• Disclaimer
  • Mijn boeken
  • Twitter
  • Facebook
  • Goodreads
  • Instagram
  • LiveJournal
  • LibraryThing
  • Linkedin
  • Deezer
  • Bookcrossing
  • Hebban
  • Mastodon
  • Boekenblogarchief
  • YouTube
  • Spotify
  • Last.fm
  • Tiktok
  • Polarsteps
  • Tumblr
  • Boekmeter
  • Pinterest
  • MySpace
  • About Me

Niets is geheel waar, en zelfs dat niet.

~ Boeken, voetbal, politiek, nieuws, reizen, onderwijs, wielrennen, kunst, foto's

Niets is geheel waar, en zelfs dat niet.

Maandelijks Archief: september 2005

Karel Felt – Tomas Skuhravy

29 donderdag sep 2005

Posted by Gerbie in Voetbalboek

≈ 4 reacties

Tags

biografie, boeken, boekrecensie, Karel Felt, Thomas Skuhravy, voetbalboek

GALERIE SLAVNöCH SPORTOVCU – TOMAS SKUHRAVY

Er komt een moment dat een obsessie je leven overneemt. Bij mij is dat al lang gebeurd. Bij elk verblijf in het buitenland loop ik namelijk een boekenwinkel binnen. Sorry, meerdere boekenwinkels. Op zoek naar de lokale versie van Garfield, Asterix of een mooi voetbalboek. Het begon erg te worden toen ik boeken ging kopen die ik niet kon lezen. Een Garfield in het engels, een Asterix in het Duits, een voetbalboek in het Spaans, allemaal nog te doen. Deze keer niet. Dus toen ik in Brno, Tsjechië rondliep en geen Garfield tegenkwam was mijn hoofd al op hol geslagen. Ik moest en zou iets meenemen uit deze stad. Een boek was natuurlijk het mooiste, al is het Tsjechisch een onmogelijke taal.

Voor een koopje kocht ik uiteindelijk de biografie van Tomas Skuhravy. Zijn naam kan ik niet eens goed schrijven op deze computer, omdat wij geen streepjes zetten op de ‘Y’, kringeltjes in een ‘u’ of een pompebled boven een ‘s’. Maar goed, ik herkende de foto van de Tsjechische spits en besloot er een aantal lokale geldeenheden aan te wagen. Het boekje lijkt me niet te duur geweest te zijn voor de producent. Meerdere advertenties sieren de pagina’s. Naast de te verwachten sportmerken en de Skoda ook de Tsjechische ANWB (denk ik) en een organisatie die Technomat heet. Ook adverteren heeft niet alles gekost geloof ik.

Karel Felt, de schrijver van dit werk wordt op de buitenkant niet vermeld, slechts op de 3e pagina zien we zijn naam. Hij begint meteen met het schitterende hoofdstuk “Par slov na uvod”. Van iets tot nog iets, maak ik er van. De clubs Juventus en Fiorentina worden genoemd in dit hoofdstuk, een fascinerend verhaal over allerlei zaken. Op bladzijde 9 de eerste foto: een actiefoto van Skuhravy die met een vliegende tackle de verdediger toch nog probeert af te troeven. Er wordt melding gemaakt van een “Gol v derby se Slavii” dus ik neem aan dat de actie goed afliep. Verder zien we meerdere foto’s van onze held in actie, komt de huidige bondscoach, ex-psv-er Chovanec nog voorbij en wordt Tomas op bladzijde 37 door de Primator Jaroslev Koran ergens mee gefeliciteerd (“gratuluje”).

Na wat verhalen over het WK 1990, waar de spits voor Tsjecho-Slowakije uitkomt en tegen Duitsland speelde (de uitslag weet ik niet meer en kan ik ook niet uit de tekst vissen). Op bladzijde 65 staat onze held dan op volle paginagrootte in het tenue van de FC Janov. Terwijl namen als Juventus, Belgicum en Italove nog herkenbaar zijn, is het hier onduidelijk om welke club het gaat. Gelukkig herinner ik me nog een van zijn medespelers destijds: John van ’t Schip en concludeer ik dus dat Janov voor Genua staat. Fijn taaltje dat Tsjechisch.

Op de laatste bladzijde wordt er nog melding gemaakt van een transferrumoer (het boek is uit 1991, zijn carrière was nog niet voorbij) dat Olympique Marseille 35.000.000 marek wil betalen. Nou nou. De laatste 2 bladzijden zijn de enigen waar ik iets mee kan: de statistieken. Al zijn interlands (opvallend dat hij tussen 85 en 91 nooit tegen Nederland speelde, of zouden wij Nizozemi zijn?), maar ook dat hij in het elftal van de Italiaanse serie A werd gekozen in 90-91. Samen met Mancini in de spits, Van Basten (11 doelpunten, 4 minder dan onze held) achter zich latend. Volgens mij was Tomas Skuhravy eigenlijk een heel goede spits. Maar ja, dat foute matje….

KAREL FELT
TOMAS SKUHRAVY
Spektrum, 1991

Wielerhelden: Harrie Wolters

28 woensdag sep 2005

Posted by Gerbie in Wielerhelden

≈ 4 reacties

Tags

Goor, Harrie Wolters, wielerheld, wielrennen

Begin jaren tachtig volgde ik niet alleen het wielrennen op de televisie, we volgden ook het amateurwielrennen in de regio. Dat had een goede reden. Harrie Wolters was onze lokale held, die in de criteriums in de omgeving aangemoedigd moest worden. Mijn vader, aangestoken door het enthousiasme van Jan, ging regelmatig mee naar de koersen en was dan blij als ik ook meeging. Dit was zeker geen straf, ik vond de sport zo mooi dat ik op hemelvaartsdag naar Nieuw Leusden fietste om hem aan te moedigen in de proloog van Olympia’s tour. Jan ging zelfs zo ver dat hij voor het eerst in jaren op een brommer stapte, stayertraining voor de aankomend toprenner.

Harrie was een mooie renner, had veel talent. Hij zat stil op zijn fiets, de inspanning zag men niet aan hem af. Zoals een goede tijdrijder dat kon. Kenners voorspelden dat hij een grote kon worden. Hij reed in de beroemde Amstel ploeg, in de tijd dat dat een van de beste amateurteams van het land was. Ploegleider Herman Krott voorspelde hem een grote toekomst. “Wijnands, dat kan er eentje worden en Teun van Vliet, als hij doorzet, maar let op Harrie Wolters, dat wordt er zeker een.” De geschiedenis bleek moeilijk te voorspellen. Terwijl zijn minder getalenteerde collega’s bekende professionals werden, werd Harrie oud in de rangen van de amateurs.

Het begon allemaal zo goed. Op de wereldkampioenschappen in Tsjechoslowakije was hij de beste Nederlander. Tijdens een rittenkoers in de Vogezen liet hij zien hoe goed hij werkelijk was. Een kopgroep van acht was meerdere minuten weg en het peloton deed niets. Een renner reed toen maar in zijn eentje naar de kopgroep toe. En later reed hij ook bij die groep weg. Slechts de grote kampioenen konden zulk machtsvertoon tentoonspreiden, zeker op dat terrein. Hij kon zo’n grote kampioen worden.

Maar ergens ging er iets verkeerd. Het bleek dat je ook te veel talent kon hebben. In plaats van twee uur hard trainen, fietste hij vier uur op zijn gemak rond. De Holterbergweg (met een 10% klim, schaars in ons vlakke landje) reed hij weliswaar regelmatig over, maar echt moeilijk maakte hij het zichzelf nooit. Daarbij maakte hij zichzelf niet populair in zijn eigen ploeg. De oude veteranen Hassink en Snoeijink reden daarom eerder tegen hem, dan met hem. En als zelfs je eigen ploeg tegen je rijdt, is het moeilijk winnen. De progressie stokte.

Terwijl wij in Neede, Holten, Nijverdal, Rijssen, Markelo en Wierden de plaatselijke parkoersen al zo goed kenden, dat we precies wisten waar de klimmetjes waren, waar de demarrages zouden plaatsvinden, waar je in de laatste bocht moest zitten om een kans te maken en waar de beste snacks verkocht werden, was Harrie tevreden met meerdere premies en de puntenprijs. Hij vertrok bij de ploeg en reed voor een kleinere ploeg, meestal in zijn eentje, al was dat in de praktijk weinig anders als het rijden in de Amstel ploeg.

