Vandaag won FC Twente na verlenging van Ajax, volgende week spelen de clubs weer tegen elkaar met als inzet het kampioenschap. Op deze voetbalzondag heb ik een oud verhaal, gisteren elf jaar geleden om precies te zijn, over een wedstrijd die ik in Costa Rica bezocht. De wedstrijd van Liga Alajuelense was een gedenkwaardige, jaren later las ik dat de club hier vlak bij een speler had aangetrokken die bij die club was begonnen. Vorig jaar mocht ik Bryan Ruiz daarover kort interviewen voor het clubblad van mijn clubje.
Ahi, ahi, ahi esta el campeon
Voor een voetbalwedstrijd sta ik nog steeds vroeg op, ook al ben ik het bijna niet meer gewend. Maar het stadion zal vol zitten is me gisteren verteld. Er is een reële kans dat ze vandaag kampioen zullen worden. ‘Ze’ is de thuisclub, Liga Deportiva Alajuense, roodzwarte gestreepte shirts uit Alajuela, de stad vlakbij het grootste vliegveld van Costa Rica.
Ooit speelde hier het grote talent Ledzema, waarover in Nederland een rel ontstond. Terwijl een delegatie van Feyenoord netjes in de ontvangsthal op de nieuwe ster stond te wachten, bleek Ajax de weg beter te kennen op Schiphol. Rechtstreeks uit het vliegtuig werd hij opgepikt en hij was al in de hoofdstad voor de Rotterdammers doorhadden wat er was gebeurt. Hij tekende in Amsterdam, speelde er een paar jaar, maar heeft geen minuut in het eerste meegedaan. De disco’s van Amsterdam, maar ook van San Jose kenden hem goed, ook werd hij opgepakt vanwege wapenbezit. Hij geldt hier nu als het voorbeeld van hoe het niet moet.
Het is de een na laatste speeldag van de tweede wedstrijdreeks. De twee winnaars van die reeksen spelen in een finale om de titel, tenzij er een club is die beide reeksen op zijn naam weet te zetten. Dat zou vandaag het geval zijn indien de thuisclub wint en 17 kilometer verderop directe concurrent Saprissa niet wint. Op ESPN, de Amerikaanse sportzender, zie ik dat Vitesse voorstaat in Alkmaar, even later, het is net acht uur, loop ik richting het stadion. Gelukkig ben ik vroeg genoeg en is de rij bij de kassa kort. Ik koop dus elders een ontbijtje en een krantje waarmee ik in de rij aansluit, het stadion zal zo wel opengaan, de wedstrijd wordt om 11 uur ’s ochtends gespeeld.
Als we naar binnen mogen, is de voorwedstrijd van de oudste jeugd al begonnen. Terwijl het stadion langzaam volloopt wint de jeugd met 8-0. Ik vind een plek midden op de tribune, ter hoogte van de middellijn, een plek die ik vaak zoek in een voor mij onbekend stadion. Om mij heen zitten een aantal families, van jong (iets verderop wordt zelfs borstvoeding gegeven), tot oud (oma die slechts met hulp de trappen kan bestijgen), allemaal met roodzwarte shirts, vlaggen, petjes, hoofdlintjes en geluksbrengers.
Het clublied komt van een oude grammofoonplaat, aan het kraken te horen. Het volkslied wordt meegezongen, iedereen eindigt op hetzelfde moment als de muziek, iets wat met het Wilhelmus op de een of andere manier nooit schijnt te kunnen. Er volgt een minuut stilte, voor wie weet ik niet, maar ik zie beide keepers op hun knieën zitten, een kruisje slaan, de meest religieuze spelers dus. De wedstrijd is al begonnen als ze allebei nog moeten opstaan.
De eerste helft is leuk. Links van me springt de fanatieke aanhang continu, begeleid door meerdere trommels. De rest van het publiek zingt mee bij hun spreekkoren ‘Liga liga’. De thuisclub valt fanatiek aan, de bezoekers uit Santa Barbara beperken zich tot verdedigen, zij spelen met 1 spits. Slechts drie keer komen ze in de buurt van de goal van de favoriet. Twee keer daarvan scoren ze ook. Ondertussen mist de thuisclub zeker acht goede kansen. Ze raken de lat, zien een goal afgekeurd worden, claimen twee keer tevergeefs een strafschop en scoren in de blessuretijd toch nog de 1-2. De speaker meldde bij een 0-1 achterstand dat ook concurrent Saprissa met 0-1 achterstaat, de enige keer voor rust dat het publiek echt juicht.
