• Disclaimer
  • Mijn boeken
  • Twitter
  • Facebook
  • Goodreads
  • Instagram
  • LiveJournal
  • LibraryThing
  • Linkedin
  • Deezer
  • Bookcrossing
  • Hebban
  • Mastodon
  • Boekenblogarchief
  • YouTube
  • Spotify
  • Last.fm
  • Tiktok
  • Polarsteps
  • Tumblr
  • Boekmeter
  • Pinterest
  • MySpace
  • About Me

Niets is geheel waar, en zelfs dat niet.

~ Boeken, voetbal, politiek, nieuws, reizen, onderwijs, wielrennen, kunst, foto's

Niets is geheel waar, en zelfs dat niet.

Maandelijks Archief: oktober 2005

Goal, Oktober 1993

31 maandag okt 2005

Posted by Gerbie in Goal Johan 4

≈ Een reactie plaatsen

Tags

Apollo, Carl Wittrock, column, GFC, Goal, Goor, muziek, Nederlands elftal, Oranje, Wilhelmus

JOHAN 4

Nederland-Engeland werd de wedstrijd van Ronald Koeman, die eigenlijk rood had moeten hebben, maar toch die belangrijke goal scoorde. Van Bryan Roy, die eindelijk liet zien ook in belangrijke wedstrijden goed te kunnen spelen. Van Bergkamp, die alleen scoort wanneer het echt belangrijk is. Van RTL-5, die de rechten had gekocht, en grote gedeeltes van het platteland weer terugbracht naar de tijd van Han Hollander, luisterend met een oor aan de box van de radio om geen doelpunt te missen.

Maar zeker ook van scheidsrechter Assenmacher, die een zuivere goal afkeurde, Koeman geen rood gaf, de Nederlandse vrije trap wel over liet nemen, waar hij kort daarvoor Wouters niet bestrafte toen die te snel bij de bal was. Assenmacher zal deze wedstrijd niet snel vergeten, zeker nu de FIFA hem reeds een wedstrijd ontnam, en hij voor zijn internationale carrière mag vrezen.

Wat wel snel vergeten gaat worden is het optreden van het Apollo. En dat was toch niet nodig geweest. Apollo had zich in een avond beroemd kunnen spelen, had Goor weer op de landkaart kunnen zetten.

Elke interland slaagt het legioen er weer in om op een couplet ruim een regel te winnen van de muziek, en Apollo deed hier, helaas, niets aan. Had het Apollo niet het eerste orkest kunnen zijn dat het Wilhelmus gelijk beëindigd met het publiek? Zou het zo moeilijk zijn geweest om even iets sneller te spelen?

Afgestudeerd dirigent Wittrock zou in een slag beroemd zijn geworden als de man die het Wilhelmus terug bij het volk bracht, maar vond blijkbaar de artistieke belangen groter dan de roem.

Het was dan ook niet meer dan terecht dat men nauwelijks in beeld kwam, en ook in de rust niet meer het veld op hoefde. Men was tenslotte slechts een van de vele orkesten, die in de loop der jaren het Wilhelmus mocht spelen bij een interland, en als men maar lang genoeg wacht, dan zijn er genoeg interlands gespeeld om alle dorpsharmonies tenminste een keer zijn 15 minuten beroemdheid te geven, waar volgens Warhol iedereen recht op heeft.

Nederland-Engeland, de wedstrijd van Koeman, Roy, Bergkamp, RTL-5, Assenmacher en van een gemiste kans…

Jan van der Wiel – Joep Spikkel. Een veldrit voor kampioenen

30 zondag okt 2005

Posted by Gerbie in Wielerboeken

≈ 2 reacties

Tags

boeken, boekrecensie, Jan van der Wiel, Joep Spikkel, kinderboek, wielerboek, wielrennen

Terwijl er vele jeugdboeken over voetbal te vinden zijn, kost het flink wat moeite om een boek te vinden over wielrennen, gericht op de jongere lezer. Uitgeverij Kluitman deed daar gelukkig wat aan. De mij bekendere Brammetje Bond serie vormt samen met een serie over Joep Spikkel de zogenaamde Ster serie, gericht op een publiek onder de tien jaar.

Als ik de tekening op de voorkant zie, krijg ik het vermoeden dat de serie is bedacht in de glorietijd van de Raleigh. Onze held, sproeten zichtbaar in zijn gezicht om zijn bijnaam waar te maken, gaat op kop, zijn shirt van zijn club ‘Trap met lust’ is geel met rood.

Joep Spikkel is de held van dit boek, al had ik pas op bladzijde 57 achter dat hij Joep van den Brande heet. Hij heeft dan al de veldrit gewonnen die in de titel beschreven staat en kennis gemaakt met zijn idool Rob Vegter.

Het is een leuk verhaal voor de jeugd, al heb ik soms de indruk dat het boek tegelijkertijd moet informeren. Waarom anders kom je een zin tegen als: “Iedereen kon op elk uur van de dag een beroep op hem doen. Of het nu ging om advies over een goed voedingsschema, de juiste trainingsopbouw naar een belangrijke wedstrijd toe of een probleem van technische aard, oom Frans hielp. Hij had een rijke ervaring als wielrenner en hij was een voortreffelijk mecanicien.” Ook de bijnamen die iedereen blijkbaar heeft, komen geforceerd over. Zijn er in Nederland nog echt jochies die elkaar Mug of Sliert noemen?

De overwinning in de veldrit is er overigens een in het 4-3 genre, beschreven door Tim Krabbe in 43 wielerverhalen. Vlak voor de start van de wedstrijd krijgt de auto waarin vader ze brengt een lekke band. Fietsend komen ze bij de start aan, 10 kilometer achter de rug en dan ook nog eens achter aan moeten sluiten. Onze held moet dus het hele peloton inhalen om nog mee te kunnen spelen. Natuurlijk lukt hem dat. Of het kwalificeert als eerste wielerroman in dit genre, betwijfel ik. Krabbe is streng in zijn selectie. Al lijkt het heel erg op 0-3 achterliggen en toch winnen.

Aan het eind van het boek doet Joep met zijn vrienden mee met een ploegentijdrit, een prachtige beloning in het vooruitzicht mochten ze winnen. Al met al vond ik het toch wel leuk om dit boek te lezen, ik lees graag kinderboeken, dit boek is daar geen uitzondering op. Ik kan me leukere wielerboeken voorstellen voor de jeugd, maar volgens mij moeten die nog geschreven worden. Ik zal niet op zoek gaan naar de 7 andere boeken in deze serie. Voorlopig is Van der Wiel met zijn Joep Spikkel echter wel koning in het land der eenogen.

Music city

22 zaterdag okt 2005

Posted by Gerbie in Reisverhalen Steden

≈ Een reactie plaatsen

Tags

Gerbie on tour, muziek, Nashville, reizen, Verenigde Staten

Gezien de slechte reis viel het me nog mee dat ik niet helemaal gebroken aankwam in Nashville, veel slaap had ik echter niet gehad. In de terminal van de Greyhound hing wel een plattegrond, maar waar het busstation lag op die kaart was niet zichtbaar, enige oriëntatie was dus niet mogelijk. Zelf een kaart kopen was ook niet mogelijk, dus ik moet maar op de gok naar buiten. Ik heb nog zo’n uur of 15 voordat ik weer met de bus vertrek, buiten het feit dat ik net ben aangekomen in de hoofdstad van de country muziek, weet ik niets, volgens mij is er behalve deze muziek eigenlijk ook niets hier. Ik denk dat ik meer dan genoeg tijd heb.

Gelukkig blijkt Nashville ook op zijn Amerikaans ingedeeld, ik loop dus op het nummersysteem, begin op de 8th street en sla een avenue in, die me rechtstreeks het centrum, downtown, in leidt. Bij het visitors centrum bemachtig ik wat informatie, maar erg veel helpt het niet. Er schijnt een trolley te zijn, die langs de bezienswaardigheden gaat, maar volgens de dame die er werkt hoef ik daar niet op te rekenen, het is eenvoudiger om naar 16th street te lopen, het hart van de muziekbusiness. Ik besluit dat iets later te doen, eerst het centrum maar eens bekijken.

Het valt me op dat om half elf ’s ochtends de eerste kroegen al live-muziek hebben. Veel liefhebbers zitten er nog niet. Ook kun je op diverse plaatsen nog lp’s en singles krijgen, gewoon vinyl dus. De cd bestaat hier wel, maar heeft nog niet de dominante positie die het in de meeste westerse plaatsen op de aarde ondertussen al wel heeft. Muziek is hier echt nog belangrijk. Dat is niet bedacht, geen gimmick, geen plan van de gemeenteraad, maar gewoon zo gelopen, het ontstond door de jaren heen, omdat het volk dat zo wilde. That’s life. Meteen het belangrijkste onderwerp van de country liedjes gevangen.

