Goal Johan 4 (65)
    • Goal Interviews (2)
    • Goal Reisverhalen (8)
  • Goorse vragen (150)
  • In het nieuws (197)
    • Gerbie vindt iets (13)
  • In memoriam (36)
  • Kijk nog eens (211)
  • Kunst omdat het kan (30)
  • Laat eens wat van je horen (40)
  • Lezers helpen lezers (21)
  • Muziek (306)
    • Gerbie's top 212 (199)
    • Muziek 32 songs (9)
    • Muziek column (26)
    • Muziek teksten (7)
    • Tiny Desk Concert (7)
  • Nutteloze lijstjes (22)
  • Overige columns (17)
  • Poëzie (146)
    • Beeldprikkels (6)
    • Haiku (11)
    • Poëzie (90)
    • Vergaderpoëzie (32)
  • Politiek (164)
  • Reizen (220)
    • Mensen (21)
    • Reisboeken (11)
    • Reisverhalen Gerbie on tour (24)
    • Reisverhalen Ik (16)
    • Reisverhalen Natuur (12)
    • Reisverhalen Overig (21)
    • Reisverhalen Reizen (31)
    • Reisverhalen Reizigers (24)
    • Reisverhalen Steden (54)
  • Sport (242)
    • Olympische dagboek Sydney 2000 (12)
    • Olympische Spelen Rio 2016 (6)
    • Olympische Winterspelen 2006 (19)
    • Olympische Winterspelen 2014 (12)
    • Olympische Winterspelen 2018 (18)
    • Overige sporten (14)
    • Sport Column (21)
    • Sportboek (134)
    • Sportpoëzie (2)
    • Sportwedstrijden (7)
  • Suus (106)
    • Papa Gerbie (38)
    • Suus schrijft (64)
  • themaweek (268)
  • Uit de school geklapt (92)
  • Uit het leven gegrepen (44)
  • Uncategorized (1)
  • Voetbal (623)
    • Oranje in 2006 (7)
    • Oranje in 2008 (5)
    • Oranje in 2010 (13)
    • Oranje in 2012 (13)
    • Oranje in 2014 (16)
    • Oranje in 2016 (5)
    • Oranje in 2018 (5)
    • Oranje in 2020 (7)
    • Van der Meest (117)
    • Voetbal column (63)
    • Voetbal EK 2012 (15)
    • Voetbal over de wereld (19)
    • Voetbal WK 2010 Zuid Afrika (21)
    • Voetbal WK 2014 Brazilië (49)
    • Voetbalboek (187)
    • Voetbalfoto's (85)
    • Voetbalhelden (48)
    • Voetbalpoëzie (11)
    • Voetbalzondag (60)
  • Wielrennen (303)
    • Wielerboeken (115)
    • Wielerfoto (4)
    • Wielerhelden (9)
    • Wielerliederen (14)
    • Wielerpoëzie (83)
    • Wielerverhalen (14)
    • Wielerwedstrijden (23)
    • Wielrennen Artikelen (24)
    • Wielrennen Columns (23)
  • Z.K.V. (9)
  • Zoektermen stats (23)

Populaire berichten & pagina’s

  • Harry Walstra - De diepgaande middenvelder
    Harry Walstra - De diepgaande middenvelder
  • Marcel van Roosmalen & Jan Dirk van der Burg - Nederland onder het systeemplafond
    Marcel van Roosmalen & Jan Dirk van der Burg - Nederland onder het systeemplafond
  • Achilles 02
    Achilles 02
  • Geweld of seks?
    Geweld of seks?
  • De eenzame keeper
    De eenzame keeper
  • Orhan Pamuk – De witte vesting
    Orhan Pamuk – De witte vesting
  • 130 - The Verve - Bitter sweet symphony
    130 - The Verve - Bitter sweet symphony
  • Levi Weemoedt – Rijk verleden
    Levi Weemoedt – Rijk verleden
  • Dirruk
    Dirruk
  • Cruijff lost het fileprobleem op
    Cruijff lost het fileprobleem op
Follow Niets is geheel waar, en zelfs dat niet. on WordPress.com