Hij stopte op vrij vroege leeftijd en keerde nog een keer terug, maar het heilige vuur ontbrak. Terwijl plaatsgenoot Eric Cent, met minder talent dan Harrie in zijn kleine teen, zich plaatste voor de Olympische spelen van Seoul, op de achtervolging, reed Harrie anoniem rond in de criteriums in de omgeving. Rondjes om de kerk, die niet meer de status hadden als voorheen, steeds minder toeschouwers trokken en gemeden werden door de toprenners. Hij had een goede avond als hij een paar premies pakte, de benzine had terugverdiend en nog wat geld overhield om op zaterdagavond uit te geven. Leven voor de sport had hij nooit gedaan, maar nu deed hij het al helemaal niet meer. Wij gingen ook niet meer naar de koersen die verder weg lagen. Excursies naar Apeldoorn en Eibergen waren overbodig. Slechts de rondes in de directe omgeving gingen we nog. De ronde van Goor miste ik regelmatig, sinds deze op zondagmiddag werd verreden, de middag waarop ik nu voetbalde. Harrie had nog altijd die mooie tred, maar werd verslagen door harkers waar hij vroeger om lachte.

De laatste keer dat ik hem zag, was op een voetbalveld. Hij speelde in het vierde van de plaatselijke concurrent een uitwedstrijd. De voetbalschoenen stonden hem niet en hij had voor de verkeerde club gekozen. Het groen wit paste niet bij zijn stijl van rijden. Blijkbaar heeft hij altijd moeite met de juiste keus.

Hard Gras 41 – Cult-voetballers

27 dinsdag sep 2005

Posted by Gerbie in Boekbesprekingen 2005, Voetbalboek

≈ 26 reacties

Tags

boeken, boeken 2005, boekrecensie, cultvoetballers, Hard Gras, lezen, voetbal, voetbalboek

Hard Gras 41 – Cult-voetballers (05-042)

Wat is een cult-voetballer? Erg moeilijk te definiëren. Hard Gras doet een poging, maar eigenlijk ook weer niet. Dick Nanninga en Chris Gyan hebben weinig overeenkomsten. Martin Drent en Theo Lucius ook niet. Toch vallen ze allemaal in de categorie. Verhalen over cult-voetballers zijn ook interessant. Mijn favoriete cult-voetballer krijgt een mooi gedicht van Huisdichter Cornelis. Het doet La Ling wel recht. Een verhaal zou ookniet bij zijn manier van voetballen gepast hebben. Het verhaal van Simon Kuper over Malcolm McLaren lijkt niet echt in dit boek te passen, maar vreemd genoeg weet de producer wel genoeg van voetbal om er een leuk verhaal van te maken. Ook mijn favoriete Feyenoorder (voor een Ajax-fan erg moeilijk om uit te spreken) Joseph Kiprich wordt geportretteerd.

Deel 41 al weer, goed onderwerp voor een Hard Gras special.

Nummer: 05-042
Titel: Hard Gras 41 – Cult-Voetballers
Auteur: Herman Brusselmans, Simon Kuper, Mart Smeets e.a.
Taal: Nederlands
Jaar: 2004
# Pagina’s: 112 (8297)
Categorie: Sport (voetbal)
ISBN: 90-204-0567-5

San Felipe

26 maandag sep 2005

Posted by Gerbie in Reisverhalen Steden

≈ Een reactie plaatsen

Tags

Gerbie on tour, Panama, reizen

Casco Viejo wordt het ook wel genoemd, maar meestal toch San Felipe. Onder de, in vergelijking met de rest van Midden-Amerika hier schaarse, backpackers heet het gewoon ‘the old town’ of ‘old Panama’. Een niet al te groot stadsdeel op een schiereiland, ideaal om een wandeling door heen te maken. Het oudste gedeelte van de bekendste stad van dit gedeelte van de wereld.

Zonder gids, plattegrond of andere informatie (ik lees graag nadien wat ik allemaal gezien heb in plaats van als een Amerikaan met een camera voor mijn, niet geringe, buik rond te lopen met een reisgidsje in de hand: “Now we’ve got to go this way”) is de wandeling over de malecon, die hier avenida Balboa blijkt te heten, langs het water, op weg naar de oude stad, al de moeite waard.

Ik kom langs de visafslag bij de markt terecht, waar meteen al duidelijk wordt waarom het reizigers wordt afgeraden in dit gedeelte te verblijven. Nu heb ik onderweg al honderden markten gezien en tientallen daadwerkelijk bezocht en deze verschilt niet veel van de anderen. Marktkraampjes overal door elkaar, midden op de stoep, zodat je gedwongen wordt de straat op te gaan, waar natuurlijk net een vrachtauto geparkeerd staat, terwijl er een bus langs wil, die nog net wordt ingehaald door een taxi, waardoor een motorrijder op het laatste moment nog zijn stuur moet omgooien en tot stilstand komt tegen de vrachtauto. Niemand kijkt op, slechts een aantal geïrriteerde automobilisten, vooral taxichauffeurs, die al zeker 2.3 seconden staan te wachten, beginnen ongeduldig op hun claxon te slaan. Een oud vrouwtje met een grote boodschappentas die net niet over de grond sleept, steekt de straat tergend langzaam over en een verkoper met een ketting van horloges om zijn nek probeert je een nep-rolex aan te smeren. Het enige wat hier ontbreekt is een dikke (ik moet de eerste magere nog tegenkomen) coyote, die met een dik pak bankbiljetten zwaaiend “sjeense dollares” roept. De reden dat hij hier in Panama ontbreekt is logisch: in Panama is de dollar een officieel betaalmiddel. Hij wordt dan weliswaar Balboa genoemd, maar het zijn de Amerikaanse bankbiljetten die hier gebruikt worden, de Panamese regering slaat slechts zijn eigen munten, die naast de Amerikaanse ook in omloop zijn.

Een vrij normale markt dus, waar een penetrante visgeur hangt, zakkenrollers een ideaal jachtterrein hebben en de illegale cassettebandjesverkopers voor de achtergrond muziek zorgen, maar dan wel op een volume, dat mocht het woord ‘voorgrondmuziek’ bestaan, het hier in ieder geval van toepassing zou zijn. Alleen, in vergelijking met de meeste door mij bezochte markten, is de sfeer hier dreigender. Men lacht hier niet zoveel, men groet niet vriendelijk en de jongelui die uit een bovenraam hangend een opmerking schreeuwen, hebben daar ook zeker niet de intentie om de naïeve buitenlandse bezoeker op zijn gemak te stellen. Zelfs op de markt van Port au Prince in Haïti voelde ik me veiliger, ook al begon daar een marktvrouw spontaan “Fuera de mi pais” (“Mijn land uit”) te schreeuwen. Opmerkelijk genoeg deed ze dat in het Spaans terwijl de helft van de bevolking al moeite genoeg heeft om Frans, de officiële taal van het land, te spreken, naast het creole/patois, de taal van het volk. Misschien zag ik er uit als een Dominicaan. De buren Haïti en de Dominicaanse Republiek gaan niet echt vriendelijk met elkaar om en de maanden voor mijn bezoek daar, werden vele illegale Haitianen over de grens gezet naar het armste gedeelte van het eiland Hispaniola.

Ik was dan ook blij de markt achter me te hebben gelaten, als ik door een soldaat word tegengehouden, ergens midden op straat. Ik mag blijkbaar niet zo maar langs het presidentiele paleis lopen dat hier iets verderop ligt. In de tussentijd wordt met een spiegel aan een stok onder een auto gekeken, ook de motorkap gaat open. Na de grondige inspectie valt het me op dat de kofferbak niet geopend wordt. Na wat gebrabbel in zijn walkie talkie moet ik nog zo’n anderhalf minuut wachten voordat ik verder mag lopen. Waar de wachttijd goed voor is, is me onduidelijk. Ik hoef me niet te identificeren en wordt ook niet gefouilleerd. Het paleis is wel een mooi gebouw, maar niet echt bijzonder. Of de president thuis is, en of hij hier überhaupt woont of dat het slechts een werkplek is, wordt mij niet bekend. Het laatste deel van de straat is verboden terrein, ik moet verplicht rechtsaf slaan, maar ben toch nieuwsgierig wat er daar dan wel is. Voordat ik ook maar de kans heb om in de richting van het verboden gebied te lopen, komt er ineens een soldaat uit het laatste gebouw, als een skelet in een spookhuis, en sommeert me de andere straat in.

