Tags
Mijnheer Michels
16 dinsdag okt 2018
Posted Sport Column
in16 dinsdag okt 2018
Posted Sport Column
inTags
15 maandag okt 2018
Posted Elders op het web, Sport Column
inEerder dit jaar via EenVandaag. DeMart is weliswaar met pensioen, maar laat nog geregeld van zich horen.
zaterdag 6 januari 2018 | AVROTROS | Mart Smeets
Terwijl wij ons (en zeer terecht) druk maken over de flinke faux pas van ons enige IOC-lid, Camiel Eurlings, zijn ze in de USA (het land van de onbegrensde mogelijkheden, nietwaar?) bezig met het in elkaar timmeren (geen woordspeling) van de Olympische schaatsploeg voor Zuid-Korea.
Over Eurlings kan ik kort zijn. Het is goed dat hij ons aller kreet: “wegwezen”, heeft begrepen. De bijna kolderieke Mea culpa was zo laat, zo vreselijk ver te laat en dekte nooit, ik herhaal, helemaal nooit, de schade van weleer.
Onbesproken gedrag, daar ging het om in de eerste plaats en helaas, Camiel, hoe sympathiek je ook wenste over te komen, deze strijd had je op voorhand dik verloren en je hoopte alleen op beter, neem ik maar aan.
Lever de Olympische stropdassen, manchetknopen, dromen en gedachten nu per DHL in en kies een ander traject in je leven.
Hoe hard het ook voor je klinkt: er zit niet anders op.
Overigens vraag ik me wel af (zonder vilein te willen zijn) waarom Eurlings in hemelsnaam ooit in het IOC werd verkozen. Dat deed ik al ten tijde van zijn aanstelling en ik blijf het doen.
Is dit het bewijs dat verstand van (sport)zaken niet belangrijk is voor dit college en dat aanzien, de juiste baan, de goede ouders, ellebogen, de juiste vrienden en een gespreid bedje de aanlooproute is voor deze toch speciale “job”?
Het had en heeft er alle schijn van.
Dus: hij was de verkeerde man op de (voor hem) verkeerde plaats; dat ten eerste.
Een aanstelling waar je toen en nu nog een ton aan vraagtekens achter mag zetten, dat ten tweede.
En dan die lelijke, menselijke fout, die ernstiger was en is dan b.v. een verkeerde wissel op de 10 kilometer: dus? Hij, Camiel, hoe correct en ook plezierig hij zich in mijn bijzijn heeft voorgedaan: hij diende uit de uitslagen geschrapt te worden, zoals gisteren, eindelijk, gebeurde.
In de USA was een ander levend wezen dat we mens noemen bezig zich een plaats op de berg Olympus te verkrijgen. Hij, Theron Sands uit Champaign, Illinois, probeerde afgelopen donderdag op 53-jarige leeftijd voor het eerst van zijn leven een Olympisch startbewijs te behalen. Nadat hij er niet in geslaagd was zich op de 5000 meter zich te plaatsen (hij eindigde diep in de achterhoede van het startveld in de voor ons Nederlanders volkomen ridicule tijd van 7.05.17, zeg twee rondjes achter Sven Kramer) zette hij in Milwaukee aan voor de langste afstand. Hier had hij jaren voor getraind, dus waarom niet geprobeerd?
Tot zijn onuitsprekelijke genoegen had hij ook een tegenstander: de twintig jaar jongere Chase Reichmann begeleidde de krasse knar op zijn lange worsteling van 25 rondjes in een vrijwel lege, grote, holle zaal. Ja, ooit was de USA een land waar topschaatsers huisden, nu waren er twee man gevonden die de tien kilometer durfden te rijden.
Reichmann reed tien seconden sneller dan Sands en beiden begrepen dat het Amerikaans Olympisch comité voor hen geen Olympische pakken zou laten maken.
