Goal, Maart 2007
Op 26 januari 2007 overleed Wietse Mulderij. Ik denk niet dat hij ooit lid was van GFC, maar hij was wel een echte GFC supporter. Ter nagedachtenis aan de vader van de beste voorstopper die nooit in het eerste van GFC speelde, deze maand nog een keer een column uit 1998.
De geschiedenis staat bol van de godsdienstconflicten. Oorlogen, kruistochten en vervolgingen waren het gevolg van de vraag of Hij bestaat, en zo ja hoe Hij dan heet, hoe Hem te eren en hoe ons leven in te delen. Vragen die onbeantwoordbaar blijven. Dat de geschiedenis zich blijft herhalen, is dagelijks op het journaal te zien.
Ook binnen de voetbalsport heeft de godsdienst invloed. Na de oprichting van de RKVV Twenthe verloor GFC vele leden, met het excuus dat ze niet wilden, maar moesten verkassen. De duidelijkste scheiding in het voetbal is die tussen zaterdag en zondag. Vele clubs in het zaterdagvoetbal zijn opgericht om de zondagsrust te eren. Dat heeft de carrixe8res van Jaan de Graaf en Folkert Velten geen goed gedaan. Voor deze voetballers was de persoonlijke, tijdelijke en aardse roem geen optie. Op zondag speel je niet.
Ook GFC had een speler die na A1 niet de stap maakte naar ons eerste, omdat het op zondag speelde. Was dit niet het geval geweest dan had Jan Kees Mulderij nu binnenkort 250 wedstrijden in het 1e gespeeld. Nu kwam na A1 niet GFC 1, maar Enter Vooruit, waar hij binnen een half jaar een basisplaats veroverde in het 1e met de broers Velten, strijdend op het hoogste amateurniveau. Bijna tien jaar later, zonder Veltens, speelt Jan Kees er nog steeds. Een enkeling had nog hoop dat hij op latere leeftijd tot inkeer zou komen en samen met Peter Visser GFC naar hogere sferen zou brengen. Het zal nooit gebeuren. Jan Kees is getrouwd in Enter en de enige kans hem ooit in een rood-zwart shirt te zien, is een rexfcnie van B1 uit 1986.
Met deze schitterende voetballer verloor GFC een enthousiaste supporter: vader Mulderij. De fanatiekste supporter die GFC in de jaren zeventig en tachtig had. Elke zaterdag was hij aanwezig op het voetbalveld. Uit of thuis, op Mulderij kon je rekenen. In zijn strijkijzer (copyright: E.Heuvelink) reed hij drie spelers (meer pasten er niet in) naar verre uitwedstrijden. Zijn neus bijna tegen de voorruit aangedrukt, hangend bovenop het stuur, geconcentreerd rijdend.
Altijd was hij positief, hij viel de jongens nooit af. Hij moedigde ze aan, zonder nadrukkelijk aanwezig te willen zijn. Hij was het tegenovergestelde van die ene vader waar jeugdleiders zo’n hekel aan hebben. Die zich bemoeit met de tactiek, die de scheidsrechter beledigt en in zijn motorisch gestoorde zoontje een potentixeble prof ziet. Jan Kees was zijn favoriet, maar dat liet hij nooit merken. Dat hij moeite had met namen was geen probleem. “Zwart-Wit Delden was te goed voor onze jongens”, vond hij. “Hup GVC”, klonk het soms. In 12 jaar GFC miste hij bijna geen wedstrijd, sindsdien volgt hij Enter Vooruit.
Bij een doordeweekse wedstrijd verschijnt hij nog wel eens op het GFC-veld. Tijdens de voorbereiding staat hij er geregeld. Dit jaar zag hij GFC van Wierden winnen. Niemand vertelde hem dat hij naar het 2e gekeken had. Nog steeds is hij op zaterdag erg druk. Eerst 2 wedstrijden met 3 kleinzoons in Almelo en daarna moet hij zijn zoon natuurlijk ook nog zien in Enter. Misschien is het gemis van Vader Mulderij voor GFC wel net zo groot als dat van zijn zoon.
P.s. (maart 2007) 9 jaar later voetbalt Jan Kees nog steeds in het eerste van Enter Vooruit, een van Wietses kleinzoons in het tweede van Heracles. Zij zullen hem bij de eerstvolgende wedstrijd aan de kant missen.
P.p.s. (juli 2011) Wietse was ook een vaste deelnemer aan onze tourtoto’s. Ook daar blonk hij vooral uit in enthousiasme en het verwisselen van namen. Hij was een gewaardeerd deelnemer.
P.p.p.s. (juli 2011) Door het gebrek aan ruimte in een column, heb ik een verhaaltje uit deze column gelaten destijds. Met mijn vader, leider van het team van Jan Kees, als bron. De leider werd in de rust bij de scheidsrechter geroepen. Als die ene supporter zich niet rustig zou houden, dan zou hij in de tweede helft de wedstrijd staken. Mijn vader wist oprecht niet wie er bedoelt werd. Het bleek om Wietse te gaan. Geen getuige zag hem ooit schelden of vloeken, aanmoedigen deed hij blijkbaar iets te fanatiek volgens de man in het zwart. De wedstrijd werd gewoon uitgespeeld overigens.