Langs het nationale theater (ook een mooi gebouw, maar om nu entree te betalen om een lege zaal te zien, gaat me net iets te ver) kom ik op een parkeerplaats. En zo te zien heeft deze parkeerplaats het mooiste uitzicht vanaf een parkeerplaats in de geschiedenis van de parkeerplaats. Een stukje strand, dat als het niet gebruikt zou worden als vuilstort door de wijkbewoners, zelfs toeristen zou kunnen trekken, daarachter zijn de kleine eilandjes te zien, die vlak voor de kust in de pacifische oceaan liggen. Een aantal boten daar vlak bij liggen voor anker wachtend op het moment dat ze door het beroemdste kanaal ter wereld mogen varen. In het bezoekerscentrum Miraflores leerde ik gisteren dat je in een uur of 8 door het kanaal zou kunnen varen, maar dat de gemiddelde tijd per boot zo’n 24 uur is, waarvan dus twee derde wachttijd is voor sluizen en andere knelpunten. Alleen de brug ‘Las Americas’, de enige fysieke verbinding tussen Noord- en Zuid-Amerika is net niet zichtbaar vanaf dit stukje asfalt. Het zou ook te veel van het goede zijn geweest. Men zou er parkeren om het parkeren.

Het onvermijdelijke parque Simon Bolivar, een hommage met standbeeld aan de vrijheidsstrijder, zoals ik die in midden Amerika al meerdere keren tegenkwam, al schijnt het in het niet te vallen met het aantal parken met die naam in Venezuela waar hij geboren is, ligt tegenover de Catedral San Francisco, een mooie oude kerk uit 1673, zoals ik er het laatste half jaar reeds 185 heb gezien. 31 daarvan hadden zelfs dezelfde naam. ”Ook toevallig”, zei Freek de Jonge in ‘De Mars’. “Zoiets bedenk je niet”. Ach.

Een oud vervallen gebouw, zonder dak, diverse muren missend en vol met graffiti biedt een schuilplaats aan een slapende zwerver. Wat er hier ooit was, is nergens te vinden. Het lijkt er op dat er een verzameling kleine winkels in heeft gezeten, maar voor hetzelfde geld is het een voormalig regeringsgebouw. Het zou me niet verbazen.

De Paseo las Bovedas is de officiële plek om langs het water te lopen (al blijf ik erbij dat de parkeerplaats 250 meter terug minstens zo geschikt daarvoor is) en voor vele jonge koppels, waarvan de meeste meisjes vaak in schooluniform zijn (of dat een teken is dat ze langer naar school gaan dan hun vriendjes, dat de jongens zich te groot of te stoer voelen voor een uniform, of dat de meisjes op oudere jongens vallen, moet nog onderzocht worden), is het een plek weg van de drukte van de stad. Een enkeling is de markt ontvlucht en hoopt hier handwerk (keramiek schilderijtjes, tekeningen, weefsels) te verkopen, maar veel klandizie loopt er niet.

De Paseo brengt me op de Plaza Francia, waar de Franse ingenieurs die begonnen met het graven van het Panama kanaal geëerd worden met borstbeelden, terwijl achter hen in 12 delen de geschiedenis van het kanaal, van een idee in 1534 via het begin van de constructie in 1880, de onafhankelijkheid van de Colombiaanse provincie Panama in 1903, tot de opening in 1914, wordt verteld. Ook wordt het op het plein een generaal herdacht die daar, volgens de bevolking zonder enige reden, werd doodgeschoten. Verse kransen liggen er naast, de onafhankelijkheidsstrijd was hard. Natuurlijk heeft Frankrijk zijn ambassade hier aan het plein, een morele verplichting, nadat dit plein vernoemd wordt, als ode aan de ingenieurs die eind 19e eeuw met de aanleg begonnen, maar door ziektes en geldgebrek uiteindelijk de constructie uit handen moesten geven, waarna de Amerikanen hun kans zagen en er snel in sprongen.

Diezelfde Amerikanen gaven aan het eind van het millennium het kanaal terug aan Panama, daarmee hun controle over Midden-Amerika verliezend. Volgens een Amerikaanse reiziger die ik in Costa Rica sprak, is de regering sindsdien driftig op zoek naar een plek om een luchtmachtbasis te vestigen, om zodoende toch nog enige controle over te houden over dit broeierige gedeelte van de wereld. Uit Panama trok men zich terug, Nicaragua en Honduras waren niet echt geschikt, vanwege natuurrampen en politiek instabiliteit. Het oog viel dus op Costa Rica. Toen Costa Rica weigerde mee te werken, het land heeft niet eens een eigen leger, weigert dan ook een ander leger binnen de landsgrenzen, kochten de V.S. illegaal eens stuk land in het noorden van het land, volgens mijn bron. Daar werd een basis gevestigd en kon het nabijgelegen Nicaragua, vaak de bron van onrust in midden Amerika, goed in de toom worden gehouden. Het bedrog kwam uit toen er militaire apparatuur met de officiële post werd verstuurd. Zonder diplomatieke onschendbaarheid, opende de douane de containers en sindsdien staat er ergens in San José een pakje, met de waarde van miljoenen, te wachten totdat de eigenaar het komt claimen. Om een gigantische rel te vermijden, kunnen we er gerust van uitgaan dat dit nooit zal gebeuren.

Na de Plaza Francia loop ik door een aantal straten met vele oude huizen, sommigen leegstaand en vervallen, andere wel bewoond, maar onder Nederlandse regels waarschijnlijk onbewoonbaar verklaard. Hier hangt er zo nu en dan een fotokopietje op de buitendeur van de inspectie dat het balkon wel eens niet sterk genoeg zou kunnen zijn om het gewicht van meerdere of zwaardere personen te dragen.

In vele huizen kijk je door de geopende deuren rechtstreeks in de woonkamer. Op de met plastic (nieuw) of met doeken (oud) bedekte sofa’s hangt vaak de man des huizes, in zijn ondergoed, met de afstandsbediening in zijn hand. Hij kijkt naar een van de tientallen novellas (soapseries) die elke dag over heel Latijns Amerika te zien zijn. Soms loopt er ook een kind rond, in blote kont of luier, vaak met een kindermeisje (middenklasse) of een oudere zus (arm) in de buurt. Mannen houden zich niet bezig met opvoeden, zij hebben wel wat beters te doen zoals tv kijken, rum en/of bier drinken, wedden op paardenraces en baseballwedstrijden en politieke discussies met andere werkloze familiehoofden in kroeg, park of straat.

Via de Avenida Central, met enkele winkels, een paar kerken en wat eethuizen, waar de lokale bevolking zich tussen de middag vol eet in rijst met bonen met wat stukjes vlees van een ondefinieerbaar soort, meestal kip, erbij, kom ik terecht op de Plaza Central, waar nog wat rails in de straat liggen, ten teken dat hier ooit een tram reed. Ik besluit het stadhuis binnen te gaan, waar op de derde verdieping het historisch museum gevestigd is.

Niemand zit aan het bureau, dus loop ik de eerste zaal maar in, waar net een dame uit een deur (toilet?) komt. Ik moet dus eerst mijn naam in het gastenboek schrijven, met allerlei extra zaken die men altijd wil weten hier. Mijn paspoortnummer ken ik al 5 maanden uit mijn kop, alleen de kolom beroep levert me nogal eens problemen op. Het feit dat je je baan opgeeft om te gaan reizen is hier een onmogelijk fenomeen. Maar wat vul ik dan in. Mijn laatste beroep (leraar), het vak dat ik geleerd heb (hotel manager) of het vak dat ik het langste heb uitgeoefend (reisbegeleider). Ondertussen heb ik al wel door dat het eigenlijk niet uitmaakt, dus vul ik soms in dat ik Viajero (reiziger) ben, soms Estudiante (student, alle jonge buitenlandse backpackers zijn studenten volgens de lokale bevolking) en zelfs Escritor (schrijver) heeft al achter mijn naam gestaan, niet geheel bezijden de waarheid, tenslotte schrijf ik onderweg regelmatig een reisverslag. Wie bepaalt dat je veel en vaak moet publiceren om je schrijver te mogen noemen? Nog een paar maanden doorreizen en ik ga mezelf voor tandarts, detective of houthakker uitgeven.

Ik ben trouwens de eerste bezoeker vandaag. Na 4 uur niets doen, geeft de dame dan ook graag een rondleiding, allemaal bij de prijs van 1 dollar inbegrepen. Het museum is behoorlijk interessant, al krijg ik niet alles mee dat me wordt verteld, maar na 4 zalen en ruim een half uur heb ik een mooie samenvatting gezien van de laatste 800 jaar van het land. Bijna aan het einde komen 2, ik gok Amerikaanse, bezoeksters. Heb ik ook tenminste even tijd om rustig foto’s te kijken en krantenartikelen te lezen, zonder dat me verteld wordt wat ik moet zien.

