Het is niet moeilijk er te komen. Er is niet veel bijzonders te zien. Het bruist er niet van de activiteiten. Toch was mijn bezoek, kort weliswaar, absoluut de moeite waard.
In een uur brengt de bus je vanuit David, de derde stad van het land, en vooral erg warm, heuvel op naar Boquete, op ruim 1100 meter hoogte. Het dorp is niet groot, wel langgerekt, zoals ik al zo vele bergdorpjes, vooral in Oostenrijk, zag.
Waarom het me er nu zo goed beviel, is moeilijk uit te leggen. Het heeft te maken met het gevoel dat je voor een bepaalde plaats hebt, de eerste indruk die je krijgt zodra je in die oude schoolbus het dorp binnenrijdt, de eerste passen die je loopt, onvermijdelijk door het Parque Central, het begin- en eindpunt van alle bussen in dorpen tussen Texas en Columbia.
Veel meer dan wandelen kun je er niet doen, maar dat is dan ook meteen de beste manier om het dorp te leren kennen. Door het kleine centrum, langs de twee parken, een ervan het eindstation, figuurlijk gesproken, van een treinwagon van de regionale spoorwegen, die waarschijnlijk een behoorlijk tijdje terug zijn opgeheven en dan langs de kerk, de enige van het dorp, die eruit ziet als een houten blokkendoos, zoals ik dat ooit in Finland zag.
De mensen zijn er zonder uitzondering vriendelijk. Een glimlach of een hoofdknikje is het minste, een groet geen uitzondering en een enkeling gooit er een veramerikaniseerd ‘How do you do?’ tegenaan. Behalve op de hoofdstraat kom je er bijna geen auto’s tegen. Niet dat men zich dat niet kan veroorloven, ik heb de indruk dat het de meeste mensen hier een stuk beter gaat dan de gemiddelde Midden-Amerikaanse stadbewoner, maar omdat auto’s hier nog een gebruiksvoorwerp zijn, geen statussymbool. Men heeft een auto wanneer dat nodig is, niet als boodschappenwagentje of als ‘kijk buurman wat ik gekocht heb’-speelgoed.
De meeste toeristen die hier komen, en dat zijn er niet al te veel, ik tel er acht buiten mezelf, komen om de vulkaan Baru te beklommen, het hoogste punt van het land op bijna 3500 meter hoogte. Ik sprak een Engelsman vlak nadat hij, zeiknat van de regenbui die hier in deze tijd van het jaar elke dag wederkeert, terugkwam van de klim. Hij was dermate afgepeigerd, terwijl uit zijn verhalen bleek dat hij toch geen beginnend wandelaar was, dat ik besloot deze klim aan mij voorbij te laten gaan. Ik had in Guatemala en Costa Rica ook al bovenop vulkanen gestaan. Je kunt overdrijven.
Mijn hoogtepunt van het bezoek was de brug over het riviertje Rio Caldera. Gebouwd in 1971, dus nog geen dertig jaar oud, gaf de brug de indruk dat ze al een eeuwigheid daar hing. De staalkabels die haar overeind hielden waren stevig en gaven vertrouwen, maar de houten planken waarover de andere kant bereikt moest worden namen dat vertrouwen net zo snel weer weg. Doordat er aan beide kanten een voetpad was, kon het overige verkeer slechts van een kant tegelijk de brug over.
Twee kleine strookjes asfalt lagen dan ook toepasselijk over het hout. Aan de zijkanten, daar zag het er allemaal iets anders uit. Planken waarvan de moeren en/of bouten reeds lang verdwenen waren, zodat ze heftig bewogen zodra er gewicht op rustte. Andere stukken hout waar gaten in zaten, of die er al dermate verrot uitzagen dat je niet eens het risico wilde nemen de proef op de som te stellen, maar uiteindelijk haalt iedereen nog steeds zonder problemen de overkant. Weliswaar wiegelt de brug zodra er iets over rijdt dat groter is dan een gewone personenauto, zodat voetgangers er verstandig aan doen even stil te blijven staan. Gewoon een mooie oude brug dus.
Boquete is een leuk dorp in mijn ogen. Niet achter gebleven in de tijd, het eerste internetcafé heeft zijn poorten al open gegooid, maar gewoon een beetje uit de richting, waardoor de massa’s het, gelukkig, links laten liggen.
Mijn vertrek op zodag werd overigens bemoeilijkt door de census, een volkstelling die een keer in de zoveel jaar wordt gehouden. Iedereen was verplicht thuis te blijven totdat de teller op bezoek is geweest. Het openbare leven ligt dus eventjes helemaal plat.
Het leven in Boquete wordt er slechts marginaal door geraakt. Terwijl in Panama stad de straten uitgestorven schijnen te zijn geweest en de oudjes hun kleinkinderen vertelden dat het vroeger altijd zo rustig was, is het in Boquete slechts iets rustiger dan op een normale zondag. Na de middag reden er weer bussen en kon ik alsnog terug richting de wereld van busstations, supermarkten en drukke Avenida’s.
(Boquete, Panama, 14 mei 2000)
