Over New York is al veel gezegd en geschreven. Via de televisie, tijdschriften en ansichtkaarten kent bijna iedereen beelden van deze stad. Daar kan ik dus niets aan toevoegen. Wat minder bekend is, is ‘mijn’ straat. Met mijn bedoel ik dus die straat waar het hostel staat waar ik deze dagen onderdak heb gevonden. De buurt heet Chelsea,de straat is 20th, tussen de zevende en de achtste avenue.
Zo maar een blok in zomaar een buurt in Manhattan. Vanaf 8th kom je er in rijden (eenrichtingsverkeer) bij bar Harvest. Uit niets blijkt dat de eigenaar een geweldige Neil Young fan was, dus hij zal deze uitgaansgelegenheid wel gebruiken om te oogsten. ‘Milkcow’ zou volgens mij een wat directere naam zijn geweest. Schuin daartegenover zit een ietwat oudere man bijna de hele dag voor het gebouw waar hij woont. In het Spaans levert hij commentaar op alles en iedereen en bediscussieert het leven met toevallig voorbijkomende Latino’s. Als we doorgaan met zigzaggen komen we via ‘mijn’ hostel, waar het altijd druk is en waar aankomende en vertrekkende reizigers elkaar met grote rugzakken tegenkomen bij de ingang, terwijl anderen wachten op straat op reisgenoten zodat ze samen de stad onveilig kunnen gaan maken, aan bij de kerk van Luis Rodriguez. Het lijkt of Luis gewoon een pandje gehuurd heeft en een kerk begonnen is. Misschien krijgt hij er wel subsidie voor. Druk is het er nooit,zelfs op zondag is er geen enkele aanwijzing dat hier regelmatig mensen hun godsdienst belijden.
Daar weer tegenover (en naast het hostel, dat de nummers 259 t/m 247 in beslag neemt) zijn appartementen. Hier wonen dus mensen in woningen waar de brandtrappen aan de buitenkant hangen. Die hangen er dus echt. Soms had ik de indruk dat die alleen nuttig waren voor Amerikaanse actiefilms en politieseries, maar hier blijkt dus dat het de veiligheidsvoorschriften zijn die ze verplicht stellen. Iets verderop zit een politiebureau, Het staat er niet, maar het aantal politieauto’s bevestigt dit vermoeden. Een stuk of 6, plus daarbij nog een paar van die driewielige karretjes, die tegenwoordig bij voetbalwedstrijden de geblesseerde spelers van het veld rijden, maar hier gebruikt worden door de parkeerpolitie. De aanwezigheid van de politie is geruststellend voor velen,maar heeft niet kunnen verhinderen dat de pick-up truck die vlak ervoor staat geen voorruit meer heeft. Een extra wiel ligt duidelijk aanwijsbaar als oorzaak op de voorbank. Er mankeert nog wel meer aan het vehikel, op korte termijn zal deze zijn parkeerplaats niet kunnen verlaten. Er schuin tegenover heeft iemand een bordje opgehangen, om te voorkomen dat zijn uitrit geblokkeerd wordt. De politie staat hier boven de wet, de uitrit wordt door een auto met zwaailicht toch dichtgehouden…
We zijn ondertussen over de helft van het blok. Naast een lege etalage, die door de bewoners van dat gebouw gebruikt wordt als entree, zit een piercing shop. Een enkele foto en een etalagepop in een strak rubberen jurk moeten de gasten naar binnen lokken. Op de deur hangt een briefje waarop ze naar hulp vragen. Personele hulp tenminste,maar misschien zouden een paar klanten ook nuttig kunnen zijn, want net als bij de kerk, worden ook hier bitter weinig activiteiten gesignaleerd. Lisa is er wel, meestal ‘s avonds als ze voor het raam zit in haar luie stoel en voorbijgangers naar binnen probeert te lokken. Haar beroep is niet zo uitnodigend als de dames in Amsterdam, Lisa leest namelijk de handen van mensen. Of voor een paar dollar wil ze ook wel via een pakje kaarten je toekomst voorspellen. Als psychic kijkt ze echter meer naar de televisie in het kamertje er naast dan dat ze werkelijk in de toekomst kijkt.
Op de hoek naast haar zit zo’n winkel waar ze van alles verkopen. Donuts en bloemen, muffins en blikjes drinken, fruit en kranten. Alhoewel de stapel papier opzij van het huis doet vermoeden dat het aantal kranten wat ze aangeleverd krijgen in geen verhouding staat tot het werkelijk verkochte aantal. Op de andere hoek zitten een stelletje Aziaten die allerlei eetbare zaken verkopen. Ideaal voor een snel ontbijt op weg naar de subway op 18th. Een doodnormale straat in een doodnormale buurt. Maar wie parkeerde nou in hemelsnaam zijn verlengde limousine voor het hostel zaterdagavond?
(New York, 23 november 1999)