De wandeling naar de Country Hall of Fame valt mee, de Hall zelf niet. Als buitenstaander doet het me allemaal erg weinig. De enige artiesten die ik de moeite vind, die eventueel in het vakje country zouden kunnen vallen, zoals Guy Clark, kom ik hier niet tegen. Terwijl Elvis, toch niet echt de eerste artiest waar je aan denkt als het over Country & Western gaat, er op verschillende plekken te vinden is. Maar goed, het is leuk om te zien dat er zoveel tijd en moeite gespendeerd is om dit op te bouwen. De bijbehorende Studio B, bij de prijs inbegrepen, een blok verderop, stelt helemaal niets voor. Er hangen een paar foto’s, ik herken Presley & Parton, weet dat die dus hier ooit een liedje of wat hebben opgenomen. Fijn, leuk.

Een zwerver ligt op een grasveld in de zon. Een motoragent trekt eerst zijn handschoenen aan voordat hij in de buurt komt. Zijn verschijning waakte de zwerver niet op. Dat zijn fles in het gras wordt leeggegoten, heeft hij ook niet door. De agent besluit hem wakker te maken en geeft hem een korte preek, waarna hij de lege fles in de prullenbak gooit. De zwerver loopt ondertussen snel de andere kant op, voordat de beambte van gedachten verandert. Hij komt er goed van af.

Misschien geeft dat wel het verschil aan met de noordelijke staten waar ik eerst doorheen kwam. Op straat wordt ik meerdere keren gegroet door willekeurige vreemden, de straatmuzikanten hier kunnen echt spelen, hebben talent en zijn geen veredelde bedelaars. De groet bij binnenkomst van een winkel klinkt welgemeend en komt niet uit het boekje ‘101 verkooptips’ of een seminar van verkopers. Zelfs de voorbijganger die waggelend over de stoep langskomt met een flesje in een bruine zak komt een mompelend “How ya doin sir?”.

Na Music city en de stadswandeling wordt het tijd om ergens te gaan zitten. Vanuit meerdere bars klinkt live-muziek, nergens is het echt druk. In de eerste bar zit ik op een gegeven moment zelfs als enige niet muzikant of personeelslid. In de volgende zwaait de deur regelmatig open, maar meestal zien de schaarse gasten slechts het teleurgestelde hoofd van de portier (tevens eigenaar?) wanneer de voorbijgangers weer besloten door te lopen. Slechts een enkele keer komt er werkelijk iemand binnen. Het blijkt dat in alle bars, alle muzikanten spelen voor fooien die het publiek in een bierglas stoppen. Waarschijnlijk is dit de beste manier om ontdekt te worden. Veel spelen, overleven op fooien en hopen dat er op een goede avond iemand binnen loopt die je een kans geeft.

Ik ontdek tijdens een korte wandeling voor mijn avondeten toch nog een gedeelte van de stad dat niet in het teken van de muziek staat. Oorlogsmonumenten voor gevallenen in diverse oorlogen en een aantal punten waar Amerikaanse geschiedenis werd geschreven. Vooral op het gebied van de gelijkheid van vrouwen blijkt Nashville een belangrijke rol te hebben gespeeld in de VS. Maar echt progressief kun je de stad niet noemen. Er zijn meerdere kerken aanwezig, erg groot zelfs, de strijd om de gelovigen is niet gering lijkt het. Aerobics, films, gastsprekers en muziek moeten de mensen naar de geloofshuizen lokken. Voor de afwisseling was het leuk om even weg te zijn van mannen met gitaar, vrouwen met gitaar, winkels met T-shirts en souvenirs en platenzaken. Maar ontwijken kun je het niet in deze stad.

Tijdens mijn avondeten staat er ineens een jongedame op het podium, die het publiek verrast met haar stem en haar professionele show. Ook ik ben onder de indruk, ze haalt uit, zoals dat in de country muziek gebruikelijk is, alsof ze twee keer zo oud is als ze werkelijk is. Het klinkt allemaal veel volwassener dan dat ze eruit ziet. En toch klopt er iets niet. Hier staat een meisje van een jaar of 11 te zingen over ‘your cheating heart’. Dit meisje, waar een paar spiegeleieren voor meer reliëf in haar bloesje zouden brengen dan haar borstjes nu doen, zingt Dolly Parton klassiekers en over verloren liefdes. Een liedje of 2 houd ik het uit, daarna begint het me te irriteren. De maniertjes, de gebaartjes, de manier waarop ze met haar microfoon het publiek inloopt, zelfs de zogenaamd spontane kreetjes tussen de regels door, alles is ingestudeerd. Dit kind heeft volgens mij heel wat uren verplicht voor de video moeten zitten. Als zij na haar optreden met een stapel cd’s door de kroeg rondloopt om te verkopen (“Did you see my show? Did you like it? Want to buy my cd?”), houden haar ouders zich slim op de achtergrond.

Country is het levenslied van de Amerikaan uit het zuiden, zoals de blues dat is voor de zwarte bevolking, met Memphis als hoofdstad. Vergelijkbaar met de smartlap in Rotterdam of de Fado in Portugal. Het lijstje is natuurlijk ongelofelijk groot. Het past dus goed bij de overjarige muzikanten die hier voor een paar dollars de hele avond spelen. Zo lang ze spelen kunnen ze geen geld uitgeven en op die manier kunnen ze net overleven. Een 11-jarig meisje die de dromen van haar ouders moet gaan waarmaken is dus niet echt. Net zo min als de handtekening op mijn tafel. Elke tafel heeft er een onder het glas, het moet de gasten de indruk geven dat vele groten hier ooit speelden. Maar dat Ray Charles zijn handtekening zo recht schrijft als hier lijkt me erg onwaarschijnlijk.

(Nasville, USA, december 1999)

Goal, september 1993

21 vrijdag okt 2005

Posted by Gerbie in Goal Johan 4

≈ Een reactie plaatsen

Tags

atletiek, column, GFC, Goal

JOHAN 4

De moeder aller sporten is zoals bekend Atletiek. Het zwaarste onderdeel daarvan is de tienkamp. In augustus konden we, tijdens de WK te Stuttgart, weer eens genieten van deze allrounders die alle facetten van de sport beheersen.

De strijd was spannend tot het laatste onderdeel waar de Witrus Hamalainen Wereldrecordhouder O’ Brien, die een matige 1500 meter loopt, nog kon bedreigen. Ook de Duitser Meier was nog niet zeker van zijn derde plaats. De Fransman Blagnat loopt op kop een moordend tempo en gaat vele seconden goed maken, maar landgenoot Schenk is een grotere bedreiging. Uiteindelijk blijven de eerste drie zoals ze waren.

Toen konden we op de tv echter een schitterend schouwspel zien. Meier lag uitgeput op de grond, en Schenk, die er net nog alles aan deed om brons te halen, giet zijn landgenoot voorzichtig wat water in zijn mond en helpt hem overeind. Ondertussen wordt winnaar O’Brien gefeliciteerd door alle andere deelnemers.

Wat opvalt is dat iedereen blij is. O’Brien had aangekondigd de magische grens van 9000 punten te breken, kwam niet in de buurt, maar was blij met zijn winst. Hamalainen, de beste man tot nog toe in het seizoen tevreden met zilver. Brons was een schitterende prestatie voor Meier, maar ook de winnaar van Seoul Schenk was blij met zijn vierde plaats na veel blessureleed. Ontevreden gezichten waren er niet te zien.

De ereronde werd toen gelopen door alle 22 deelnemers, en de in ons land niet altijd even populaire Duitsers op de tribune gaven de atleten minutenlang een terechte staande ovatie. De Amerikaanse en Duitse vlaggen die de atleten meedroegen, waren deze keer niet irritant, de propaganda voor Berlijn 2000 was niet misplaatst.

De Japanse deelnemers keken hun ogen uit, en een Tjech, genoot zichtbaar van de ambiance in dit stadion. Iedereen vierde zijn feestje, iedereen was een winnaar.

In een tijd waarin vele dopinggevallen de sport een slechte naam geven, waarin de Tour de France vooraf al verkocht leek te zijn, en waarin profvoetballers in een oefenpotje een amateur het ziekenhuis inslaan, en dan achteraf er ook nog alles aan doen om dit incident in de doofpot te laten verdwijnen, lieten deze 22 tienkampers zien dat er nog zoiets bestaat als sportiviteit.