Het archief

  • april 2021 (24)
  • maart 2021 (34)
  • februari 2021 (119)
  • januari 2021 (23)
  • december 2020 (27)
  • november 2020 (30)
  • oktober 2020 (31)
  • september 2020 (31)
  • augustus 2020 (31)
  • juli 2020 (26)
  • juni 2020 (21)
  • mei 2020 (20)
  • april 2020 (22)
  • maart 2020 (31)
  • februari 2020 (28)
  • januari 2020 (17)
  • december 2019 (16)
  • november 2019 (23)
  • oktober 2019 (32)
  • september 2019 (16)
  • juli 2019 (22)
  • juni 2019 (16)
  • mei 2019 (17)
  • april 2019 (18)
  • maart 2019 (20)
  • februari 2019 (17)
  • januari 2019 (23)
  • december 2018 (14)
  • november 2018 (30)
  • oktober 2018 (31)
  • september 2018 (15)
  • juli 2018 (10)
  • juni 2018 (14)
  • mei 2018 (17)
  • april 2018 (17)
  • maart 2018 (28)
  • februari 2018 (32)
  • januari 2018 (31)
  • december 2017 (28)
  • november 2017 (30)
  • oktober 2017 (3)
  • september 2017 (1)
  • juni 2017 (15)
  • mei 2017 (16)
  • april 2017 (17)
  • maart 2017 (30)
  • februari 2017 (46)
  • januari 2017 (31)
  • december 2016 (22)
  • november 2016 (20)
  • oktober 2016 (23)
  • september 2016 (30)
  • augustus 2016 (31)
  • juli 2016 (27)
  • juni 2016 (18)
  • mei 2016 (21)
  • april 2016 (19)
  • maart 2016 (23)
  • februari 2016 (25)
  • januari 2016 (29)
  • december 2015 (21)
  • november 2015 (20)
  • oktober 2015 (18)
  • september 2015 (23)
  • augustus 2015 (22)
  • juli 2015 (26)
  • juni 2015 (22)
  • mei 2015 (23)
  • april 2015 (21)
  • maart 2015 (28)
  • februari 2015 (24)
  • januari 2015 (25)
  • december 2014 (27)
  • november 2014 (12)
  • oktober 2014 (27)
  • september 2014 (28)
  • augustus 2014 (13)
  • juli 2014 (30)
  • juni 2014 (32)
  • mei 2014 (20)
  • april 2014 (21)
  • maart 2014 (21)
  • februari 2014 (25)
  • januari 2014 (19)
  • december 2013 (20)
  • november 2013 (19)
  • oktober 2013 (20)
  • september 2013 (19)
  • augustus 2013 (19)
  • juli 2013 (19)
  • juni 2013 (29)
  • mei 2013 (29)
  • april 2013 (29)
  • maart 2013 (31)
  • februari 2013 (24)
  • januari 2013 (31)
  • december 2012 (30)
  • november 2012 (30)
  • oktober 2012 (30)
  • september 2012 (29)
  • augustus 2012 (52)
  • juli 2012 (31)
  • juni 2012 (30)
  • mei 2012 (31)
  • april 2012 (30)
  • maart 2012 (30)
  • februari 2012 (29)
  • januari 2012 (30)
  • december 2011 (2)
  • november 2011 (5)
  • oktober 2011 (26)
  • september 2011 (17)
  • augustus 2011 (15)
  • juli 2011 (26)
  • juni 2011 (29)
  • mei 2011 (24)
  • april 2011 (28)
  • maart 2011 (31)
  • februari 2011 (25)
  • januari 2011 (23)
  • december 2010 (29)
  • november 2010 (7)
  • oktober 2010 (28)
  • september 2010 (27)
  • augustus 2010 (12)
  • juli 2010 (22)
  • juni 2010 (28)
  • mei 2010 (29)
  • april 2010 (25)
  • maart 2010 (28)
  • februari 2010 (18)
  • januari 2010 (25)
  • december 2009 (29)
  • november 2009 (28)
  • oktober 2009 (24)
  • september 2009 (26)
  • augustus 2009 (20)
  • juli 2009 (18)
  • juni 2009 (24)
  • mei 2009 (25)
  • april 2009 (22)
  • maart 2009 (26)
  • februari 2009 (24)
  • januari 2009 (22)
  • december 2008 (28)
  • november 2008 (20)
  • oktober 2008 (13)
  • september 2008 (24)
  • augustus 2008 (13)
  • juli 2008 (26)
  • juni 2008 (12)
  • mei 2008 (22)
  • april 2008 (26)
  • maart 2008 (25)
  • februari 2008 (17)
  • januari 2008 (16)
  • december 2007 (25)
  • november 2007 (24)
  • oktober 2007 (20)
  • september 2007 (20)
  • augustus 2007 (7)
  • juli 2007 (9)
  • juni 2007 (5)
  • mei 2007 (19)
  • april 2007 (13)
  • maart 2007 (9)
  • februari 2007 (13)
  • januari 2007 (18)
  • december 2006 (16)
  • november 2006 (17)
  • oktober 2006 (27)
  • september 2006 (23)
  • augustus 2006 (9)
  • juli 2006 (14)
  • juni 2006 (21)
  • mei 2006 (23)
  • april 2006 (26)
  • maart 2006 (31)
  • februari 2006 (38)
  • januari 2006 (23)
  • december 2005 (26)
  • november 2005 (23)
  • oktober 2005 (21)
  • september 2005 (23)
  • augustus 2005 (3)
  • juli 2005 (14)
  • juni 2005 (19)
  • mei 2005 (15)
  • april 2005 (1)
  • maart 2005 (2)
  • februari 2005 (3)
  • januari 2005 (1)