Voor de echte schaatsfanatici onder U: het lukte ook niet aan KC Boutiette, de inmiddels 47-jarige vedette van weleer, om zich op de 5 km te plaatsen. Hij ging er vol voor, maar er waren ook voor hem grenzen. Zijn 6.47.02 betekende een volle ronde achter de mondiale wereldtop.
Overigens hield die 53-jarige mijnheer Sands wel drie rijders van in de twintig achter zich, hetgeen hem tot een daverende lachbui bracht. Was al dat trainen (op een ijshockeybaan in zijn woonplaats en eenmaal in de week op de grote 400-baan van Milwaukee, waarvoor hij meer dan 700 kolometer moest rijden!!!) toch niet voor niets geweest.
Waarom deze twee Olympische verhalen aan elkaar geknoopt zijn?
U begrijpt het…
De een, met besproken gedrag, wilde coute que coute zijn pluche stoeltje op de berg Olympus verdedigen; ondanks het feit dat hij ook de betekenis van “onbesproken gedrag” ten volle begreep en hopelijk nog steeds begrijpt. De ander, een noeste werker, die op latere leeftijd lol kreeg in schaatsen nadat hij ooit in-line-schaatser was geweest in zijn woonstaat Mississippi, een man met een eerzame baan, wilde, tegen alle wetten van de logica in, eens kijken of een mens in staat is het uiterste uit zichzelf te halen. Daarvoor begaf hij zich op letterlijk glad ijs. Hij schaatste zijn droom achterna, met onbesproken gedrag in zijn sporttas.
De twee Olympische verhaaltjes staan zo haaks op elkaar, maar hebben toch ook zo veel met elkaar te maken. Het gaat over mensen en hun daden. Over een ieders doen en laten. Over betamelijk en onbetamelijk, over besproken en onbesproken, waarbij ik, eerlijkheidshalve, niet weet of die Theron Sands nooit zijn partner een ferme lel heeft gegeven.
Het kwam in ieder geval nooit in het nieuws als zodanig.
Themaweek 58: DeMart
12 donderdag apr 2018
Posted Papa Gerbie, Sport Column
inDe tijden veranderen. Een dikke kwart eeuw geleden was het een eer om gevraagd te worden als jeugdleider. Met veel plezier heb ik meerdere seizoenen F3 mogen coachen, de kleinste voetballers, hun eerste schuchtere stappen op het voetbalveld. Met voetbal had het niet zo veel te maken, maar plezier krijgen in het spelletje was belangrijk, dat lukte Peter en mij redelijk goed.
Tegenwoordig moet GFC de oudere jeugd smeken of hun bijbaantje op een ander tijdstip kan, er is een chronisch te kort aan jeugdleiders. Vanaf C fluiten ze al de jongste jeugd, vanaf B kunnen ze voor hun eigen wedstrijd ook nog eens een pupillenteam coachen.
Bij de hockey lijkt het probleem nog groter. Er zijn niet alleen veel minder hockeyclubs, wat resulteert in uitwedstrijden voor F-jes op een uur rijden, er zijn ook nog minder vrijwilligers. Ouders moeten dus coachen, desnoods bij toerbeurt. Als vervanger van de reguliere coach, mocht ik onlangs mijn debuut maken als hockeycoach. Voor de tweede keer speelde Suus op een kwart veld, na de kleine partijtjes van vorig seizoen. De eerste wedstrijd ging ruim verloren, aan mij de taak om de tweede wedstrijd er wat van te maken.
De regels ken ik nog steeds nauwelijks, het voordeel is wel dat, net als bij het kluitjesvoetbal, dat ik nog kende van de voetbal, ook de jongste hockeyjeugd graag dicht bij elkaar op het veld staat. Weliswaar worden ze geacht in een opstelling te spelen, vaak is het toch nog een drukte van jewelste vlak om de bal. Ze raken dan ook vaker de stick van een tegenstander dan de bal zelf.
