Ruim op tijd, langs het stadion was ik al gereden. Als eerste in de kleedkamer, meteen een hoekje claimen. Een beetje zenuwachtig. Je weet niet wat je moet verwachten. Een kwart eeuw geleden, mijn debuut in het eerste was eenvoudiger. Ik stond al jaren aan de kant, kende de spelers, wist dat ik in A1 bij de betere spelers hoorde, dan mag je dus een keer meedoen in het eerste. Nu was het criterium om mee te doen niet mijn voetbalkwaliteiten. Of mijn schrijftalent een rol heeft gespeeld betwijfel ik. Tig keer mailen zal er eerder mee te maken hebben gehad.
Niemand kende ik, veel handjes schudden dus. Alleen de assistent coach had ik al eens ontmoet. Toch is het bijzonder om met David Endt in een kleedkamer te zitten. Vele medespelers stelden zich voor met hun blognaam. Tot mijn verbazing (ik ben pas op het laatst toegevoegd aan de selectie) sta ik in de basis. Er moet gezocht worden naar een shirt, het zit me iets te strak, maar klagen heeft geen zin. Buiten staan onze tegenstanders. Journalisten. Ik zoek naar bekende gezichten, maar herken er geen. De twee groepen staren naar elkaar, hoe goed zijn ze? Als die ene tegenstander op zondagochtend waar je nog nooit tegen gespeeld hebt.
Het ijs wordt een beetje gebroken door een opmerking van een medespeler. “Journalist, dat is toch geen beroep”. We lachen, we begrijpen wat hij bedoelt. In een aantal auto’s verplaatsen we ons richting stadion. De eerste en tweede indruk verschillen flink. Wat een prachtig stadion. Wat een waardeloos veld. Tijdens het warmlopen komen we diverse soorten mos en onkruid tegen, zelfs hondenstront, maar gras is wat moeilijker te vinden. We proberen een opstelling te maken met elkaar. Elf namen op papier is wat anders dan een systeem. Velen claimen dat ze centraal moeten spelen. Ik kom in de spits terecht en trap tot de wedstrijd een balletje met Willem, mijn aanvalspartner. Twintig jaar jonger, twintig kilo lichter. De Koning Voetbalmars klinkt over de Berg.
Het miezert lichtjes, maar er komt toch steeds meer publiek. Meer dan ik op zondagochtend gewend ben in ieder geval. Ik heb wel eens voor veel publiek gespeeld, nacompetitie, kampioenswedstrijd, maar nog niet in een echt stadion. Debuteren op je 43e, dit wordt een bijzondere wedstrijd. Na de elftalfoto moeten we richting kantine, om van daaruit gezamenlijk het veld op te lopen.
Ik weet dat ik alleen de eerste helft speel, hoef me niet in te houden. Maar mijn energie kan ik nauwelijks kwijt. De tegenstander is te sterk. Voorin staan we op een eilandje tegen vier verdedigers. Een gat achter ons. We hebben mazzel dat de paal en lat ons nog helpen, anders hadden we veel dikker achter gestaan. Mijn eigen spel is matig. De eerste ballen springen van mijn voet. Mijn enige kans komt halverwege. Moeilijke hoek, gericht schieten heeft geen zin, keeper Mossou staat goed opgesteld. De bal gaat ruim naast, hard.
Een steekpass van mij levert Willem een kansje op, mijn beste actie volgt op het middenveld. Een klassieke counter, bij de middellijn poort ik mijn directe tegenstander, ik hoor het publiek joelen. De weg naar de goal is ver. Te ver. Nog voor de zestien volgt de sliding die de bal tot corner promoveert. Twee nul achter, rust, ik ben klaar.
De tweede helft kijk ik vooral om me heen. Wie komt er bij ons kijken? Het stadion zelf, ik raak niet uitgekeken. De wedstrijd volg ik half. We komen sterk terug. Zijn de journalisten zwakker geworden, te smalle selectie? Zijn we zelf zo veel beter? Komt het omdat ik er uit ben gegaan? Na de 0-3 vlak na rust leek het voorbij, we komen terug tot 3-3. Strafschoppen bepalen wie er wint. Ik heb mijn shirt in de rust moeten afgeven, dus lijkt het me niet logisch dat ik er een neem. Er zijn er genoeg die dat wel doen.
Terug in de kleedkamer deel ik boekjes uit. Lagen nog op zolder, al vele jaren. Hopelijk doe ik er mijn medespelers een plezier mee. We zijn op tijd terug in het stadion voor de hoofdwedstrijd. Het is druk geworden. Mooi om vele echte Wageningensupporters te zien, die hun clubkleuren twee decennia niet konden dragen. Ik praat vooral met andere bloggers, geniet van de sfeer. Mooi dat ik hier deel van mocht uitmaken.
We staan zo lang buiten te praten, dat ik binnen Meindert Talma mis. Jammer. De quiz is leuk, de RBC supporter in zijn oranje shirt past precies tussen het publiek in deze kleine kantine. Praten over voetbal, uren. Iedereen hier kan het. De avond bloedt een beetje dood, maar dat geeft niet, zo hoort het na een wedstrijd. Ik schud een paar handen voor ik huiswaarts keer. In de auto geniet ik nog na van een mooie dag. Volgend jaar Veendam? Of toch die rode lantaarn ergens in een klein dorp?
P.s. via Facebook (Ballen op de Berg) veel meer foto’s van dit geweldige spektakel. Ook via Twitter verslagen van anderen en veel meer…