Het zou de burger weer moed moeten geven.

Jan Cottaar – 10 X Tour

20 donderdag okt 2005

Posted by Gerbie in Wielerboeken

≈ Een reactie plaatsen

Tags

boeken, boekrecensie, Jan Cottaar, lezen, Tour de France, wielerboek, wielrennen

Voor de ouderen onder ons is hij een bekende. De eerste Nederlandse verslaggever in de Tour de France. De stem van Cottaar bracht ons land op de hoogte van de verrichtingen van ‘onze jongens’ in den vreemde. Van etappewinst van Jan Nolten, via de heldhaftige daden van Woutje Wagtmans tot de eerste gele trui van Wim van Est. Zijn stem was voor velen de stem van de Tour. Na tien keer een Tour te hebben meegemaakt, werd het tijd voor een boekje. De titel is al niet erg inventief. Het boekje helaas ook niet. Maar wanneer we het geheel plaatsen in de tijdgeest, dan is het allemaal wel te pruimen.

19 hoofdstukken over de tien rondes die hij volgde, allemaal in de jaren vijftig. Hoe hij tot deze indeling besloot is een beetje onduidelijk, al geeft hij soms zelf een hint: “We zullen het daar later nog eens over hebben, want ook Wagtmans is zijn hoofdstuk in de Tourhistorie waard”. Deze zin geeft ook meteen aan twee onduidelijkheden aan wat betreft dit boekje. “We zullen”? Wie is ‘we’? Is Cottaar niet de enige schrijver, heeft hij hulp gehad en zo ja, waarom is zijn naam dan de enige die op de kaft staat? Ik durf bijna niet te beweren dat Cottaar over zichzelf in het koninklijke meervoud schrijft, dus de enige andere mogelijkheid is dat hij ‘we’ schrijft als hij het kleine groepje Nederlandse journalisten bedoelt dat gezamenlijk de Tour volgde in die tijd. De mening van Cottaar is een gedeelde mening. Het tweede probleempje is het woord Tourhistorie. Dit is namelijk een persoonlijk verhaal over een volger van tien rondes. Iemand die dus 10 van de tot dan toe 46 gereden rondes heeft gevolgd. Dat hij in het laatste hoofdstukje de winnaars van alle rondes noemt, doet er niet echt toe. Dit is zeker niet een boekje over DE tourhistorie. Dus Wagtmans is een hoofdstuk waard in zijn boek (hoofdstuk acht), maar ook in de geschiedenis van de Tour?

Het boekje werd, waarschijnlijk in 1960 vlak voor de Tour, uitgegeven door Confectiefabriek G.H. Kayser N.V. Enschede – Lonneker. De direktie vult dan ook meteen al bladzijde 2 van het boek met “Een woord vooraf (maar niet te ernstig)” en krijgt op de allerlaatste bladzijde advertentieruimte. Is dit een commerciële uitgave, een jubileumboekje, een in opdracht geschreven boekje? Het wordt door lezing in ieder geval niet duidelijk. Wel dat Cottaar erg gewaardeerd wordt. Een lofzang van vijf jaar voordien uit “De Groene Amsterdammer” wordt na het voorwoord gepubliceerd, een brief van J. Goddet, Le Directeur General van L’Equipe staat in het Frans en Nederlands afgedrukt, met een tekening van Dik Bruynestijn is de hommage af. Drie veren op een bekende plek. De heer Cottaar kan aan zijn verhaal beginnen.

Wie langs het irritante ‘wij’ van het boek heen leest, krijgt een mooi beeld van de Tour in de jaren vijftig. De werkomstandigheden van de journalisten lijken extreem primitief in vergelijking met de uitzending van hele etappes van tegenwoordig. De heldendaden van de grote renners lijken mooier doordat ze op papier staan en niet bewezen kunnen worden met bewegende beelden. Ook toen waren er wandeletappes. Ook toen reed het peloton en masse over hoge cols. Ook toen waren er onderlinge afspraken. Het lijkt wel of het wielrennen zelf eigenlijk nauwelijks is veranderd. De namen van de renners. De techniek. De gemiddelde snelheden. De beloningen. Maar de essentie van de sport niet. Wat wel flink veranderde in de ruim 40 jaar die sindsdien is voorbijgegaan is de belangstelling van de media. In zijn eerste jaren had Cottaar een keer per twee dagen een gaatje op de Nederlandse radio waarin hij verslag mocht doen. Zou Herbert Dijkstra daarvoor zijn koffer pakken?

Leuk is het boekje wanneer Cottaar oordelen gaat uitspreken over renners. De onmogelijkheid van het samenvoegen van landenploegen, terwijl dat toch Gaul de tourzege opleverde. Bobet is de grootste Franse renner, Anquetil neemt het vaandel over, al “zal hij ruimschoots worden overvleugeld door Roger Riviere”. Ik geloof toch dat de geschiedenis hem ondertussen heeft terechtgewezen. Dat hij Coppi als de allergrootste noemt zal door niemand betwist worden. Dat Walkowiak een toevalswinnaar was, was ook toen al bekend. Iemand die de Tour wint is echter altijd een grote, een zo belangrijke wedstrijd over ruim 3 weken win je niet per ongeluk.

Al met al is dit toch wel een leuk boekje. Zoals de leraar Nederlands ooit wijs sprak: “Literatuur moet aanzetten tot discussie”, dan is Cottaar daar in geslaagd. En dat het boekje gedateerd lijkt is onvermijdelijk. In 1960 wist men in Nederland nauwelijks hoe het er aan toe ging in de Tour de France, het verhaal van Cottaar kwam voor de onwetende wielerfan als leuke ondersteuning bij de, ondertussen, dagelijkse radioreportages. Of je nu echt eerst 50 stofjassen of overalls moest bestellen voordat je het in je bezit kreeg, is me nog steeds niet duidelijk. Ik vond het in een antiquariaat. 15 gulden kostte het me. Inflatiecorrectie was blijkbaar al toegepast.

Goal, Augustus 1993

19 woensdag okt 2005

Posted by Gerbie in Goal Johan 4

≈ Een reactie plaatsen

Tags

column, GFC, Goor, voetbal

JOHAN 4

Het nieuwe seizoen staat er weer aan te komen en met een nieuwe trainer probeert GFC dit jaar weer eens een keer een rol van betekenis te spelen in de vierde klasse B. En deze trainer lijkt het te gaan proberen met een wetenschappelijke aanpak. Na Velders (voetbaltechnisch), Oude Roelink (gezelligheid) en Schouwink (prestatiegericht) bepaalt nu de heer Lubach de opstellingen van het eerste elftal, en het ziet er naar uit dat hij hierbij analytisch te werk gaat.

Een goed voorbeeld hiervan is reeds in het bezit van alle selectiespelers; de vragenlijst ter kennismaking. Deze vragenlijst bevat gegevens als naam, leeftijd en telefoonnummer, maar ook vragen als “Wat zijn jouw verwachtingen van de “nieuwe” hoofdtrainer van GFC”, “In welk elftal van GFC speel je het liefst en waarom?”, “Wat is je doelstelling voor het komende seizoen en waarom is die doelstelling volgens jou wel of niet haalbaar?”.

Afgezien van het filosofische “waarom” in deze vragen, zou het beantwoorden van deze vragen voor sommige spelers wel eens zwaarder kunnen zijn dan een duurloop “op ’n barg”. Toevalligerwijs kwamen ook de vragenlijsten voor tijdens de winterstop en de evaluatie van het seizoen al bij een der spelers terecht.

Omdat het nu toch geen geheim meer is, ook hieruit enkele vragen. In de winterstop de vragen die menig supporter ook bezighouden: “Hoe komen we na de winterstop uit de degradatieproblemen?”, “Op welke manier zou je je doelstelling van voor het seizoen willen bijstellen?” “Op welke avonden moet er getraind worden zodat jij ook twee keer per week aanwezig kunt zijn?”.

Na het seizoen zijn de vragen als volgt: “Hoe kunnen we het komende seizoen vermijden dat we weer met degradatieproblemen te maken krijgen”, “Hoe behalen we meer rendement uit de huidige spelersgroep?” en “Wat zou de trainer in het volgende seizoen anders moeten doen en waarom?”.

Dat het idee aanslaat binnen de vereniging blijkt uit het feit dat het bestuur al overweegt om tijdens de volgende ledenvergadering ook een vragenlijst te laten invullen over het functioneren van het bestuur.