Er is nog een wedstrijd voor ons op ons veld, dus warmlopen wordt lastig. De speelsters zelf lossen het eenvoudig op door een rondje om het hele veld te rennen. Keepster Linde, zwaar ingepakt, hobbelt ook mee. Halverwege zie ik dat ze het klimrek aan de overkant hebben uitgekozen om een pauze te houden, een heel rondje rennen is ook wel erg veel. Ik mag nadenken over een opstelling. Suus moet plassen, dus de eerste wissel is bekend, een plek op het middenveld is populair, Evi is de gelukkige. Zeven andere meisjes staan om heen en schreeuwen door elkaar heen waar ze willen lopen. Ik wijs willekeurig wat posities toe, als Linde me onderbreekt. “Ik wil wel op goal”, meldt ze droog, vanachter haar keepersmasker. We hebben een opstelling, laten we maar beginnen.
De tegenstanders lijken me niet zo goed als het team dat ik vorige week met 5-0 zag winnen, maar na twee aanvallen staan we al met 2-0 achter. Dat duurde vorige week nog tot flink na rust, nu moeten we nog 20 minuten voor het rust is. Waar gaat dit eindigen? Ik moet wisselen, want twee jongedames kou laten lijden aan de zijkant is niet echt de bedoeling. Welke van de tweeling is nu Amy en welke Nina? Een had roze schoenen en de andere blauwe, maar wie? De dichtstbijzijnde is de klos. Even later kan zij haar tweelingzus er weer uithalen, probleem opgelost.
Na een flinke scrimmage scoren we 2-1. Onze eerste goal van het seizoen, feest! Wat de uitslag ook gaat worden, we hebben gescoord, onze dag is goed. Maar de dames hebben de smaak te pakken, Evi scoort weer en we staan gelijk. Vlak voor rust komen we weer achter, maar de eerste helft biedt perspectief. Nu komt het aan op mijn speech in de rust. Maar wat moet ik ze zeggen? Ik complimenteer ze met de eerste helft en praat ze moed in, er zit meer in. De aandachtspanne is kort. De fruitbak is populair, de radslagen volgen snel en voor ik het weet staat er vlak voor me een op haar handen en moet ik oppassen geen hockeyschoen tegen mijn kin te krijgen.
De bedoeling was duidelijk, ik moest de voeten tegenhouden. Al snel staat nummer twee ook voor me op haar handen, hockey is even bijzaak. Als geintje til ik er een bij haar enkels op en zet haar weer op de grond. Denkfoutje, ze staan in de rij om door mij opgetild te worden, langzaam begin ik mijn rug te voelen. De tegenstanders staan al weer klaar, bij ons staan er nog meerdere op de handen. Daar gaat mijn rustspeech.
De tweede helft gaat desondanks geweldig. Amy, onze kleinste, scoort de gelijkmaker, Suus zorgt voor onze eerste voorsprong. De wissels worden ook eenvoudiger, een bal op de hand, een stick tegen de knie, ik hoef niet te kijken wie er nu weer uit moet. Vlak voor tijd wordt het 4-4, een prima uitslag om mee af te sluiten.
Mijn debuut als hockeycoach, een punt, een leuke wedstrijd, maar toch heb ik het gevoel dat ik vooral als turnattribuut nuttiger was dan als coach.
04 zondag feb 2018
Posted Sport Column, themaweek
inTags
03 zaterdag feb 2018
Posted Sport Column, themaweek
inTags
Tijdens de Tour schreef Mart vaak een dagelijkse column, voor verschillende kranten. Wanneer hij dat tikte vroeg ik me wel eens af. Denk dat hij in juni alvast een mapje vol schreef op zijn laptop. In de Tour de France 2003 sprak hij over een bekend onderwerp in de wielersport.
Een aantal jaren geleden doorbraken drie Nederlandse renners de omerta, de gedragscode. Maarten Ducrot, Steven Rooks en Peter Winnen vertelden dat ze wel eens uit de pot van verboden vruchten hadden gesnoept om tot betere prestaties te kunnen komen. In de conservatieve wielermaatschappij was dat ‘not done’ en de betrokkenen werden door hun ex-collega’s met de nek aangekeken.