De kathedraal op de Plaza Mayor is niet open, het museum van het kanaal wel, maar ik weet genoeg over dat stukje water, waar ik gisteren al was, daarnaast heb ik al een tentoonstelling bekeken net. Een schoolgroep heeft er wel rondgelopen en vertrekt in een bus, terwijl ik een flesje water drink in de schaduw, onderwijl het gebruikelijke praatje houdend (warm, nou, gelukkig is er schaduw, ach ik heb water, waar kom je vandaan, enzovoort) met mijn buurman alvorens ik verder loop. Ik heb zo’n beetje alles wel gezien hier, kom van de andere kant nogmaals langs het Presidentieel paleis (wachttijd deze keer 1 minuut) en koop een krant die ik in het Parque Santa Ana van de overbodige onderdelen (reclame, kleine advertenties en lokaal economisch nieuws) ontdoe, zodat ik niet een heel pak papier hoef mee te slepen.

Door de Avenida Central teruglopend naar het drukkere en moderne gedeelte van de stad, leer ik de Panamese mening van het woord Peso (overal in midden Amerika noemt men geld Peso’s, ook al heeft alleen Mexico de Peso als officiële munteenheid), wanneer ik 8 in plaats van 4 batterijen in mijn handen gedrukt krijg voor een dollar. Een Panamese Peso blijkt dus een halve Balboa, oftewel 50 dollarcent te zijn. Hier in de winkelstraat kom je de gebruikelijke bedelaars tegen, ze vragen om een fooi, of om een quarter. Misschien een ‘alternatieve’ tegenhanger voor de big-mac index. Niet kijken hoeveel een broodje hamburger kost, maar kijken naar de meest gevraagde geldeenheid door de lokale bedelaars.

Later in de dure winkelstraat Via España, aan de andere kant van de stad, wordt me in vloeiend Amerikaans een gids aangeboden. Maar ook videocamera’s, cocaïne, digitale camera’s, weed, jonge dames en laptops zijn eenvoudig te regelen. En allemaal voor een erg goede prijs. Zo zie je maar weer. Het hoeft je in Panama aan niets te ontbreken.

(Panama city, mei 2000)

When I’m 64

25 zondag sep 2005

Posted by Gerbie in Goal Columns

≈ Een reactie plaatsen

Tags

Beatles, column, GFC, Goal, toekomst

Goal, juni 2005

Rijdend in de auto heb ik tijd om na te denken. Vaak schrijf ik dan in gedachten een stukje, dat ik later, of nooit, in de computer zal kloppen. Zo schoten columns over de kopgalg en over Henk Toonen me in het hoofd toen ik in Australië rondreed.

Deze week zat ik eens te denken aan het jubileum, over het boek, over de volgende Goal, over bouwplannen, over de nacompetitie. Uit de speakers klonken de Beatles en ze zongen over “When I’m 64”. Nog 29 jaar en ik ben zo ver, GFC heeft dan net zijn 125-jarig jubileum achter de rug. Hoe ziet mijn club er dan uit? Gezien de neiging van de laatste jaren om verbouwingen in elkaar over te laten lopen, behoorlijk anders denk ik. Na de tribune, de bestuurskamer, het terras, de opslag bij de sporthal, de nieuwe wc’s, het archief, terwijl de fietsenstalling nog niet af is, komt er ‘even’ een projectje tussendoor. Nu binnenkort de ambulance ook zonder problemen kan doorrijden tot aan het hoofdveld, ziet het er bijna uit dat volgende seizoen al die vrijwilligers weinig te doen hebben.

En dat geloof ik dus niet. Er zit te veel creativiteit in de hoofden van de GFC-ers om in september het complex op te komen en te zeggen: “het is mooi zo”. Niet dat het niet mooi is, sterker nog, het is prachtig. Straks in oktober komen weer diverse profteams verbaasd kijken over hoe goed dat kleine clubje het voor elkaar heeft. Hun jaloersheid zal terecht zijn, elk jaar weer. Voor iemand met 2 linkerhanden is het verbazingwekkend om te zien wat er in korte tijd allemaal gedaan kan worden.

Er wordt gesproken over een pupillenveld, dus dat zal er ook wel komen. De dug-outs’s zijn aan vervanging toe, dus de huidige dug-outs’s zie ik het jubileum ook niet halen. Daarna worden de plannen wat wilder. Gezien recente ontwikkelingen is kunstgras ook onvermijdelijk. Heracles en Cambuur waren eerst (eigenlijk was Twenthe al heel vroeg, maar dat veld had toch iets minder mogelijkheden). Quick’20, Vogido en menig amateurclub volgde. Misschien een leuk cadeau bij het 100 jarig jubileum? Kan ook te snel zijn, maar je hoeft geen Nostradamus te heten om te zien we ook binnen 10 jaar daaraan meedoen. De sponsorruimte zal bij GFC niet al te groot hoeven te zijn, dus die komt ook nog wel een keer. 2 extra kleedkamers hoorde ik ooit iemand zeggen, dus is omkleden in kleedkamer 8 ook mogelijk in 2014.

Nu wordt het echt gokken. Gezien de vergrijzing van de samenleving zal er een rollatorvriendelijke omgeving moeten komen. Aan de zijkanten van de tribunes kan een gedeelte bijgebouwd worden waar rolstoelen kunnen staan. De geluidsinstallatie zal aangesloten worden op Ipod-achtige apparaten, de website wordt veel uitgebreider, via een live webcam kan iedereen thuiswedstrijden bekijken. Het hoofdveld, ook met kunstgras, zal ook verlicht kunnen worden. Ach, eigenlijk is het onmogelijk te voorspellen. Hadden we in 1976, toen we net verhuisd waren naar ons huidige complex, kunnen voorzien hoe mooi ons complex er nu bijligt? Ik niet.

Wat wel voorspelbaar is? Een kampioenschap (of 2, 3) tot die tijd. Ons clubblad dat doorgaat. De bouwers die continu nieuwe ideeën hebben. Hoger dan de 3e klasse zullen we dan niet ook niet spelen. Omdat we te eigenwijs zijn om mee te doen in de ratrace die ambitieuze clubs wel ingaan. Maar we zullen wel trots zijn op onze club. Zoals we dat nu ook zijn. En terecht.

When I get older losing my hair, many years from now..

Wielerhelden – Laurent Jalabert

22 donderdag sep 2005

Posted by Gerbie in Wielerhelden

≈ Een reactie plaatsen

Tags

Laurent Jalabert, Tour de France, wielerheld, wielrennen

Juni 1991 was ik in Frankrijk. Ik werkte in Frankrijk en voor het eerst in jaren kon ik de organisatie van onze tourtoto niet doen. Maar meedoen kon natuurlijk wel. In de tijd voor fax en E-mail belde ik mijn lijstje door naar Nederland. De laatste week had ik natuurlijk elke dag de beroemde Franse sportkrant L’Equipe gelezen, één naam kwam al snel op mijn lijstje. Een Franse sprinter, die in een aantal kleinere koersen al had laten zien mee te kunnen met de top. Jalabert was de naam. Aan de andere kant van de lijn bleef het even stil.

Ik won dat jaar 2 van de 3 toto’s waar ik in meespeelde. 2 keer 200 gulden, zelfs het heel dure telefoontje had ik dik terugverdiend. Jalabert was de sleutel van mijn succes. Mijn overwinningen, mijn ontdekking werden echter overschaduwd door de overwinning van mijn vader bij de allereerste tourtoto van de regionale krant. 3 keer versloeg ik hem dat jaar, maar een decennium later gebruikt hij die overwinning nog steeds tegen me: ik heb immers nog nooit die toto gewonnen, waar duizenden elk jaar aan meedoen.

Pas veel later realiseerde ik me dat dit eigenlijk typisch voor Jalabert was. Goed meedoen, eigenlijk heel vaak de beste zijn, maar net zo vaak realiseert men niet hoe goed hij was. Aan zijn carrière als topsprinter kwam een eind door de overbekende valpartij in de Tour een paar jaar later. Eenmaal had hij de groene trui gewonnen ondertussen. Die valpartij betekende een keerpunt in zijn loopbaan. Voorheen een sprinter, een afwachter, iemand die zich verstopte, nadien werd hij de aanvaller, de man die initiatief nam, die zijn gezicht overal liet zien.

Jalabert werd een complete renner, hij won klassiekers, kleine rittenkoersen, leerde klimmen, kon ineens tijdrijden en werd ineens de zoveelste Franse hoop in slechte wielertijden. Na Hinault en Fignon was er nooit meer een Fransman geweest die serieus mee kon doen om de echte prijs. Om die enige prijs die telt in Frankrijk. Die ene gele trui op de Champs Elysees. Leblanc, Virenque, voordien Mottet en Bernard, allemaal waren ze ten onder gegaan aan de druk, nu had men eindelijk weer een potentiële winnaar.