Met of zonder vragenlijsten, laten we hopen dat Dhr. Lubach dit seizoen erg succesvol is.

Our House (in the middle of the street)

18 dinsdag okt 2005

Posted by Gerbie in Reisverhalen Steden

≈ Een reactie plaatsen

Tags

Gerbie on tour, Manhattan, New York, reizen, Verenigde Staten

Over New York is al veel gezegd en geschreven. Via de televisie, tijdschriften en ansichtkaarten kent bijna iedereen beelden van deze stad. Daar kan ik dus niets aan toevoegen. Wat minder bekend is, is ‘mijn’ straat. Met mijn bedoel ik dus die straat waar het hostel staat waar ik deze dagen onderdak heb gevonden. De buurt heet Chelsea, de straat is 20th, tussen de zevende en de achtste avenue.

Zo maar een blok in zo maar een buurt in Manhattan. Vanaf 8th kom je er in rijden (eenrichtingsverkeer) bij bar Harvest. Uit niets blijkt dat de eigenaar een geweldige Neil Young fan was, dus hij zal deze uitgaansgelegenheid wel gebruiken om te oogsten. ‘Milkcow’ zou volgens mij een wat directere naam zijn geweest. Schuin daartegenover zit een ietwat oudere man bijna de hele dag voor het gebouw waar hij woont. In het Spaans levert hij commentaar op alles en iedereen en bediscussieert het leven met toevallig voorbijkomende Latino’s. Als we doorgaan met zigzaggen komen we via ‘mijn’ hostel, waar het altijd druk is en waar aankomende en vertrekkende reizigers elkaar met grote rugzakken tegenkomen bij de ingang, terwijl anderen wachten op straat op reisgenoten zodat ze samen de stad onveilig kunnen gaan maken, aan bij de kerk van Luis Rodriguez. Het lijkt of Luis gewoon een pandje gehuurd heeft en een kerk begonnen is. Misschien krijgt hij er wel subsidie voor. Druk is het er nooit, zelfs op zondag is er geen enkele aanwijzing dat hier regelmatig mensen hun godsdienst belijden.

Daar weer tegenover (en naast het hostel, dat de nummers 259 t/m 247 in beslag neemt) zijn appartementen. Hier wonen dus mensen in woningen waar de brandtrappen aan de buitenkant hangen. Die hangen er dus echt. Soms had ik de indruk dat die alleen nuttig waren voor Amerikaanse actiefilms en politieseries, maar hier blijkt dus dat het de veiligheidsvoorschriften zijn die ze verplicht stellen. Iets verderop zit een politiebureau, Het staat er niet, maar het aantal politieauto’s bevestigt dit vermoeden. Een stuk of 6, plus daarbij nog een paar van die driewielige karretjes, die tegenwoordig bij voetbalwedstrijden de geblesseerde spelers van het veld rijden, maar hier gebruikt worden door de parkeerpolitie. De aanwezigheid van de politie is geruststellend voor velen, maar heeft niet kunnen verhinderen dat de pick-up truck die vlak ervoor staat geen voorruit meer heeft. Een extra wiel ligt duidelijk aanwijsbaar als oorzaak op de voorbank. Er mankeert nog wel meer aan het vehikel, op korte termijn zal deze zijn parkeerplaats niet kunnen verlaten. Er schuin tegenover heeft iemand een bordje opgehangen, om te voorkomen dat zijn uitrit geblokkeerd wordt. De politie staat hier boven de wet, de uitrit wordt door een auto met zwaailicht toch dichtgehouden…

We zijn ondertussen over de helft van het blok. Naast een lege etalage, die door de bewoners van dat gebouw gebruikt wordt als entree, zit een piercingshop. Een enkele foto en een etalagepop in een strak rubberen jurk moeten de gasten naar binnen lokken. Op de deur hangt een briefje waarop ze naar hulp vragen. Personele hulp tenminste, maar misschien zouden een paar klanten ook nuttig kunnen zijn, want net als bij de kerk, worden ook hier bitter weinig activiteiten gesignaleerd. Lisa is er wel, meestal ’s avonds als ze voor het raam zit in haar luie stoel en voorbijgangers naar binnen probeert te lokken. Haar beroep is niet zo uitnodigend als de dames in Amsterdam, Lisa leest namelijk de handen van mensen. Of voor een paar dollar wil ze ook wel via een pakje kaarten je toekomst voorspellen. Als psychic kijkt ze echter meer naar de televisie in het kamertje er naast dan dat ze werkelijk in de toekomst kijkt.

Op de hoek naast haar zit zo’n winkel waar ze van alles verkopen. Donuts en bloemen, muffins en blikjes drinken, fruit en kranten. Alhoewel de stapel papier opzij van het huis doet vermoeden dat het aantal kranten wat ze aangeleverd krijgen in geen verhouding staat tot het werkelijk verkochte aantal. Op de andere hoek zitten een stelletje Aziaten die allerlei eetbare zaken verkopen. Ideaal voor een snel ontbijt op weg naar de subway op 18th. Een doodnormale straat in een doodnormale buurt. Maar wie parkeerde nou in hemelsnaam zijn verlengde limousine voor het hostel zaterdagavond?

(New York, USA, november 1999)

Ouyen

17 maandag okt 2005

Posted by Gerbie in Reisverhalen Steden

≈ Een reactie plaatsen

Tags

Australië, auto, Gerbie on tour, Ouyen, reizen

Na een uurtje flink doorgereden te hebben kom ik aan in het plaatsje Ouyen, op de kaart met net iets grotere letters geschreven dan de andere gehuchten langs de Mallee highway, die me van oost naar west brengt, door het noorden van Victoria. Het is tweede paasdag en ik was verbaasd dat ik voor 8 uur al kon tanken vanochtend. Ik had in mijn auto geslapen en was dus al vroeg wakker, het is herfst aan het worden hier en dus koelt het ’s nachts behoorlijk af en word ik meestal zo vlak voordat de zon opkomt al wakker vanwege de kou. Met mijn fleece over de slaapzak hou ik het dan nog een uurtje extra vol, maar rond een uur of zeven is het dan echt voorbij. Aangezien het ’s avonds al vroeg donker is en je als je in de auto slaapt ook vroeg de ogen dicht doet, eigenlijk ook een vrij logische tijd om op te staan.

Ik hoop dat er in Ouyen een supermarkt is waar ik een brood kan kopen, wat beleg en wat drinken, waarmee ik de dag dan kan doorkomen, ik hoop een grote afstand af te leggen vandaag. De outback is interessant om mee te maken, maar er langer te blijven dan noodzakelijk is niet een overweging. Kale vlaktes zonder einde zijn er om door heen te rijden, niet perse om te bewonderen, dat kan met een snelheid van honderd kilometer per uur ook wel.

Ruim 90 kilometer na het tankstation ligt Ouyen, een regionaal centrum voor de kleinere plaatsjes in de omgeving. Dat het geen wereldstad zou zijn, had ik wel verwacht. Dat het vrij klein is, is ook geen verrassing. Op het eerste gezicht is er eigenlijk niets bijzonders te zien als ik het dorp binnenkom. Een rotonde, een afslag naar het centrum en een tankstation aan de rand van dat centrum. De supermarkt, die ik als eerste tegenkom, is gesloten en heeft ook geen openingstijden aangeplakt. In een zijstraat is nog een winkel die hier als supermarkt geldt, ook al zou het in elke stad als buurtwinkel doorgaan. Ook deze is gesloten, hier lees ik dat om 9 uur de deuren opengaan. Nog zo’n 20 minuten dus. Niet echt een ramp om dat te wachten, na een uur stevig doorkarren, zonder ontbijt en geen dorp te zien op de kaart voor de volgende 250 kilometer.

Maar ergens heb ik door dat Ouyen niet zo maar een plaatsje is. Tussen de eerste en de tweede supermarkt zag ik twee dingen die me aan het denken zetten. Het eerste is het sportveld. Een veld voor Australisch voetbal, niks bijzonders in deze staat, maar het formaat gaf aan dat slechts de jongste jeugd hier deze sport speelt. Wat zegt dat over de bevolking? Dat de volwassenen te beroerd zijn om zelf nog te sporten, dat er niet genoeg spelers zijn om een volledig team te hebben? Waarom spelen de jochies in dit dorp geen gewoon voetbal, of rugby, als het dan toch iets ruiger moet? Is het normaal om kleine kinderen het veld op te sturen om een sport te laten spelen die bekend staat als de hardste teamsport ter wereld? Een sport met nauwelijks regels. Een sport waarin geen overtreding wordt erkend, waar spelers die echte zware vergrijpen begaan door een comité geschorst kunnen worden, maar pas nadat ze de wedstrijd hebben uitgespeeld, dit in tegenstelling tot hun slachtoffers. En zo’n sport leer je aan kleine kinderen?

