Goal. Augustus 1998
Het mooie van een nieuw seizoen is dat alles nog mogelijk is. Kampioen worden, promoveren, menig GFC-er hoopt, al dan niet stiekem, dat het komende seizoen afgesloten zal worden met een gigantisch feest en de terugkeer in de vierde klasse. Ook bij mij spookte zoiets al een tijdje door het hoofd. Dat is ook een van de redenen van mijn comeback, Heintje Davids indachtig, in de eerste selectie. En dan ook nog een geheel nieuw hoofdveld, met een tribune waar menig amateurclub jaloers op is, dat geeft toch een extra dimensie aan het spelen bij mijn clubje.
Een ding zal het komende seizoen toch ontbreken. Op zondagmiddag mijn tante langs de lijn te horen. De fanatiekste supportster van GFC zal nooit meer voor de kantine vlak naast de dug-out staan, nooit meer kan ik met haar discussiëren over voetbal. Voetbal waarmee zij opgroeide. Met opa aan de hand als klein meisje bijna 60 jaar geleden, kwam ze voor het eerst op het voetbalveld. Haar broertje speelde lang in het eerste, haar man was voorzitter. Zij was ook het blijst met mijn doorbraak in het eerste zo’n 10 jaar geleden. “Eindelijk weer een Kappert in het eerste, zoals het hoort.” Meerdere malen heb ik een scheidsrechter er op attent gemaakt dat mijn tante het niet met hem eens was. “En dat zegt ze niet zo maar”, voegde ik er dan nog aan toe, vergetend te vermelden dat ze alles door rood-zwarte bril zag. Altijd was ze aanwezig, altijd hoorde je haar.
Al tijdens haar ziekte kwam ze niet meer op het voetbalveld. Maar ze bleef goed op de hoogte. Eerste elftal, supportersvereniging, niemand was haar vergeten. Tussen mijn buitenlandse reizen door ging ik dan nog eens naar de Catsstraat. “Hoe is d’n nieuwen trainer?” en “Kump d’r nog wat deur oet de jeugd?”, alles wilde ze graag weten. Ze luisterde naar Reggestad radio om toch maar bij te blijven over haar club. Vaak hadden we eindeloze discussies over het spelletje. Terwijl zowel haar broertje als haar zoon en ook ik, haar neefje, voor Ajax waren, koos zij de kant van Feyenoord. Niet uit overtuiging, maar meer omdat ze een hekel kreeg aan Ajax, waar altijd alles zo goed ging, waar zo vele prijzen werden behaald. Maar eigenlijk kun je maar een club echt lief hebben en dat was bij haar duidelijk GFC. Toen ik gestopt was, drong zij er het meest op aan dat ik weer zou moeten beginnen.
En toen ik eindelijk het besluit nam, was het al te laat. Op de nieuwe tribune zal ze nooit zitten, mijn comeback maakt ze niet meer mee. Ook al kwam ze de laatste jaren niet meer op het veld, er bleef toch nog een beetje hoop dat ik haar ooit daar weer zou zien staan, zo’n 15 meter naast de dug-out. Dat ik nog een keer een scheidsrechter er op zou wijzen dat hij het echt fout deed, mijn tante vertelde het hem tenslotte. Dit seizoen wordt voor mij niet alleen een comeback. Misschien wordt het wel een heel mooi jaar. Maar het zal bij mij altijd leven als het eerste jaar na tante Betsy.