Maar ook Jalabert kon het niet. Elke keer weer kwam hij naar de Tour met goede voornemens, elke keer weer zakte hij door het ijs. Elke keer weer werd hij in de bergen op afstand gezet. Hij won nog een groene trui, hij won ontelbaar veel etappes in de Vuelta. Hij won zelfs het eindklassement van de Vuelta, een teken dat je toch echt wel een groot ronderenner bent. Maar hij liet het nooit zien in die ene wedstrijd waar iedereen naar keek.

En elk jaar werd ik meer fan van hem. Elke slappe dag in de bergen werd gevolgd door een monsterontsnapping, soms met resultaat, soms ook zonder. De voormalige sprinter was nummer 1 van de wereldranglijst, maar was geen winnaar. Hij won koersen, hij won zelfs mooie koersen, hij won zelfs mooie koersen op een prachtige manier, maar het laatste beeld van Jalabert is toch altijd het beeld van net niet. En net niet winnaars zijn vaak veel populairder dan winnaars. Poulidor was veel populairder dan Anquetil. Hinault werd pas sympathiek toen hij niet onoverwinnelijk bleek.

Jalabert werd een idool in Frankrijk. Men vergaf het hem dat hij al jaren in Spanje reed, men vergaf hem zijn nutteloze ontsnappingen, men vergaf hem zelfs dat hij stakingsleider werd, vakbondsman binnen het peloton. Bij gebrek aan betere idolen, werd Jalabert Jaja. En Jaja (hoe kan ik de uitspraak het best fonetisch opschrijven: Dsjadja?) deed waar hij goed in was. Het winnen van semi-grote koersen, het verliezen van echt grote koersen.

Net als Mart genoot ik voor de buis van een lijdende Jaja. Weer een ontsnapping tijdens het eerste uur, weer een kopgroep die uit elkaar viel op de vele heuvels, weer Jaja die alleen over bleef. En of hij nu erg sterk was of gewoon optimistisch, een goede of een slechte dag had, leed of op souplesse reed, altijd datzelfde gezicht. Die blik die niets prijsgaf. Dat gezicht dat er niet bijster intelligent uitzag. Het prototype van een renner die wielrenner werd, omdat dat het enige was dat hij kon. Niet iemand die ooit een boek van Sartre opende. Eigenlijk precies zoals een wielrenner hoort te zijn. Goed in zijn vak, bezeten van zijn sport, slechts een doel voor ogen: zo veel mogelijk winnen.

En dat deed Jalabert. Hij won etappes in alle drie de grote rondes, overwon zware blessures om weer mee te rijden, alsof hij even twee weekjes op een Caribisch strand had liggen luieren. Hij won een Vuelta en een regenboogtrui. Op het moment dat hij zelf besefte dat hij nooit de Tour zou winnen, deed hij het toch weer verrassend goed. In 2000 speelt hij lang een rol in de Tour, hij pakt het geel zelfs even, rechtvaardige mijn keuze hem, tegen beter weten in, toch weer op te stellen. Nog een jaar later mist hij bijna het hele voorseizoen, maar rijdt toch weer een geweldige tour. Misschien wel meer dan geweldig. Hij wint het Combativité klassement, een klassement op zijn lijf geschreven. Maar hij pakt ook de bolletjestrui. Niet omdat hij de beste klimmer is, maar omdat hij op de juiste momenten de punten behaalde, die de echte klimmers lieten liggen, terwijl de mindere goden hem daar niet konden houden. Een overwinning op routine. Jalabert is daarmee een van de weinigen die zowel de groene als de bolletjestrui naar Parijs wisten te brengen. Een echte kampioen.

Ik zal altijd een fan van Jaja blijven. En met mij een internetfanclub van honderden leden, die over de hele wereld verspreid zitten. Ik zal hem opstellen in tourtoto’s zo lang het hem belieft mee te doen, voor de zekerheid nog een jaar langer zelfs. Hij heeft al aangekondigd dat hij aan zijn laatste seizoen gaat beginnen. Ik zal hem missen. Maar ik zal dit seizoen nog een keer genieten van weer een mislukte aanval, van weer een tweede plaats in een wereldbekerwedstrijd, van een ontsnapping van 138 kilometer, die behalve de ritwinst slechts 12 seconden tijdwinst oplevert. Van dat zwetende gezicht vlak bij de camera, terwijl ik zelfs in close up niet door heb wat er nu werkelijk in dat hoofd omgaat. Jalabert is een legende. Een levende legende. Komt dat zien, het laatste seizoen van mijn held!

Goal, Mei 1993

21 woensdag sep 2005

Posted by Gerbie in Goal Johan 4

≈ Een reactie plaatsen

Tags

column, GFC, Goal, voetbal

JOHAN 4

Als GFC ooit Oldenzaal had verslagen, dan had het betaald voetbal kunnen spelen.
Als Van Basten voor dezelfde prijs als Bergkamp was verkocht, dan had Ajax Bergkamp helemaal niet hoeven te verkopen.
Als Rensenbrink niet op de paal had geschoten, dan was Oranje in 1978 wereldkampioen geworden.
Als men 4 jaar geleden wat meer moeite had gedaan om Martijn Hamstra te behouden, dan was Van Ingen nu niet de enige scorende spits.
Als Viscaal zich niet had afgemeld tegen Joegoslavië, dan had Van Vossen nooit in Oranje gespeeld.
Als GFC 2 tegen de Tukkers 2 met 5 jeugdspelers had gespeeld, dan was zowel een schandaal als de degradatie vermeden.
Als Beenhakker bij Ajax was gebleven, dan had Bryan Roy nog in Oranje gespeeld.
Als Wolfgang Neumann was blijven voetballen, dan was hij nu te groot geweest voor GFC.
Als Heerenveen promoveert, dan kan de Friese derby eindelijk op het hoogste niveau plaatsvinden.
Als de nieuwe trainer gokt op de middenmoot, dan heeft hij te weinig ambitie (of is hij gewoon erg reëel).
Als Romario het anders had gewild, dan had PSV dit jaar niet in de champions league gespeeld.
Als onze Rene was blijven keepen, dan had hij nu wel in het eerste gespeeld.
Als voetbal niet van toeval aan elkaar zou hangen, dan zou het wel erg saai zijn….

Regels

20 dinsdag sep 2005

Posted by Gerbie in Reisverhalen Steden

≈ Een reactie plaatsen

Tags

regels, reizen, Singapore

Iedereen heeft er over gehoord. De wetten zijn er streng. Je mag er helemaal niets. Een joint en je krijgt de doodstraf. De regels zijn inderdaad erg streng in Singapore en ze zijn duidelijk zichtbaar als je er rondloopt. Al is dat zeker niet altijd negatief.

Natuurlijk let je er op en het duurde inderdaad uren voordat ik een stukje papier op de grond zie liggen. Het valt me wel op dat het merendeel van de sporadische rommel die je tegenkomt op de grond lege sigarettenpakjes of peuken zijn. Je zou bijna concluderen dat roken en asociaal gedrag genetisch met elkaar verbonden zijn.

Pas halverwege de tweede dag heb ik ineens door dat ik nog geen politie heb gezien. Tijdens de volgende dagen let ik extra goed op, maar hoe ik ook kijk, ik kom geen enkel uniform tegen in Singapore. Wat bij mij natuurlijk de vraag oproept of men er zo gedisciplineerd is (gehersenspoeld?) dat iedereen zich automatisch aan het veelvoud van regels houdt, of dat de politie undercover opereert in dit land, terwijl er een Stasi achtig netwerk van verklikkers actief is in het stadstaatje.

Het wordt me niet duidelijk welke van de opties het is. Tijdens de paar dagen dat ik er ben, zie ik slechts een regel die openlijk wordt verbroken. Oversteken van de straat terwijl het voetgangersoversteeklicht op rood staat, gebeurt een enkele keer als het echt rustig is. Op andere, drukkere, kruispunten hangt een soort scorebord, zoals de ‘shotclock’ bij Basketball, waarop het aantal seconden staat dat je nog hebt om aan de overkant te komen. Op een van de kruisingen time ik mezelf op 19 seconden voor de oversteek. Een vrij brede straat dus.

Overal zie je de borden waarop staat waar je moet of mag lopen, waar je wel en waar je niet mag oversteken. Na een paar dagen begint het te irriteren, maar gelukkig ben ik in totaal maar vier dagen in het land. Het is genoeg om een hoop te kunnen zien, ik kan me niet voorstellen hier een lange vakantie te moeten doorbrengen, laat staan hier te leven. Maar die ene regel, dat verbod op kauwgom, dat mag wat mij betreft wereldwijd ingevoerd worden. Morgen nog. Nooit meer die vieze kleverige troep onder schoen, op het zitvlak van de broek, of aan de onderkant van tafels en stoelen. Sommige regels in Singapore verdienen meer respect!