Ze hadden de belofte van zwijgen doorbroken, zij bevuilden hun eigen nest. Kilte en zwijgzaamheid werden hun deel.
Rooks en Winnen waren afgelopen weekeinde te gast op Alpe d’Huez en ik zag ze terugkruipen binnen die omerta. Omdat ze ooit op de historische berg gewonnen hadden, werden ze geëerd en werd de rode loper voor hen uitgerold. Ze genoten met volle teugen.
Rooks en Winnen, helden van weleer, veertigers nu, bemerkten bij het grote publiek helemaal niets meer van rancune. Het was zelfs maar de vraag of de enthousiaste menigte nog van hun vaandelvlucht van een paar jaar geleden wist. En binnen hun eigen wereld? Ze stonden schouder aan schouder met andere helden, de Colombiaan Herrera, de Italianen Conti en Guerini, de Spanjaarden Echave en Mayo, de Fransoos Hinault, de Amerikaan Armstrong en hun landgenoten Kuiper en Zoetemelk. Camera’s snorden, gejuich weerklonk en een portret van innig geluk werd de wereld ingestuurd. Rooks en Winnen waren weer wielrenner en in deze setting werd niet over doping gesproken, er werd niet eens aan gedacht. Ik bekeek de voormalige helden, zag hun intense geluk en gunde hen dat. Ik zag hoe de omerta zich langzaam sloot. Ze waren weer thuis, opgenomen in het peloton. De dopingcontrole kon wachten, ze leefden nu op roem en eer van weleer.
Themaweek 49: Mart Smeets
02 vrijdag feb 2018
Posted Sport Column, themaweek
inEen tijdje vond ik het onfatsoenlijk. Tot ik besefte dat het blad ook gewoon werd weggegooid aan het eind van de maand. Nog nam ik ‘m niet mee, maar bleef zitten in de trein op het eindstation tot het helemaal rustig was, scheurde snel de een-na-laatste bladzijde er uit en verliet de trein ook. Bijna vijf jaar volgehouden, daarna schreef DeMart niet meer in de Rails.
Themaweek 49: Mart Smeets
01 donderdag feb 2018
Posted Sport Column, themaweek
inTags
DeMart schreef columns aan de lopende band, voor veel verschillende media. De plek waar ik ‘m niet had verwacht, maar toch vond, was de website van Vroege Vogels. Maar blijkbaar is hij van vele markten thuis.
De herfst heeft zich op een fraaie manier aangediend op mijn platte dak. Nog altijd woon ik midden in de stad, maar door zorgvuldig een soort van tuin op te bouwen met veel groen, zijn we erin geslaagd een parkeerplaats voor vogels te worden. Het zou nog steeds beter kunnen en we wachten al jaren op een zwerm mussen, die maar niet wil komen. Maar afgelopen week waren ze er dan: pa en ma Vlaamse gaai. Zoals zo vaak met z’n tweetjes en volledig op hun hoede.
Eerst vlogen ze aan, hupten over de tafel, klommen in een plant, keken van links naar rechts naar zaken die ze waarschijnlijk niet helemaal vertrouwden. Ze vlogen weer op en kwamen even later weer terug. Ja ja, met allebei een eikeltje in de snavel. Zo hadden ze zich ons verleden herfst en winter ook getoond, steeds met voedsel dat ze meedroegen en ergens gingen verstoppen. Ze zochten als het ware hun proviandkist voor de winter en deden dat op een leuke manier.