Het tweede was iets verderop in de hoofdstraat. Een courthouse. Ook daarvan zou je normaal gesproken niets bijzonders denken. Totdat ik ging redeneren over de hoeveelheid inwoners en de noodzaak voor een rechtbank. Heeft een dorp, slechts omgeven door kleine gehuchten een eigen rechtbank nodig, tenzij het percentage criminaliteit hier substantieel hoger ligt dan in vergelijkbare dorpen? In een stad als Melbourne, zo’n 300 nogwat kilometer zuidelijker, zouden ze bij een vergelijkbaar percentage honderden rechtbanken nodig hebben.

Al met al kom ik tot de conclusie dat dit een behoorlijk ruig dorp is. Het kunnen wel vooroordelen zijn, gebaseerd op een paar gezochte argumenten, maar ik zie nu vele tekenen die mijn hypothesis ondersteunen. De auto’s die hier rondrijden zijn of behoorlijk oud, of pick-ups. Ik zie niet veel mensen op straat, maar ik moet de eerste nog zien die lacht, zelfs een glimlach is niet te bekennen. Ik geef toe, na een zwaar paasweekend is maandagochtend kwart voor negen ook niet echt een tijd om vrolijk van te worden, maar er moet toch iemand zijn die hier zonder kater rondloopt, iemand die wel ziet dat het een mooie zonnige tweede paasdag aan het worden is.

De man naast de supermarkt komt uit zijn huis op sloffen, met een joggingbroek aan, een fout overhemd en donkere brillenglazen. Hij kijkt afkeurend naar mijn auto, terwijl hij iets in zijn prullenbak werpt, voordat hij zich omdraait en weer naar binnen begeeft. Er komt een auto voorbij met achter het stuur een kerel met net iets te lange haren. Zo’n kapsel dat geen matje genoemd mag worden, maar ook niet de categorie ‘nodig tijd voor de kapper’. Te veel vettigheid houdt het op de plaats waar hij het vanochtend gelegd heeft, het begint al behoorlijk naar grijs te neigen. Naast hem zit zijn vrouw, waarvan je weet dat ze op haar bovenarmen net zo veel tatoeages heeft als haar echtgenoot, ook al is dat onmogelijk om te controleren.

Ik herinner me dat ik nog een pak koekjes achter in de auto heb liggen en dat mijn drinken niet meer zo heel koud is, is eigenlijk ook maar een detail. Ik rij weg bij de supermarkt, kom nog een keer door een gedeelte van de hoofdstraat, langs de drie (!) kroegen, de behoorlijk grote videotheek (wij mochten vroeger thuis nooit een video huren van mijn moeder, vanwege het type mensen dat in een videotheek kwam, daar wilden wij niet mee geassocieerd worden), de bakker en het tankstation. Het valt me nu pas op dat ik bij het binnenrijden van het dorp niet welkom werd geheten door de Lions en de Rotary, die in dit land vrij prominent aanwezig zijn. In de meeste plaatsen staan borden van deze clubs bij het binnenrijden. Niet in Ouyen dus.

Ik vraag me af hoe het eigenlijk wordt uitgesproken. Ik gok op oe-jen, maar zeker weten doe ik het natuurlijk niet. Ik heb ook niet echt de behoefte om het na te vragen. Ik ben net welkom geheten in redneck country, welkom in Australië Al gauw snel ik weer met 100 kilometer per uur westwaarts richting Adelaide.

(Ouyen, Australie, April 2001)

Herbert Friedrich – 7 jaren van een wielrenner

16 zondag okt 2005

Posted by Gerbie in Wielerboeken

≈ 3 reacties

Tags

boeken, boekrecensie, Duitsland, geschiedenis, Herbert Friedrich, Tweede Wereldoorlog, wielerboek, wielrennen

Herbert Friedrich – 7 jaren van een wielrenner
ISBN 9062490522

De eerste keer dat ik dit boek las was toen ik een jaar of 13 was. Ik leende het in de bibliotheek en zag dat het een roman voor jongeren was. Ik was behoorlijk onder de indruk, het verhaal was erg sterk. Toen de bibliotheek het boek in de opruiming weg deed een aantal jaren later, twijfelde ik dan ook geen moment en kocht het boek. Sindsdien staat het in mijn boekenkast.

Het verbaast me eigenlijk dat dit een roman voor jongeren genoemd wordt, nu, bij herlezing vind ik dat het woord roman de lading behoorlijk dekt. Op de voorkant is al meteen te zien dat dit meer is dan zo maar een wielerboek. Net zichtbaar, bovenkant kaft, zijn de rode vlaggen met een gedeelte van een hakenkruis zichtbaar. De wielrenner op de baan zit met het hoofd over het stuur en wint zijn race eenvoudig. Een ander feit dat me enigszins verbaasde is dat dit een boek is dat in de DDR uitkwam. Ten tijde van de koude oorlog was het toch niet echt gebruikelijk dat er veel kunst uit het Oostblok kwam. Oude literatuur, van voor de Russische revolutie, daar hield het wel mee op. Een roman voor jongeren was dus helemaal een zeldzaamheid.

Het verhaal gaat over de jong Otto Pagler die, net droog achter de oren, in Rome vanuit het niets wereldkampioen wordt op de baan. Ineens komt hij in een andere wereld terecht. Van een werkloze arbeider wordt hij al snel wielerprof die de belangrijkste wielerbanen van Europa afstruint. De keuze om prof te worden is geboren uit noodzaak. De economische malaise dwingt hem om de Olympische spelen van Berlijn te missen. Het is einde 1932 en er staan een heleboel dingen te gebeuren in Duitsland. In het eerste deel staat zijn manager, de jood Krone, centraal. Uiteindelijk besluit die om uit het land te vluchten.

Het tweede deel gaat over Lonny, een jonge artieste die al snel inziet dat het niet goed gaat in Duitsland. Otto is verblind door zijn succes, door zijn wielercarrière. Terwijl zijn broer in het verzet belandt, doet Otto niets meer dan fietsen. Hij wordt jaar in jaar uit kampioen van zijn land, op internationaal niveau is de Belg Stevens meestal te sterk. Pagler wordt een symbool voor het nieuwe Duitsland, een voorbeeldige sportman, een held voor het volk. Uiteindelijk wordt in het laatste deel de wielrenner weer een mens. Hij trouwt met zijn grote liefde, hij ziet wat er allemaal gebeurt om hem heen en gaat het wielrennen steeds meer relativeren.

De titel geeft natuurlijk al weg waar het boek over gaat, als lezer volg je het leven van de hoofdfiguur van 1932 tot 1939. Maar doordat we hem volgen, lezen we ook over de geschiedenis van Duitsland. Over hoe de tweede wereldoorlog is ontstaan. Dat maakt dit boek eigenlijk een geschiedenisboek gegoten in de vorm van een roman. Een wielerboek nog wel. De wielrenner is een bevoorrechte persoon onder het nieuwe regime en er is een sterke persoonlijkheid voor nodig om tegen de verworvenheden van de roem in te gaan. Het enge is dat je de hoofdpersoon goed kunt begrijpen. Een erg goed geschreven boek dus. Sterker nog, het vooroordeel dat alles in het communistische Oost Duitsland gecensureerd is en een basis voor indoctrinatie wordt mijns inziens ontkracht door dit boek. Een roman voor jongeren? Misschien wel. Een wielerboek? Ook. Aan te raden? Zeker!

Pinguïns

15 zaterdag okt 2005

Posted by Gerbie in Reisverhalen Natuur

≈ Een reactie plaatsen

Tags

auto, Gerbie on tour, natuur, Nieuw Zeeland, pinguïn, reizen

Ik had die huurauto toch en met nog een halve dag te gaan eigenlijk geen plannen meer. Ik kon natuurlijk gewoon terugkeren naar Queenstown en het beestje inleveren, maar ik kon ook nog ergens heengaan. Maar wat? Een woord kwam in me op: pinguïn. Vanochtend op de leuke cruise op de Milford Sounds had ik al een zeeleeuw zien zitten op een rots en een stuk of wat dolfijnen die langs de boot kwamen, maar ik had nog steeds geen pinguïns gezien. Mijn planning was dus niet echt goed, ik was al in Dunedin geweest en van daaruit was het slechts een klein stukje naar de stranden waar de pinguïns te zien waren. Niet gedaan dus. Nu was het simpel: zodra ik de gedachte had, had ik eigenlijk al besloten dat ik op zoek zou gaan naar pinguïns.