(Singapore, juli 2000)

The Don

19 maandag sep 2005

Posted by Gerbie in Overige sporten

≈ Een reactie plaatsen

Tags

Australië, cricket, Donald Bradman, In Memoriam

Het was het eerste item in het nieuws die ochtend. Sir Donald Bradman is overleden. Ik had de naam wel eens gehoord, maar wie hij eigenlijk was, had ik je tot dat moment niet kunnen vertellen. De eerste keer dat ik zijn naam hoorde, was toen de premier van Australië John Howard, Bradman de ‘biggest living Australian’ noemde, vlak na de Olympische Spelen.

Die mening wordt nu vlak na zijn dood door velen gedeeld. Slechts een enkeling durft tussendoor op te merken, dat Bradman ‘maar’ een cricketer was. De meest opvallende in die categorie was zijn eigen dochter. Het onderwerp neemt de helft van de tijd van het nieuws in beslag. En de voorpagina van de krant die dag en de rest van de week. Die week werd me duidelijk dat Bradman niet zo maar een cricketer was. De verschillende televisiezenders troeven elkaar af met de mooiste beelden en commentaar van verschillende beroemdheden. Kranten hebben bijlagen en pagina’s vol ingezonden brieven.

Bradman was de beste cricketer aller tijden. Zijn dood veroorzaakt een golf van emotie in Australië slechts vergelijkbaar met de dood van John Lennon en Lady Diana. Een dag later wordt de vergelijking met JFK gemaakt als in ‘iedereen herinnert zich waar hij was toen hij vernam dat Sir Don dood was’. Ik weet niet veel van cricket, maar geloof alle experts meteen als men vertelt dat hij de beste slagman aller tijden was.

Een cijfer komt steeds terug. 99.94 was het slaggemiddelde over zijn hele carrière. Oftewel bijna 100 runs per wedstrijd gemiddeld. Het zal de leek niets zeggen, mij ook weinig, al weet ik dat een speler applaus krijgt als hij 50 runs haalt in een wedstrijd. Haalt hij de 100, dan staat hij de volgende dag gegarandeerd in de kop van de krant. Het tweede hoogste gemiddelde is 60 runs. Oftewel Sir Don is 40 runs beter dan de tweede beste slagman ooit. Zijn gemiddelde eindigde onder de 100 door een duck, uit voor 0 runs in zijn laatste testmatch tegen Engeland. 4 runs waren genoeg geweest voor 100 gemiddeld. Een keer de bal over de rand rollen en hij had het gered. Voor velen was zijn falen in zijn allerlaatste slagbeurt slechts het bewijs dat hij menselijk was.

Het mooiste in alle herdenkingen zijn de verhalen over de man en de invloed die hij had op iedereen. Kinderen die hem nooit zagen spelen, schreven de krant om te laten weten hoe belangrijk hij was, oude kerels die hem als jong jochie zagen spelen, laten trots weten welke wedstrijd ze in de jaren dertig of veertig bezochten. De kop ‘mijn vader speelde tegen Bradman’ verscheen meerdere keren in verschillende kranten, kinderen van voormalige cricketers vertellen over hoe hun vader altijd over die ene keer vertelde.

De mooiste verhalen zijn die, die niet gecontroleerd konden worden. De keer dat Sir Don, jaren na zijn carrière aan het golfen was met een jonge sportman. Op een moeilijke plek bij een van de holes vertelt Sir Don de jongeman “In mijn jeugd speelde ik de bal hier met een Iron-3 over de bomen”, waarna de jongeman dit als advies opvat en de bal prompt tegen een boom mept. “In mijn tijd waren die bomen nog een stuk lager overigens”, vervolgt Sir Don droogjes zijn verhaal.

Mijn favoriete verhaal was het relaas van een arbeider uit Leeds die de legende graag wilde zien spelen, maar nooit de kans had. Toen bekend werd dat het de laatste wedstrijd van de beroemde Australiër zou zijn, liep de goede man helemaal van Leeds naar Londen. Hij besteedde zijn laatste geld aan een kaartje en zag de slagman uitgaan zonder dat hij een run gemaakt had. Terwijl Sir Don soms uren achtereen het publiek in zijn eentje vermaakte, nu kon hij na twee minuten al gaan douchen. Bij terugkeer in Leeds werd de arbeider door vrienden en collega’s uitgelachen. Helemaal naar Londen lopen om Sir Don twee minuten te zien spelen. Waarop de man het legendarische antwoord gaf: “Maar ik heb hem tenminste zien spelen.” De rest van de avond dronk hij voor niets.

Bij zijn besloten begrafenis stonden de straten vol om een laatst eerbetoon te geven aan de legendarische sporter, door sommige Australiërs chauvinistisch de beste sportman ooit genoemd. Nu wordt cricket slechts in een dozijn landen serieus genomen, dus die titel zal Bradman wel nooit winnen, maar terwijl in voetbal de discussie Maradona of Pele eeuwig doorgaat, is er in cricket geen enkele discussie mogelijk. Vraag een willekeurige voorbijganger op straat in Islamabad, York, Adelaide, Wellington, Harare of Bombay wie de beste ooit was, unaniem zullen zij hetzelfde antwoord geven: Sir Donald Bradman.

(februari 2001)

Toni Schumacher – Anpfiff

18 zondag sep 2005

Posted by Gerbie in Voetbalboek

≈ 7 reacties

Tags

Duitsland, Toni Schumacher, voetbal, voetbalboek

Iedereen zal zich Schumacher herinneren als de keeper die die overtreding maakte op Battiston, op het WK in Spanje, 1982. Sommigen weten nog dat hij soms een irritant goede keeper was. Achterop de kaft lezen we dat dit boek het ‘Erfolgreichstes Sportbuch aller Zeiten’ is. Het baarde in ieder geval veel opzien toen het boek verscheen in 1987. Het leverde meerdere schandalen op, de schrijver werd zelf geschorst voor het Duitse elftal, al bleken er geen leugens in het boek te staan. Heel Nederland herinnert zich nog de goal van Van Basten in Hamburg, de keeper die de bal net niet stopte, was de middelmatige Immel. Misschien is dit boek wel de oorzaak Nederlands grootste voetbalsucces.

Waarom was dit verhaal nou zo opzienbarend? Vele biografieën van voetballers blinken uit door nietszeggendheid. In Engeland publiceren 20 jarige neo-vedetten al hun ‘Story so far’. Leuk voor echte fans, vulling voor de boekenkast, maar totaal nutteloze bijdragen aan de voetballiteratuur. Zo niet ‘Anpfiff’, een boek door de speler zelf geschreven (geen Ghostwriter nodig) waarin werkelijk staat hoe het is, waarin de speler niet diplomatiek met zijn mening omgaat. Ik denk er zo over en iedereen mag dat weten, lijkt de houding van de speler te zijn.

En ik geef maar meteen toe, ik vind het niet alleen een goed boek, aan het eind van het boek vind ik de verguisde keeper zelfs een sympathiek man! Het verhaal van kleine Harald uit een arbeidersgezin, die grote Toni van FC Köln wordt is natuurlijk een verhaal zoals zo vele. Maar de eerlijkheid waarmee hij zijn fouten opbiecht, de openheid waarmee hij de voetballerij belicht en zijn woordkeus maken dat ik niet anders kan voelen. Dus die keeper met die grote bek, die vervelende nooit tevredene slachter in het doel blijkt plotseling een mens te zijn. Want boven alles is zijn verhaal er een van liefde voor het spelletje.

De relletjes kwamen door twee hoofdstukken. Hoe leeft een voetballer in een trainingskamp naar een toernooi toe was het eerste. Terwijl in ons kikkerlandje altijd wat aan de hand lijkt te zijn, blijkt het bij onze oosterburen niet anders te zijn, alleen totdat Toni er over vertelde wisten we het niet! Rummenigge wil meepraten over de opstelling, maar is zelf geblesseerd, jonge spelers worden door Breitner onder tafel gezopen en tegelijkertijd blut gekaart. Ontevreden spelers vormen kliekjes en gaan stemming maken. Je krijgt bijna de indruk dat Schumacher de enige echte topsporter in het Duitse team was op het WK te Mexico. Maar wanneer ze de finale verliezen trekt hij het boetekleed aan. Hij heeft geen blunder gemaakt, maar weet dat wanneer hij zijn normale niveau had gehaald, Duitsland zou hebben gewonnen.

Het andere hoofdstuk gaat over doping. Hier neemt hij een aantal spelers in bescherming, hij noemt geen namen. Voor de insiders van het Duitse voetbal was het destijds echter niet moeilijk te zien op wie hij doelde. Zijn eigen ervaringen met doping tijdens een training worden frank en vrij besproken. Zijn conclusie was dat hij er geen baat bij had.