De gaai heeft een fraaie tekening: mooi lichtbruin met veegjes blauw, een kleur blauw die je direct herkent. Hun kopjes zijn lichtgrijs met zwarte stippen en ze hebben de neiging met een scheve kop de wereld aan te kijken. Mijn opa vertelde mij vroeger dat hij wel gaaien in zijn Arnhemse tuin had gehad, die uit de hand kwamen eten als het streng winterde. Dat waren wel vogels die al een paar jaar langs kwamen en die kind aan huis waren. De eikenboom is een grote vriend van de gaai, maar ook in de beuk vinden ze eten en bescherming. Weer mijn opa, maar die zag gaaien ook fruit eten en onder stenen wurmen om er dan pissebedden en torren op te schrikken. Hun beste eigenschap is die van alarmbeest. In welk bos dan ook zal de gaai zijn of haar schelle schreeuw laten horen bij nadering van dier of mens. Alle andere bewoners van het bos reageren vervolgens snel en duiken weg. De gaai vergist zich nooit en ziet veel, zo niet alles. Nou, dat is niet helemaal waar.
Ik had het al over het feit dat pa en ma gaai hun eikeltjes in mijn bloempotten en hangende mandjes verstoppen, maar het leuke is dat hun geheugen als een zeef is. Als ze in de winter langs komen voor het leeghalen van de proviandkist, dan zie je ze denken: ‘Pollens, waar heb ik die eikels nou toch ook alweer verstopt?’ Ze graven, ze woelen en je ziet ze soms boos worden: ‘Waar, oh waar….?’ Ze geven dan ook snel op en kenners weten dat er soms een scheut van een eikentak uit een onverwacht stuk aarde omhoog komt. Met de groeten van de vergeetachtige gaai.
Tevreden kijk ik toe en zie hoe een paar in de weer is. Zij is handiger in het klimmen, hij vliegt weer even weg, komt terug met een ander eikeltje in de snavel, hij woelt de dingen onder de aarde en kijkt nog even of het zo goed is. Vlaamse gaaien heten in Duitsland Eichelhäher en dat is een mooie vertaling. In het engels heten ze Jay. De Toronto Blue Jays horen bij mijn favoriete honkbalploegen in Amerika. Die beesten leggen vijf tot zeven eitjes per jaar, broeden snel: twee weken en laten de jongen ook al na twee weken uitvliegen. Zonder jeugdspaarrekening, maar wel met de waarschuwing altijd goed op te passen voor grotere roofvogels, katten en soms die strontvervelende eksters, die zo heel pesterig kunnen zijn en al hippend de gaaien nerveus weten te krijgen. De gaaien zijn mijn vrienden van dit moment.
Het is bijna onwerkelijk hoe ze met elkaar omgaan: stimulerend, oppassend en bijna lief. Dan ineens vliegen ze bruut op, mijn buren hebben de keukendeur met iets teveel lawaai open gedaan. Blijkbaar houden ze ook van tamelijke rust. Ik kan me zeker vier of vijf plaatsen herinneren waar ze nu hun eikels verstopt hebben. Zij kunnen dat niet, dat is opmerkelijk. Ik ben een groot fan van de Garrulus glandarius, de voortkrassende eikelzoeker. Zomaar, midden in de stad.
Themaweek 49: Mart Smeets
31 woensdag jan 2018
Posted Sport Column, themaweek
inTags
30 dinsdag jan 2018
Posted Sport Column, themaweek
in29 maandag jan 2018
Posted Sport Column, themaweek
inTags
Al bijna dertig jaar verzamel ik columns van Mart Smeets. Veel daarvan verschenen later in boekjes van hem. Maar lang niet allemaal. Deze week dus een greep uit het archief, zeven stukjes van een van de grootste sportjournalisten van Nederland.
Vandaag terug naar zomer 1989, column uit de Nieuwe Revu.
Themaweek 49: Mart Smeets
18 zaterdag apr 2015
Posted Sport Column, Voetbal column
inOp het podium refereert Anwar El Ghazi in zijn dankwoord aan Robben, Gullit en Abe Lenstra, hij is de vierde voetballer die wordt gekozen tot voetballer van het jaar. Guitig kijkt hij naar de camera en maakt een geintje dat het ook eigenlijk niet anders kon na zijn hattrick in de finale van het WK te Sydney. Ver van het podium zitten in de hoek, buiten het zicht van de camera twee wat oudere sporters met elkaar te praten.