Ajax Australië auto boeken boeken 2006 boeken 2007 boeken 2008 boeken 2009 boeken 2010 boeken 2011 boeken 2012 boeken 2013 boeken 2014 boeken 2015 boeken 2016 boeken 2017 boeken 2018 boeken 2019 boeken 2020 boekrecensie Brazilië Britse humor cabaret citaat column De Muur Duitsland fcblogbroeders fotooo Frankrijk Gerbie's top 212 Gerbie kijkt YouTube Gerbie on tour geschiedenis GFC Goal Goor Goorse vragen Hans van der Meer Hard Gras in het nieuws In Memoriam Italië Jeroen van Merwijk Kijk nog eens lezen lifeblog Mart Smeets muziek Nederlands elftal Olympische Spelen onderwijs Oranje politiek poëzie prijsvraag quote reizen Rijdende Rechter school Spanje sportboek sportboeken Suus themaweek Tour de France vakantie Van der Meest Verenigde Staten verkiezingen voetbal voetbalboek voetbalfoto voetbalzondag wielerboek Wielerpoëzie wielrennen WK 2014 YouTube Zuid Afrika

Klik hier als je een mail wilt wanneer er een nieuwe blog verschijnt.

Voeg je bij 587 andere volgers

juni 2005
M D W D V Z Z
 12345
6789101112
13141516171819
20212223242526
27282930  
« mei   jul »

Gerbie leest

  • Abubakari de Vries
  • At the Sea
  • Bad Tourists
  • Beggar
  • Edwin Winkels
  • Koen Schyvens
  • Rob Alberts
  • Rodzooi
  • Oudste Goorsche Tourtoto
  • Goors Nieuws
  • Sport Amerika

Bloglovin’

Niets is geheel waar, en zelfs dat niet. gerbie7's Profile Page

Blog op WordPress.com.

Privacy en cookies: Deze site maakt gebruik van cookies. Door verder te gaan op deze website, ga je akkoord met het gebruik hiervan.
Voor meer informatie, onder andere over cookiebeheer, bekijk je: Cookiebeleid