En dan is er natuurlijk nog de ‘affaire Battiston’. Ik zal u het verhaal besparen, maar de conclusie is dat ik geloof dat Toni inderdaad geen opzettelijke overtreding maakt. De Fransman verteld later het zelfde verhaal. Ik kan maar een conclusie trekken: Toni heeft een goed boek geschreven en is geen omsympathieke Duitser. Soms wilde ik dat ik het boek in die opruimbak had laten liggen.

TONI SCHUMACHER
ANPFIFF, Enthüllingen über den Deutschen Fußball
Knaur München
1987
ISBN 3-426-03929-x

← Oudere berichten
Follow Niets is geheel waar, en zelfs dat niet. on WordPress.com

Nu te lezen op dit blog:

  • Collecte voor Amnesty 30 maart 2023
  • 235 – Breeders – Cannonball 28 maart 2023
  • Toen Ajax Europa veroverde 25 maart 2023
  • Lale Gül – Ik ga leven 23 maart 2023
  • 234 – Leonard Cohen – Suzanne 21 maart 2023
  • Ouderavond 20 maart 2023
  • Contract voor het leven 18 maart 2023
  • Jesse Frederik – Zo hadden we het niet bedoeld 16 maart 2023
  • 233 – Michael Nyman – The heart asks pleasure first 14 maart 2023
  • Vanaf het kasteel 11 maart 2023
  • Gerard Haverkort @ Almelo 9 maart 2023
  • 232 – Marianne Faithfull – As tears go by 7 maart 2023
  • De blik van Van Gaal 5 maart 2023
  • Stilstaande trein 4 maart 2023

Recente reacties

Atthesea op Collecte voor Amnesty
235 – Breeders… op Gerbie’s top 212: De…
235 – Breeders… op Gerbie’s top 212
235 – Breeders… op Gerbie’s top 212
235 – Breeders… op 78 – Pixies – Wher…
234 – Leonard… op Gerbie’s top 212: De…
234 – Leonard… op Gerbie’s top 212
234 – Leonard… op Gerbie’s top 212
233 – Michael… op Gerbie’s top 212: De…
233 – Michael… op Gerbie’s top 212
233 – Michael… op Gerbie’s top 212
232 – Marianne… op Gerbie’s top 212: De…

Mijn laatste tweets

Mijn tweets

Categorieën

  • Boeken (1.245)
    • Boekbesprekingen 2000 (1)
    • Boekbesprekingen 2001 (1)
    • Boekbesprekingen 2002 (1)
    • Boekbesprekingen 2003 (1)
    • Boekbesprekingen 2004 (1)
    • Boekbesprekingen 2005 (42)
    • Boekbesprekingen 2006 (60)
    • Boekbesprekingen 2007 (50)
    • Boekbesprekingen 2008 (51)
    • Boekbesprekingen 2009 (55)
    • Boekbesprekingen 2010 (50)
    • Boekbesprekingen 2011 (36)
    • Boekbesprekingen 2012 (61)
    • Boekbesprekingen 2013 (76)
    • Boekbesprekingen 2014 (65)
    • Boekbesprekingen 2015 (64)
    • Boekbesprekingen 2016 (70)
    • Boekbesprekingen 2017 (67)
    • Boekbesprekingen 2018 (78)
    • Boekbesprekingen 2019 (68)
    • Boekbesprekingen 2020 (143)
    • Boekbesprekingen 2021 (73)
    • Boekbesprekingen 2022 (33)
    • Boekennieuws (80)
    • De boekenkast van.. (8)
    • NaNoWriMo (9)
  • De Recensieprins (7)
  • De Rijdende Rechter (64)
  • Elders op het web (66)
  • Fictie (8)
  • Fotooo (374)
  • Gastschrijver Peter (3)
  • Gastschrijver Yolanda (6)
  • Gerbie kijkt YouTube (158)
  • Gerbie leest Wikipedia (16)
  • Gerbie schrijft een open brief aan (9)
  • Gerbie's Lifeblog (249)
  • Gerbie's Prijsvraag (71)
  • Gerbie's Recensies Concerten (28)
  • Gerbie's Recensies Televisie (55)
  • Gerbie's Recensies Theater (7)
  • GFC (225)
    • GFC Archief (44)
    • GFC Jubileum (7)
    • Goal Columns (160)
      • Goal Johan 4 (65)
    • Goal Interviews (2)
    • Goal Reisverhalen (8)
  • Goorse vragen (150)
  • In het nieuws (202)
    • Gerbie vindt iets (17)
  • In memoriam (37)
  • Kijk nog eens (212)
  • Kunst omdat het kan (30)
  • Laat eens wat van je horen (47)
  • Lezers helpen lezers (21)
  • Muziek (369)
    • Gerbie's top 212 (243)
    • Muziek 32 songs (9)
    • Muziek column (35)
    • Muziek teksten (7)
    • Tiny Desk Concert (7)
  • Nutteloze lijstjes (30)
  • Overige columns (17)
  • Poëzie (150)
    • Beeldprikkels (6)
    • Haiku (11)
    • Poëzie (92)
    • Vergaderpoëzie (34)
  • Politiek (164)
  • Reizen (244)
    • Mensen (24)
    • Reisboeken (20)
    • Reisverhalen Gerbie on tour (24)
    • Reisverhalen Ik (18)
    • Reisverhalen Natuur (14)
    • Reisverhalen Overig (22)
    • Reisverhalen Reizen (31)
    • Reisverhalen Reizigers (27)
    • Reisverhalen Steden (57)
  • Sport (258)
    • Olympische dagboek Sydney 2000 (14)
    • Olympische Spelen Rio 2016 (6)
    • Olympische Winterspelen 2006 (19)
    • Olympische Winterspelen 2014 (12)
    • Olympische Winterspelen 2018 (18)
    • Overige sporten (21)
    • Sport Column (22)
    • Sportboek (137)
    • Sportpoëzie (2)
    • Sportwedstrijden (10)
  • Suus (110)
    • Papa Gerbie (42)
    • Suus schrijft (64)
  • themaweek (325)
  • Uit de school geklapt (93)
  • Uit het leven gegrepen (43)
  • Uncategorized (3)
  • Voetbal (814)
    • Oranje in 2006 (7)
    • Oranje in 2008 (5)
    • Oranje in 2010 (13)
    • Oranje in 2012 (13)
    • Oranje in 2014 (16)
    • Oranje in 2016 (5)
    • Oranje in 2018 (5)
    • Oranje in 2020 (9)
    • Van der Meest (145)
    • Voetbal column (65)
    • Voetbal EK 2012 (15)
    • Voetbal EK 2020 (19)
    • Voetbal over de wereld (27)
    • Voetbal WK 2010 Zuid Afrika (21)
    • Voetbal WK 2014 Brazilië (49)
    • Voetbal WK 2022 Qatar (88)
    • Voetbalboek (222)
    • Voetbalfoto's (113)
    • Voetbalhelden (51)
    • voetballied (1)
    • Voetbalpoëzie (13)
    • Voetbalzondag (60)
  • Wielrennen (345)
    • Wielerboeken (125)
    • Wielerfoto (7)
    • Wielerhelden (9)
    • Wielerliederen (18)
    • Wielerpoëzie (102)
    • Wielerverhalen (18)
    • Wielerwedstrijden (26)
    • Wielrennen Artikelen (26)
    • Wielrennen Columns (24)
  • Z.K.V. (10)
  • Zoektermen stats (23)

Wat lees ik op dit moment?