De sporters zoeken naar aanwijzingen. Ze herkennen elkaar niet, maar willen het niet toegeven.
Ze lachen allebei, omdat die kale naar het podium wijst waar Cruijff weer eens staat te orakelen.
Hij heeft gelijk. Vooraan zitten Schenk, Kramer, Wust, Wennemars en Van Benthem glunderend te kijken. Vijfenzeventig jaar sportman van het jaar in Nederland, van Abe Lenstra tot Anwar El Ghazi, maar vooral veel zwemmers en schaatsers.
De jongste kijkt een keer naar het podium waar Marco Borsato doet alsof hij heel erg live aan het zingen is en weet wie de tennisser is. Maar hoe heet hij ook al weer? Wat zou hij nu doen? Zou hij het durven vragen?
Weer lachen ze allebei. De ander herinnerde zich de verhalen over mobieltjes in grachten en veel drank. Ze bestellen wat biertjes en kijken naar het podium. De jongste fantaseert dat hij er bij had kunnen staan. Een handjevol spelers dat daar staat, kent hij nog van die ene week bij Oranje. Aanvoerder Clasie en zijn vast compaan Klaassen. Zouden ze hem nog kennen? Hij zit te ver van het podium, ze zien hem niet eens. Nog een paar maanden en zijn vriendenteam wordt weer kampioen. Net als vorig seizoen. Op de platte wagen door het dorp. Ook mooi.
22 vrijdag mrt 2013
Posted Sport Column
inIk had niet veel met Rintje Ritsma. Ook nu met Sven Kramer niet echt, eerlijk gezegd. Bart Veldkamp en Bob De Jong (en herinnert u zich Thomas Bos nog?), dat zijn mooie stayers. Jan Bos, Stefan Groothuis, mooie schaatsers, kijk ik ook graag naar. Wotherspoon, Guljajev en Gustafson. Ik kijk niet zo zeer naar nationaliteit. Ik kijk wel graag naar schaatsen. Gisteren begon het WK Afstanden in Sochi.
En dat vind ik jammer. Ook al is het buiten nog fris, vriest het ’s nachts nog, Omloop het Volk en Milaan – San Remo zijn geweest. Dan hoor je niet meer te schaatsen. Ik herinner me dat Wennemars al eens ontzettend hard schaatste in september. Onzinnig.
Schaatsen doe je in de winter. Schaf de helft van die wereldbekerwedstrijden maar af. Buiten de Nederlanders is er geen land waar de selectie breed genoeg is om meerdere teams af te vaardigen. En tig wereldkampioenschappen is ook niet nodig.
En daar komt Ritsma (de man die zo schitterend kwaad werd toen hem terecht de vraag werd gesteld of hij niet te lang was doorgegaan) in beeld. Hij opperde onlangs om een aantal kampioenschappen af te schaffen, of in ieder geval minder frequent te organiseren. Hij zegt terecht: Er zijn te veel kampioenen.
Mijn simpel plan: In de oneven jaren alleen Allroundtoernooien, in de even jaren WK afstanden of Olympische Spelen. Iedere schaatser heeft maar 1 doel per seizoen, de besten zullen elkaar bestrijden op dat ene toernooi. En dan meteen Allrounden Olympisch maken, dan hoeven we niet kunstgrepen als de massastart te bedenken om wat extra medailles uit te kunnen reiken.
En of Kramer vandaag en de komende dagen nu een, twee of nog meer medailles wint. Ach, Buurse 3 thuis is belangrijker.
23 maandag jul 2012
Posted Sport Column
inDe combinatie lijkt alom geaccepteerd te zijn, maar ik heb er toch moeite mee. Het begon deze ‘sportzomer’ met het EK. Een mooi toernooi waar leuk gevoetbald werd. Alleen niet zo goed door ‘ons’ Nederlands elftal. Drie wedstrijden, nul punten. Voor velen was het toernooi afgelopen. Terwijl we prachtig voetbal hebben gezien, Italianen, Duitsers en Spanjaarden die Nederlandser voetbalden dan wij in jaren gedaan hebben, goede winnaar, schitterende goals.
