Goal, December 2002
De politiek heeft de mond vol met deze beladen termen. “Nederland moet weer normen en waarden krijgen”, heet het op straat, in de kroeg, in discussieprogramma’s en in de tweede kamer. Ik denk dat de helft van degenen die de termen gebruiken, niet eens het verschil tussen een norm en een waarde kunnen vertellen, maar dat is een heel andere discussie. Niet alleen een andere discussie, vooral beter geschikt voor een andere plaats.
Steeds vaker lezen we of horen we over supporters bij jeugdwedstrijden die zich misdragen. Ouders die hun kinderen opjutten tot ver over de grens van het toelaatbare. Vaders die een veldverbod krijgen, omdat ze bij een wedstrijd van hun zoon over de schreef zijn gegaan. Tegelijkertijd is er net een campagne gestart over de jeugd die het zo druk zou hebben. Ergens gaat er iets fout. Als wij de jeugd de regels willen bijbrengen die wij denken dat goed zijn, zullen we zelf eerst het goede voorbeeld moeten geven. Op het veld, maar zeker ook om het veld. Tenslotte leert een kind door datgene wat het ziet na te doen. Als je vader dus jarenlang op zaterdag schreeuwend langs de kant heeft gestaan, is het niet meer dan normaal dat jij zelf later ook niet meer rustig van een wedstrijd kunt genieten. Wanneer hij dan ook nog eens kritiek uit op een scheidsrechter (alsof die goede man in zijn vrije tijd er op uit is de zaterdag van een groepje jeugdspelers te verpesten!), dan moet je niet raar opkijken dat zoonlief (of dochterlief) niets zal accepteren van de man met de fluit.
Onlangs trof ik in een antiquariaat een leuk boekje aan over het voetbalspel. De ouderwetse spelling wordt nog gebruikt, oftewel ik gok dat het boekje voor de midden jaren dertig is verschenen. De firma Tweka uit Geldrop, een merk sportkleding uit die tijd, gaf het boekje cadeau aan zijn klanten. De titel: “Het voetbalspel in woord en beeld”. Een leuk boekje met de regels van het spel, illustraties tussendoor om het spel te verduidelijken. Een mooie quote: “In den aanvang werd de buitenspelregel reeds de lastigste en gevaarlijkste klip van de voetbalspelregels genoemd. Wij hebben laten uitkomen, dat buitenspel staan op zichzelf geen strafbaar feit is, zoodat geloei, gefluit en geschreeuw op de velden dikwijls zeer ongemotiveerd is. Onbekendheid met den buitenspelregel van spelers en publiek verzwaart de taak van den scheidsrechter onnoemelijk.” Prachtig taalgebruik om de moeilijkste regel uit te leggen, 70 jaar later blijkt het nog steeds actueel.
Ruim 60 pagina’s lang worden de regels uitgelegd. Maar het hoogtepunt staat op bladzijde 63, die ik hier integraal wil overnemen. 10 geboden voor de wedstrijd-bezoekers staat er boven de pagina. Er is niet zoveel veranderd in 70 jaar. Als elke bezoeker nu deze regels van toen nu nog zou hanteren, dan werd het weer een stuk leuker op de velden.
1. Komt steeds op tijd, opdat gij nooit anderen hindert.
2. Zijt gij zelf geen speler, wees toch sportsman in Uw manier van toezien.
3. Bedenk, dat ook de bezoekende partij wel eens iets goeds verricht, en niet alleen de thuisclub.
4. Onthoudt, dat alleen de sterkste club moet winnen.
5. De geheele tribune of Uw omgeving behoeft niet altijd te weten welke partij Uw favoriet is.
6. Dat gij met Uw club medeleeft is geen schande, maar laat dat nooit op hinderlijke wijze aan andere bezoekers merken.
7. Wie scheldt op spelers en scheidsrechters, gedraagt zich altijd onbehoorlijk, en laat zien dat hij niets van de spelregels af weet.
8. Bedenk, dat de spelers en scheidsrechters amateurs zijn en het spel uitsluitend voor hun genoegen spelen.
9. Een wedstrijd is dan pas verloren of gewonnen, wanneer de scheidsrechter het eindsignaal geeft.
10. Lees dit boekje aandachtig door, alvorens gij een wedstrijd gaat bezoeken.
Voor degenen die dat laatste advies willen volgen: het boekje staat bij mij op de plank, te leen voor een ieder die denkt dat hij/zij er beter van kan worden.
Noot: Vijf jaar later een campagne van Sire over exact dit onderwerp. Was ik te vroeg, of is Sire te laat?