Populaire berichten & pagina’s

  • Collecte voor Amnesty
    Collecte voor Amnesty
  • 82 - Edith Piaf - Non, je ne regrette rien
    82 - Edith Piaf - Non, je ne regrette rien
  • Rutger Kopland – Alles op de fiets
    Rutger Kopland – Alles op de fiets
  • Heideroosjes - Een oorlog tegelijk
    Heideroosjes - Een oorlog tegelijk
  • 65 - Nick Hornby e.a. - My favorite year
    65 - Nick Hornby e.a. - My favorite year
  • De 100 beste voetballers ooit
    De 100 beste voetballers ooit
  • John Irving - De koning van het kinderspeelgoed
    John Irving - De koning van het kinderspeelgoed
  • Dimitri Verhulst – Monoloog van iemand die het gewoon werd tegen zichzelf te praten
    Dimitri Verhulst – Monoloog van iemand die het gewoon werd tegen zichzelf te praten
  • Remco Campert – Tot zoens
    Remco Campert – Tot zoens
  • Michel di Tria – Maradona
    Michel di Tria – Maradona

Gerbie on Facebook

Gerbie on Facebook

Het archief

  • maart 2023 (17)
  • februari 2023 (17)
  • januari 2023 (14)
  • december 2022 (56)
  • november 2022 (44)
  • oktober 2022 (18)
  • september 2022 (6)
  • juli 2022 (24)
  • juni 2022 (16)
  • mei 2022 (14)
  • april 2022 (16)
  • maart 2022 (30)
  • februari 2022 (28)
  • januari 2022 (26)
  • december 2021 (19)
  • november 2021 (7)
  • oktober 2021 (31)
  • september 2021 (26)
  • augustus 2021 (1)
  • juli 2021 (25)
  • juni 2021 (23)
  • mei 2021 (23)
  • april 2021 (42)
  • maart 2021 (34)
  • februari 2021 (119)
  • januari 2021 (23)
  • december 2020 (27)
  • november 2020 (30)
  • oktober 2020 (31)
  • september 2020 (31)
  • augustus 2020 (31)
  • juli 2020 (26)
  • juni 2020 (21)
  • mei 2020 (20)
  • april 2020 (22)
  • maart 2020 (31)
  • februari 2020 (28)
  • januari 2020 (17)
  • december 2019 (16)
  • november 2019 (23)
  • oktober 2019 (32)
  • september 2019 (16)
  • juli 2019 (22)
  • juni 2019 (16)
  • mei 2019 (17)
  • april 2019 (18)
  • maart 2019 (20)
  • februari 2019 (17)
  • januari 2019 (23)
  • december 2018 (14)
  • november 2018 (30)
  • oktober 2018 (31)
  • september 2018 (15)
  • juli 2018 (10)
  • juni 2018 (14)
  • mei 2018 (17)
  • april 2018 (17)
  • maart 2018 (28)
  • februari 2018 (32)
  • januari 2018 (31)
  • december 2017 (28)
  • november 2017 (30)
  • oktober 2017 (3)
  • september 2017 (1)
  • juni 2017 (15)
  • mei 2017 (16)
  • april 2017 (17)
  • maart 2017 (30)
  • februari 2017 (46)
  • januari 2017 (31)
  • december 2016 (22)
  • november 2016 (20)
  • oktober 2016 (23)
  • september 2016 (30)
  • augustus 2016 (31)
  • juli 2016 (27)
  • juni 2016 (18)
  • mei 2016 (21)
  • april 2016 (19)
  • maart 2016 (23)
  • februari 2016 (25)
  • januari 2016 (29)
  • december 2015 (21)
  • november 2015 (20)
  • oktober 2015 (18)
  • september 2015 (23)
  • augustus 2015 (22)
  • juli 2015 (26)
  • juni 2015 (22)
  • mei 2015 (23)
  • april 2015 (21)
  • maart 2015 (28)
  • februari 2015 (24)
  • januari 2015 (25)
  • december 2014 (27)
  • november 2014 (12)
  • oktober 2014 (27)
  • september 2014 (28)
  • augustus 2014 (13)
  • juli 2014 (30)
  • juni 2014 (32)
  • mei 2014 (20)
  • april 2014 (21)
  • maart 2014 (21)
  • februari 2014 (25)
  • januari 2014 (19)
  • december 2013 (20)
  • november 2013 (19)
  • oktober 2013 (20)
  • september 2013 (19)
  • augustus 2013 (19)
  • juli 2013 (19)
  • juni 2013 (29)
  • mei 2013 (29)
  • april 2013 (29)
  • maart 2013 (31)
  • februari 2013 (24)
  • januari 2013 (31)
  • december 2012 (30)
  • november 2012 (30)
  • oktober 2012 (30)
  • september 2012 (29)
  • augustus 2012 (52)
  • juli 2012 (31)
  • juni 2012 (30)
  • mei 2012 (31)
  • april 2012 (30)
  • maart 2012 (30)
  • februari 2012 (29)
  • januari 2012 (29)
  • december 2011 (2)
  • november 2011 (5)
  • oktober 2011 (26)
  • september 2011 (17)
  • augustus 2011 (15)
  • juli 2011 (26)
  • juni 2011 (29)
  • mei 2011 (24)
  • april 2011 (28)
  • maart 2011 (31)
  • februari 2011 (25)
  • januari 2011 (23)
  • december 2010 (29)
  • november 2010 (7)
  • oktober 2010 (28)
  • september 2010 (27)
  • augustus 2010 (12)
  • juli 2010 (22)
  • juni 2010 (28)
  • mei 2010 (29)
  • april 2010 (25)
  • maart 2010 (27)
  • februari 2010 (18)
  • januari 2010 (25)
  • december 2009 (29)
  • november 2009 (28)
  • oktober 2009 (24)
  • september 2009 (26)
  • augustus 2009 (20)
  • juli 2009 (18)
  • juni 2009 (24)
  • mei 2009 (25)
  • april 2009 (22)
  • maart 2009 (26)
  • februari 2009 (24)
  • januari 2009 (22)
  • december 2008 (28)
  • november 2008 (20)
  • oktober 2008 (13)
  • september 2008 (24)
  • augustus 2008 (13)
  • juli 2008 (26)
  • juni 2008 (12)
  • mei 2008 (22)
  • april 2008 (26)
  • maart 2008 (25)
  • februari 2008 (17)
  • januari 2008 (16)
  • december 2007 (25)
  • november 2007 (24)
  • oktober 2007 (20)
  • september 2007 (20)
  • augustus 2007 (7)
  • juli 2007 (9)
  • juni 2007 (5)
  • mei 2007 (19)
  • april 2007 (13)
  • maart 2007 (9)
  • februari 2007 (13)
  • januari 2007 (18)
  • december 2006 (16)
  • november 2006 (17)
  • oktober 2006 (27)
  • september 2006 (23)
  • augustus 2006 (9)
  • juli 2006 (14)
  • juni 2006 (21)
  • mei 2006 (23)
  • april 2006 (26)
  • maart 2006 (31)
  • februari 2006 (38)
  • januari 2006 (23)
  • december 2005 (26)
  • november 2005 (23)
  • oktober 2005 (21)
  • september 2005 (23)
  • augustus 2005 (3)
  • juli 2005 (14)
  • juni 2005 (19)
  • mei 2005 (15)
  • april 2005 (1)
  • maart 2005 (2)
  • februari 2005 (3)
  • januari 2005 (1)

#ikkijkniet Ajax auto boeken boeken 2006 boeken 2007 boeken 2009 boeken 2010 boeken 2012 boeken 2013 boeken 2014 boeken 2015 boeken 2016 boeken 2017 boeken 2018 boeken 2019 boeken 2020 boeken 2021 boekrecensie boycottqatar Brazilië cabaret citaat column De Muur Duitsland fcblogbroeders fotooo Frankrijk Gerbie's top 212 Gerbie kijkt YouTube Gerbie on tour geschiedenis GFC Goal Goor Goorse vragen Hans van der Meer Hard Gras in het nieuws In Memoriam Italië Kijk nog eens lezen lifeblog Mart Smeets muziek Nederlands elftal Olympische Spelen onderwijs Oranje politiek poëzie prijsvraag Qatar QuitQatar quote reizen Rijdende Rechter school Spanje sport sportboek sportboeken Suus themaweek Tour de France vakantie Van der Meest Verenigde Staten voetbal voetbalboek voetbalfoto voetbalzondag wielerboek Wielerpoëzie wielrennen WK 2014 YouTube Zuid Afrika

Klik hier als je een mail wilt wanneer er een nieuwe blog verschijnt.

Voeg je bij 1.896 andere abonnees
september 2005
M D W D V Z Z
 1234
567891011
12131415161718
19202122232425
2627282930  
« aug   okt »

Gerbie leest

  • Abubakari de Vries
  • At the Sea
  • Bad Tourists
  • Beggar
  • Edwin Winkels
  • Koen Schyvens
  • Rob Alberts
  • Rodzooi
  • Oudste Goorsche Tourtoto
  • Goors Nieuws
  • Sport Amerika

Bloglovin’

Niets is geheel waar, en zelfs dat niet. gerbie7's Profile Page

Maak een gratis website of blog op WordPress.com.

Privacy en cookies: Deze site maakt gebruik van cookies. Door verder te gaan op deze website, ga je akkoord met het gebruik hiervan.
Voor meer informatie, onder andere over cookiebeheer, bekijk je: Cookiebeleid
  • Volg Volgend
    • Niets is geheel waar, en zelfs dat niet.
    • Doe mee met 64 andere volgers
    • Heb je al een WordPress.com-account? Nu inloggen.
    • Niets is geheel waar, en zelfs dat niet.
    • Aanpassen
    • Volg Volgend
    • Aanmelden
    • Inloggen
    • Deze inhoud rapporteren
    • Site in de Reader weergeven
    • Beheer abonnementen
    • Deze balk inklappen