Nu weer de Tour de France. Het is inderdaad niet een van de meest opwindende rondes van de laatste jaren, maar het blijft een prachtige sport. De versnellingen van Froome, de sprints van Sagan, de aanvalsdrang van Luis Leon Sanchez, de zeges van David Millar en Alejandro Valverde, de jump van Cavendish over Sanchez, ik heb genoeg mooie sport gezien om elke dag weer vol verwachting de televisie aan te zetten. Waarom moet ik dan voor een Nederlander zijn, omdat ik toevallig hetzelfde paspoort heb als Rob Ruijgh? Waarom is de Tour mislukt wanneer drie mogelijke subtoppers in dezelfde valpartij liggen? Waarom is een Nederlander blij als een Spanjaard in een oranje shirt een etappe wint?
Ik vrees voor de Olympische Spelen. Een schitterend sportspektakel, vol verbroedering, emotionele momenten, prachtige sporten en exoten die geen idee hebben wat topsport inhoudt. Moet ik dan treuren wanneer de hockeyers een wedstrijd verliezen? Wanneer de estafetteheren het stokje laten vallen? Als Marianne Vos per ongeluk zilver wint?
Gewoon genieten van Usain Bolt en Michael Phelps. De ultieme sporters zien die een hele tienkamp in twee dagen afwerken. Federer op jacht naar de enige titel die hij nog nooit won. En dan mag Niki Terpstra van mij ook een medaille pakken. Niet omdat hij een Nederlands paspoort heeft, maar omdat ik hou van aanvallers.
Ik wil geen chauvinisme. Ik wil sport kijken. Zouden meer mensen moeten doen.
19 donderdag mei 2011
Posted Overige sporten, Sport Column
in
Dat topsport lichamelijk ongezond is, lijkt me wel duidelijk. Gevaarlijk ook moesten we tijdens de Giro eerder deze maand helaas weer vernemen, het tragische ongeval met Wouter Weylandt. In dit geval heb ik het over geestelijke gezondheid.
De laatste tijd las ik een aantal berichten waardoor ik toch weer ga twijfelen over de geestelijke vermogens van topsporters. Dichtbij huis werd onlangs het verhaal bekend van de turnster Van de Leur, ooit wereldtop, nu veroordeeld vanwege chantage.
Een stukje verder van huis (de andere kant van de wereld) mag Keli Lane, een waterpoloster, liefst 18 jaar de cel in. Zij vermoordde haar eigen baby, omdat ze bang was de Olympische Spelen te moeten missen. (The Australian). Even verder zoeken (in het krantenbericht staat er niets over), leert mij dat ze het Olympisch team niet heeft gehaald..
Vele voorbeelden van boksers, voetballers en wielrenners die het vreemde leven van een topsporter niet aan kunnen (zeg maar de Helders, Tuurs en Van der Veldes), noem ik maar even niet. Deze twee voorbeelden zeggen genoeg.
Deze maand liet FC Twente een psycholoog invliegen om de spelers voor te bereiden op de laatste twee belangrijke wedstrijden van het seizoen. Het is nog altijd groot nieuws. Topsport is een miljoenenbusiness tegenwoordig, is het dan zo raar om iemand in te huren die de geestelijke begeleiding op zich neemt? Zo lang er nog cokesnuivers in ringen hangen, alcoholisten op het veld staan en topsporters over lijken gaan om hun doel na te streven, lijkt het me geen overbodige luxe. Waarom betaal je wel miljoenen voor een jonge buitenlandse voetballer, ontvangt hij elke week (tien)duizenden euri salaris, maar laat je hem daarna aan zijn lot over?
De topsport kan nog een hoop verbeteren.