Met een volle tank en tijd genoeg rij ik dwars over het zuidereiland van west naar oost. Het is lekker rustig op de weg en ik schiet behoorlijk op. Ik maak even een foto van het verkeersbord op de ‘presidential highway’, de weg die sinds een paar jaar waarschijnlijk zo heet, omdat die de dorpjes Gore en Clinton met elkaar verbind. Eenmaal in Mataura besluit ik om de Lonely Planet er nog eens bij te pakken. Ik kan inderdaad wel doorrijden naar Oamaru, ik heb een foldertje waarin staat dat er in februari tussen half tien en tien ’s avonds tientallen het strand oplopen, maar dat betekent ook dat ik vanavond in het donker weer een gigantische afstand moet afleggen. Ik kan ook naar Dunedin gaan, maar daar ben ik al eens geweest. Ik bevind me nu op de rand van het natuurgebied de Catlins, waarvan ik me kan herinneren dat er ook pinguïns leven. Maar komen die vanavond ook de zee uitlopen?

De toeristeninformatie is al dicht, eigenlijk te vroeg volgens hun openingstijden, maar daar kan ik niets mee. Ik besluit toch maar richting de kust te gaan, daar kunnen ze me vast wel verder helpen. Net buiten het dorp pik ik een lifter op, een jochie van een jaar of 13-14, in de typische stijl die alle teenagers over de hele wereld hebben. Te grote broek, dreadlocks, geen pas sneller lopen richting de auto als ik op hem sta te wachten, geen volledige zin die uit zijn mond komt en de woorden die hij uitstoot zijn zo goed als onverstaanbaar. Ik vraag hem om informatie over de vogels, hij woont tenslotte aan de kust. Na hard en lang nadenken mompelt hij iets over doorrijden tot aan een vuurtoren, daar zou een huis moeten staan waar je kunt kijken. In mijn reisgids had ik al gelezen over de vuurtoren op Nugget Point, dus waarschijnlijk bedoeld hij die.

In Kaka Point, een gehucht aan de kust is hij thuis en ik rij door richting Nugget Point. De laatste 8 kilometer gaan over een heuvelachtig zandweggetje. De laatste halve kilometer is een wandelpad. Het regent lichtjes als ik uit de auto stap, de wind is behoorlijk sterk hier. Tegen de tijd dat ik bij de vuurtoren ben, lijkt het dat de regendruppels in natte sneeuw veranderen. Hier loop ik dus in februari, hartje zomer, in korte broek, en ik krijg sneeuw om mijn oren! De vuurtoren licht mooi, op het uiterste puntje land, met meerdere rotsen er vlakbij. Maar ik zie slechts een aantal meeuwen en daarvoor hoef ik geen honderden kilometers te rijden. Op de weg terug staat een meisje met een verrekijker naar de zee te staren. Ik gok dat we zeker honderd meter boven de zee op een klif staan, het zicht is inderdaad mooi, maar een verrekijker lijkt me niet nodig. Maar ik zie al snel iets zwemmen wat verdacht veel op een zeeleeuw lijkt. Maar die had ik vanochtend al van dichtbij gezien. Pinguïns wil ik zien!

Ik rij terug naar het gehucht, waar ik bij een motel om informatie vraag. Een VVV hebben ze hier niet, maar de eigenaar is erg behulpzaam en vertelt me dat ik de parkeerplaats voor de vuurtoren moet hebben, van daaruit loopt een pad en dan zie ik vanavond zeker een aantal pinguïns. Niet veel, maar een dozijn zou ik wel zien, vertelde hij me. Tijdens de schemering is de beste tijd. Ik eet patat uit een oude krant, gekocht in de winkel, cq tearoom, cq restaurant, cq postkantoor, cq snelbuffet, cq boekhandel. Daarna besluit ik naar de genoemde parkeerplaats te gaan en daar een siësta te houden in mijn auto. Ik heb nog zo’n twee en een half uur voordat het schemert en omdat ik vanochtend al vroeg op was en vanavond lang door moet rijden, is een kort dutje zeker geen luxe.

Na een dik uur slaap blijk ik al niet meer de enige te zijn op de parkeerplaats, er staan meerdere auto’s en ik besluit iets na achten toch ook maar richting de baai te lopen. De naam Roaring Bay blijkt niet toevallig te zijn gekozen, de wind is niet gering. Het pad slingert een paar minuten door de duinen naar beneden en eindigt in een houten hut. Dit bedoelde mijn jonge vriend natuurlijk met een huis waar je kunt kijken.

Ik loop er naar binnen en er staan een handjevol te kijken naar het strand, waar inderdaad aan de waterkant een vogel te herkennen is, terwijl er net weer eentje uit het water komt. Men vertelt me dat ik de eerste al heb gemist, die is ondertussen al het strand over en in zijn nest halverwege het duin aangekomen. De twee die we nu zien, nemen een korte pauze en waggelen dan het strand over onze kant op. Het lijkt wel alsof ze een wedstrijdje houden. Aan de rand van het strand blijven ze weer stil staan. Ik lees de informatieborden achter ons en zie dat we naar de geel-ogige pinguïns staan te kijken. Er schijnen er nog maar zo’n 3000 van over te zijn en ze zijn erg bang voor mensen, vandaar dit hutje. We blijven dus uit zicht, hoewel de gaten aan de voorkant nou niet echt kijkgaatjes zijn, meer flinke ramen, qua formaat dan, want glas zit er niet voor.

Er komen er weer een paar uit de zee. Het opstaan blijkt nog niet mee te vallen en een aantal worden door een onverwachte golf weer meegesleept de zee in. Uiteindelijk komen ze allemaal op het zelfde punt links het strand op. Deze zijn met zijn vijven en blijven midden op het strand staan in een vreemde formatie, alsof ze wachten op de punten van de jury. De eerste twee zijn ondertussen begonnen aan de beklimming van het duin, op weg naar het nest. Ik mag even door een verrekijker van een van de anderen kijken en zie de pinguïns ineens een stuk groter, die apparaten maken echt een verschil. Terwijl de vijf stokstijf op het strand staan, hopt de eerste van de twee langzaam maar zeker naar boven, pauzes inlassend na elke sprong.

Het is een fascinerend spektakel. Niet dat er nu zo veel gebeurt, maar er is niemand hier die teleurgesteld vertrekt onder het mom van ‘is dit nu alles?’ Iedereen is enthousiast. De beestjes lokken automatisch commentaar uit. ‘Zou jij op blote voeten die stenen overlopen?’ vraagt een dame, terwijl een van de pinguïns stil blijft staan aan de rand van het strand, bij de rotsen. ‘Yes, you’ve made it!’ concludeert een ander, terwijl de volgende pinguïn het water uitkomt. ‘Zie ze eens waggelen’ kijkt een meisje vertederd naar het strand, terwijl haar vriend zijn armen langs het lichaam houdt en een imitatie tracht te doen. Niemand staat hier gewoon stil te kijken. Op de een of ander manier spreken deze vogels tot de verbeelding van velen. Hoe koud het ook moge zijn, iedereen blijft een tijdje hier, Een wat oudere Engelsman klaagt continu over de kou, terwijl hij vertelt hoe hij zijn vrouw had uitgelachen, toen hij zag dat ze dikke truien in de koffer pakte thuis. Ze gingen toch naar Nieuw Zeeland? Daar was het toch zomer? Nu was hij blij dat hij die trui bij zich had.

Een Duitser doet een poging een foto te maken, met een telelens op zijn camera die er duurder uitziet dan de cumulatieve waarde van alle camera’s die ik tijdens mijn hele leven heb bezeten. Maar zelfs zo’n lens is niet genoeg verteld hij, ik mag even kijken en zie de laatst aangekomene beter dan met het blote oog, maar inderdaad nog steeds maar een wit stipje in het midden van veel zand. Ik was nog van plan geweest mijn camera uit de auto op te halen, maar zie dat dat helemaal geen nut heeft. Men moet me maar geloven dat ik ze heb gezien.