De tweede helft overtreft echt alles. Dit is een wedstrijd voor de geschiedenisboeken. Na een minuut of tien krijgt een groengele verdediger zijn tweede gele kaart en mag douchen, maar meteen daarna lukt het de eenzame spits van de bezoekers weer om te scoren. 1-3. Het wordt onrustig in het stadion, tussen de aanmoedigingen door klinken er beledigingen richting de verdedigers die hun werk niet goed doen en de aanvallers die kansen missen. De frustratie wordt een aantal jongeren teveel. Ze rennen voor onze tribune langs op weg naar een ander vak om daar een paar klappen uit te delen. Het zijn onderlinge gevechten, de bezoekers hebben vandaag geen enkele supporter meegenomen.
De politie is traag, de rest van het publiek verontwaardigd. Men schreeuwt de beledigingen nu niet meer naar het veld, maar naar de vechtende groep achter het doel. Een deel van het publiek is zelfs zo afgeleid dat ze de 2-3 missen. Nadat de politie verscheen rennen de hooligans terug naar hun eigen vak, net op tijd om te zien hoe de strafschop die de gelijkmaker had moeten opleveren, gemist wordt. Vlak onder onze tribune vallen nog een paar klappen, een enkele angstige moeder klimt wat verder naar boven. Op het veld zijn de roodzwarten ondertussen nog fanatieker in de aanval gegaan en scoren de gelijkmaker. Er is nog een kwartier te spelen.
Agenten voeren vol machtsvertoon wel twee supporters af, terwijl een ander bloedend voor de tribune tegen het hek hangt. De tweede strafschop is de ontlading voor het overige publiek. De jonge vader naast me hangt bijna op me en ramt me onophoudelijk op de schouders, terwijl hij net bij de 2-3 nog geen glimlach kon produceren. “Hij moet er nog eerst in”, meld ik, refererend aan de gemiste strafschop van tien minuten geleden. Maar hij is niet te houden. Tijdens de eerste helft zat hij rustig naast me, zijn, ook in het rood uitgedoste, dochter op schoot, haar alle liedjes lerend, terwijl ze overduidelijk nog niet van een leeftijd is waarop je meer dan eenlettergrepige woorden uit je mond laat komen. Dochterlief is nu naar moeder getransfereerd, terwijl vader zijn shirt heeft uitgetrokken en het woest boven zijn hoofd rond zwaait, nadat Liga voor het eerst vandaag een voorsprong heeft genomen.
Niemand op de tribune zit meer op zijn plek, rustig toekijken is onmogelijk. De tribunes zijn nu de spreekwoordelijke kolkende massa. De vechtpartij van een half uur geleden is vergeten, de zon straalt nu ook, terwijl in de eerste helft, bij de stand 0-2 donkere wolken letterlijk en figuurlijk een schaduw over het stadion wierpen.
De rest van de wedstrijd is voor de statistieken. Nog een rode kaart, nog twee doelpunten en een stadion dat als uit een keel ‘ Ahi, ahi, ahi esta el campeon’ scandeert. Ze wijzen daarbij naar het veld, de kampioen aanwijzend zeg maar. De spreekkoren zijn zo luid, het zou me niet verbazen dat een kwartiertje verderop in de hoofdstad het geluid hoorbaar is. Nu de thuisploeg eindelijk voorstaat is de wedstrijd van de concurrent weer belangrijk. Honderden toeschouwers hebben een kleine radio meegenomen. ‘2-0 voor’, hoor ik teleurgesteld regelmatig herhalen. Volgens mij is men al vergeten dat in de eerste helft de speaker hier vertelde dat ze ook achter stonden. Een vergissing of een bewuste leugen om het publiek achter de thuisploeg te krijgen?
Na het eindsignaal krijgen de helden een staande ovatie, de aanvoerder krijgt zelfs een gigantische beker in zijn handen gedrukt, waarmee hij gewillig poseert voor de fotografen. Het kampioenschap moet nog een weekje wachten. Volgende week speelt Liga zijn laatste wedstrijd weer thuis. Wanneer ze dan weer winnen, dan tegen de nummer drie van de ranglijst, is het seizoen alsnog beslist.
De zon was krachtiger dan ik doorhad. Als ik het stadion uitloop merk ik dat mijn benen verbrand zijn, een rode rand onder mijn korte broek. Ik heb een bijzondere wedstrijd gezien. Een hele bijzondere.
Een week later, ik ben ondertussen in Panama, koop ik een Costaricaanse krant en lees dat LD Alajuelense alsnog kampioen is geworden.
(Alajuela, Costa Rica, 7 Mei 2000)