Ondanks de kou hou ik het meer dan een uur vol in het huisje. We zijn nu nog maar met zijn drieën hier, het is nog niet helemaal donker, maar het zicht is al een stuk minder geworden. In totaal heb ik precies 12 vogels op het strand zien lopen. Bijna allemaal verdwenen ze in een hol of in de duinen. Er staan er nog een paar te kijken op het strand. Het was een prachtige voorstelling, tevreden keer ik terug naar mijn auto. Nog vier uur rijden voordat ik terug ben, maar dat heb ik er graag voor over.

(Nugget Point, Nieuw Zeeland, januari 2001)

← Oudere berichten
Follow Niets is geheel waar, en zelfs dat niet. on WordPress.com

Nu te lezen op dit blog:

  • Elvin Post – Arizona Blues 2 februari 2023
  • 229 – Boudewijn de Groot – Welterusten meneer de President 31 januari 2023
  • Mark Perryman – Het filosofen-elftal 28 januari 2023
  • Ruim zes jaar stappenteller 26 januari 2023
  • 228 – Supertramp – Logical song 24 januari 2023
  • 91 doelpunten 21 januari 2023
  • 2022 volgens Deezer 19 januari 2023
  • 227 – Doe Maar – Nederwiet 17 januari 2023
  • Weer voetbalplaatjes 14 januari 2023
  • 2022 volgens Goodreads 12 januari 2023
  • 226 – Buffalo Tom – Taillights Fade 10 januari 2023
  • Stadion Lehmgrube 7 januari 2023
  • 2022 volgens Spotify 5 januari 2023
  • 225 – The Who – Pinball Wizard 3 januari 2023

Recente reacties

Koen op Elvin Post – Arizona Blue…
229 – Boudewij… op Gerbie’s top 212: De…
229 – Boudewij… op Gerbie’s top 212
229 – Boudewij… op Gerbie’s top 212
228 – Supertra… op Gerbie’s top 212: De…
228 – Supertra… op Gerbie’s top 212
228 – Supertra… op Gerbie’s top 212
Koen op 91 doelpunten
Koen op 227 – Doe Maar –…
227 – Doe Maar… op Gerbie’s top 212: De…
227 – Doe Maar… op Gerbie’s top 212
227 – Doe Maar… op Gerbie’s top 212

Mijn laatste tweets

Mijn tweets

Categorieën

  • Boeken (1.242)
    • Boekbesprekingen 2000 (1)
    • Boekbesprekingen 2001 (1)
    • Boekbesprekingen 2002 (1)
    • Boekbesprekingen 2003 (1)
    • Boekbesprekingen 2004 (1)
    • Boekbesprekingen 2005 (42)
    • Boekbesprekingen 2006 (60)
    • Boekbesprekingen 2007 (50)
    • Boekbesprekingen 2008 (51)
    • Boekbesprekingen 2009 (55)
    • Boekbesprekingen 2010 (50)
    • Boekbesprekingen 2011 (36)
    • Boekbesprekingen 2012 (61)
    • Boekbesprekingen 2013 (76)
    • Boekbesprekingen 2014 (65)
    • Boekbesprekingen 2015 (64)
    • Boekbesprekingen 2016 (70)
    • Boekbesprekingen 2017 (67)
    • Boekbesprekingen 2018 (78)
    • Boekbesprekingen 2019 (68)
    • Boekbesprekingen 2020 (143)
    • Boekbesprekingen 2021 (73)
    • Boekbesprekingen 2022 (30)
    • Boekennieuws (80)
    • De boekenkast van.. (8)
    • NaNoWriMo (9)
  • De Recensieprins (7)
  • De Rijdende Rechter (64)
  • Elders op het web (66)
  • Fictie (8)
  • Fotooo (374)
  • Gastschrijver Peter (3)
  • Gastschrijver Yolanda (6)
  • Gerbie kijkt YouTube (150)
  • Gerbie leest Wikipedia (16)
  • Gerbie schrijft een open brief aan (9)
  • Gerbie's Lifeblog (247)
  • Gerbie's Prijsvraag (71)
  • Gerbie's Recensies Concerten (28)
  • Gerbie's Recensies Televisie (55)
  • Gerbie's Recensies Theater (7)
  • GFC (224)
    • GFC Archief (44)
    • GFC Jubileum (7)
    • Goal Columns (159)
      • Goal Johan 4 (65)
    • Goal Interviews (2)
    • Goal Reisverhalen (8)
  • Goorse vragen (150)
  • In het nieuws (202)
    • Gerbie vindt iets (17)
  • In memoriam (37)
  • Kijk nog eens (212)
  • Kunst omdat het kan (30)
  • Laat eens wat van je horen (47)
  • Lezers helpen lezers (21)
  • Muziek (363)
    • Gerbie's top 212 (237)
    • Muziek 32 songs (9)
    • Muziek column (35)
    • Muziek teksten (7)
    • Tiny Desk Concert (7)
  • Nutteloze lijstjes (30)
  • Overige columns (17)
  • Poëzie (149)
    • Beeldprikkels (6)
    • Haiku (11)
    • Poëzie (91)
    • Vergaderpoëzie (34)
  • Politiek (164)
  • Reizen (244)
    • Mensen (24)
    • Reisboeken (20)
    • Reisverhalen Gerbie on tour (24)
    • Reisverhalen Ik (18)
    • Reisverhalen Natuur (14)
    • Reisverhalen Overig (22)
    • Reisverhalen Reizen (31)
    • Reisverhalen Reizigers (27)
    • Reisverhalen Steden (57)
  • Sport (258)
    • Olympische dagboek Sydney 2000 (14)
    • Olympische Spelen Rio 2016 (6)
    • Olympische Winterspelen 2006 (19)
    • Olympische Winterspelen 2014 (12)
    • Olympische Winterspelen 2018 (18)
    • Overige sporten (21)
    • Sport Column (22)
    • Sportboek (137)
    • Sportpoëzie (2)
    • Sportwedstrijden (10)
  • Suus (109)
    • Papa Gerbie (41)
    • Suus schrijft (64)
  • themaweek (318)
  • Uit de school geklapt (93)
  • Uit het leven gegrepen (43)
  • Uncategorized (3)
  • Voetbal (809)
    • Oranje in 2006 (7)
    • Oranje in 2008 (5)
    • Oranje in 2010 (13)
    • Oranje in 2012 (13)
    • Oranje in 2014 (16)
    • Oranje in 2016 (5)
    • Oranje in 2018 (5)
    • Oranje in 2020 (9)
    • Van der Meest (142)
    • Voetbal column (65)
    • Voetbal EK 2012 (15)
    • Voetbal EK 2020 (19)
    • Voetbal over de wereld (27)
    • Voetbal WK 2010 Zuid Afrika (21)
    • Voetbal WK 2014 Brazilië (49)
    • Voetbal WK 2022 Qatar (88)
    • Voetbalboek (222)
    • Voetbalfoto's (110)
    • Voetbalhelden (50)
    • Voetbalpoëzie (13)
    • Voetbalzondag (60)
  • Wielrennen (345)
    • Wielerboeken (125)
    • Wielerfoto (7)
    • Wielerhelden (9)
    • Wielerliederen (18)
    • Wielerpoëzie (102)
    • Wielerverhalen (18)
    • Wielerwedstrijden (26)
    • Wielrennen Artikelen (26)
    • Wielrennen Columns (24)
  • Z.K.V. (10)
  • Zoektermen stats (23)

Wat lees ik op dit moment?

Populaire berichten & pagina’s

  • 229 - Boudewijn de Groot - Welterusten meneer de President
    229 - Boudewijn de Groot - Welterusten meneer de President
  • Alex Roeka – De Rode Vod
    Alex Roeka – De Rode Vod
  • Herman Koch – Red ons, Maria Montanelli
    Herman Koch – Red ons, Maria Montanelli
  • Meubel
    Meubel
  • Wielerhelden: Theo Koomen
    Wielerhelden: Theo Koomen
  • Geweld of seks?
    Geweld of seks?
  • 38 - Freek de Jonge - De vondeling van Ameland
    38 - Freek de Jonge - De vondeling van Ameland
  • Rik Planting – Lucky Ajax, de eregalerij
    Rik Planting – Lucky Ajax, de eregalerij
  • 223 - TC Matic - Putain putain
    223 - TC Matic - Putain putain
  • Bert Klunder over vrouwen
    Bert Klunder over vrouwen

Gerbie on Facebook

Gerbie on Facebook

Het archief

  • februari 2023 (1)
  • januari 2023 (14)
  • december 2022 (56)
  • november 2022 (44)
  • oktober 2022 (18)
  • september 2022 (6)
  • juli 2022 (24)
  • juni 2022 (16)
  • mei 2022 (14)
  • april 2022 (16)
  • maart 2022 (30)
  • februari 2022 (28)
  • januari 2022 (26)
  • december 2021 (19)
  • november 2021 (7)
  • oktober 2021 (31)
  • september 2021 (26)
  • augustus 2021 (1)
  • juli 2021 (25)
  • juni 2021 (23)
  • mei 2021 (23)
  • april 2021 (42)
  • maart 2021 (34)
  • februari 2021 (119)
  • januari 2021 (23)
  • december 2020 (27)
  • november 2020 (30)
  • oktober 2020 (31)
  • september 2020 (31)
  • augustus 2020 (31)
  • juli 2020 (26)
  • juni 2020 (21)
  • mei 2020 (20)
  • april 2020 (22)
  • maart 2020 (31)
  • februari 2020 (28)
  • januari 2020 (17)
  • december 2019 (16)
  • november 2019 (23)
  • oktober 2019 (32)
  • september 2019 (16)
  • juli 2019 (22)
  • juni 2019 (16)
  • mei 2019 (17)
  • april 2019 (18)
  • maart 2019 (20)
  • februari 2019 (17)
  • januari 2019 (23)
  • december 2018 (14)
  • november 2018 (30)
  • oktober 2018 (31)
  • september 2018 (15)
  • juli 2018 (10)
  • juni 2018 (14)
  • mei 2018 (17)
  • april 2018 (17)
  • maart 2018 (28)
  • februari 2018 (32)
  • januari 2018 (31)
  • december 2017 (28)
  • november 2017 (30)
  • oktober 2017 (3)
  • september 2017 (1)
  • juni 2017 (15)
  • mei 2017 (16)
  • april 2017 (17)
  • maart 2017 (30)
  • februari 2017 (46)
  • januari 2017 (31)
  • december 2016 (22)
  • november 2016 (20)
  • oktober 2016 (23)
  • september 2016 (30)
  • augustus 2016 (31)
  • juli 2016 (27)
  • juni 2016 (18)
  • mei 2016 (21)
  • april 2016 (19)
  • maart 2016 (23)
  • februari 2016 (25)
  • januari 2016 (29)
  • december 2015 (21)
  • november 2015 (20)
  • oktober 2015 (18)
  • september 2015 (23)
  • augustus 2015 (22)
  • juli 2015 (26)
  • juni 2015 (22)
  • mei 2015 (23)
  • april 2015 (21)
  • maart 2015 (28)
  • februari 2015 (24)
  • januari 2015 (25)
  • december 2014 (27)
  • november 2014 (12)
  • oktober 2014 (27)
  • september 2014 (28)
  • augustus 2014 (13)
  • juli 2014 (30)
  • juni 2014 (32)
  • mei 2014 (20)
  • april 2014 (21)
  • maart 2014 (21)
  • februari 2014 (25)
  • januari 2014 (19)
  • december 2013 (20)
  • november 2013 (19)
  • oktober 2013 (20)
  • september 2013 (19)
  • augustus 2013 (19)
  • juli 2013 (19)
  • juni 2013 (29)
  • mei 2013 (29)
  • april 2013 (29)
  • maart 2013 (31)
  • februari 2013 (24)
  • januari 2013 (31)
  • december 2012 (30)
  • november 2012 (30)
  • oktober 2012 (30)
  • september 2012 (29)
  • augustus 2012 (52)
  • juli 2012 (31)
  • juni 2012 (30)
  • mei 2012 (31)
  • april 2012 (30)
  • maart 2012 (30)
  • februari 2012 (29)
  • januari 2012 (29)
  • december 2011 (2)
  • november 2011 (5)
  • oktober 2011 (26)
  • september 2011 (17)
  • augustus 2011 (15)
  • juli 2011 (26)
  • juni 2011 (29)
  • mei 2011 (24)
  • april 2011 (28)
  • maart 2011 (31)
  • februari 2011 (25)
  • januari 2011 (23)
  • december 2010 (29)
  • november 2010 (7)
  • oktober 2010 (28)
  • september 2010 (27)
  • augustus 2010 (12)
  • juli 2010 (22)
  • juni 2010 (28)
  • mei 2010 (29)
  • april 2010 (25)
  • maart 2010 (27)
  • februari 2010 (18)
  • januari 2010 (25)
  • december 2009 (29)
  • november 2009 (28)
  • oktober 2009 (24)
  • september 2009 (26)
  • augustus 2009 (20)
  • juli 2009 (18)
  • juni 2009 (24)
  • mei 2009 (25)
  • april 2009 (22)
  • maart 2009 (26)
  • februari 2009 (24)
  • januari 2009 (22)
  • december 2008 (28)
  • november 2008 (20)
  • oktober 2008 (13)
  • september 2008 (24)
  • augustus 2008 (13)
  • juli 2008 (26)
  • juni 2008 (12)
  • mei 2008 (22)
  • april 2008 (26)
  • maart 2008 (25)
  • februari 2008 (17)
  • januari 2008 (16)
  • december 2007 (25)
  • november 2007 (24)
  • oktober 2007 (20)
  • september 2007 (20)
  • augustus 2007 (7)
  • juli 2007 (9)
  • juni 2007 (5)
  • mei 2007 (19)
  • april 2007 (13)
  • maart 2007 (9)
  • februari 2007 (13)
  • januari 2007 (18)
  • december 2006 (16)
  • november 2006 (17)
  • oktober 2006 (27)
  • september 2006 (23)
  • augustus 2006 (9)
  • juli 2006 (14)
  • juni 2006 (21)
  • mei 2006 (23)
  • april 2006 (26)
  • maart 2006 (31)
  • februari 2006 (38)
  • januari 2006 (23)
  • december 2005 (26)
  • november 2005 (23)
  • oktober 2005 (21)
  • september 2005 (23)
  • augustus 2005 (3)
  • juli 2005 (14)
  • juni 2005 (19)
  • mei 2005 (15)
  • april 2005 (1)
  • maart 2005 (2)
  • februari 2005 (3)
  • januari 2005 (1)

#ikkijkniet Ajax auto boeken boeken 2006 boeken 2007 boeken 2008 boeken 2009 boeken 2010 boeken 2012 boeken 2013 boeken 2014 boeken 2015 boeken 2016 boeken 2017 boeken 2018 boeken 2019 boeken 2020 boeken 2021 boekrecensie boycottqatar Brazilië cabaret citaat column De Muur fcblogbroeders fotooo Frankrijk Gerbie's top 212 Gerbie kijkt YouTube Gerbie on tour geschiedenis GFC Goal Goor Goorse vragen Hans van der Meer Hard Gras in het nieuws In Memoriam Italië Kijk nog eens lezen lifeblog Mart Smeets muziek Nederlands elftal Olympische Spelen onderwijs Oranje politiek poëzie prijsvraag Qatar QuitQatar quote reizen Rijdende Rechter school Spanje sport sportboek sportboeken Suus themaweek Tour de France vakantie Van der Meest Verenigde Staten voetbal voetbalboek voetbalfoto voetbalzondag wielerboek Wielerpoëzie wielrennen WK 2014 YouTube Zuid Afrika

Klik hier als je een mail wilt wanneer er een nieuwe blog verschijnt.

Voeg je bij 626 andere abonnees
oktober 2005
M D W D V Z Z
 12
3456789
10111213141516
17181920212223
24252627282930
31  
« sep   nov »

Gerbie leest

  • Abubakari de Vries
  • At the Sea
  • Bad Tourists
  • Beggar
  • Edwin Winkels
  • Koen Schyvens
  • Rob Alberts
  • Rodzooi
  • Oudste Goorsche Tourtoto
  • Goors Nieuws
  • Sport Amerika

Bloglovin’

Niets is geheel waar, en zelfs dat niet. gerbie7's Profile Page

Maak een gratis website of blog op WordPress.com.

Privacy en cookies: Deze site maakt gebruik van cookies. Door verder te gaan op deze website, ga je akkoord met het gebruik hiervan.
Voor meer informatie, onder andere over cookiebeheer, bekijk je: Cookiebeleid
  • Volg Volgend
    • Niets is geheel waar, en zelfs dat niet.
    • Doe mee met 64 andere volgers
    • Heb je al een WordPress.com-account? Nu inloggen.
    • Niets is geheel waar, en zelfs dat niet.
    • Aanpassen
    • Volg Volgend
    • Aanmelden
    • Inloggen
    • Deze inhoud rapporteren
    • Site in de Reader weergeven
    • Beheer abonnementen
    • Deze balk inklappen