Goal, December 2003
Barcelona, 9 april 2002
Na de busreis van 20 uur komen we in Malgrat, onze verblijfplaats die week. Na een klein officieel gedeelte zijn we de rest van de dag vrij. Terwijl de meeste dames aan hun kleurtje werken, zit ik met Rob in de lobby van het hotel te wachten op zijn oom. Hij heeft een klein wit autootje schuin voor de ingang van het hotel gepland, alle parkeerborden negerend en is het prototype van de Latijnse sjacheraar zoals je die in films tegenkomt. Op een ansichtkaart van het stadion laat hij mij zien waar we komen te zitten, voor 45 euro. Ik had eigenlijk verwacht dat hij kaarten zou hebben, maar terwijl hij Rob in de auto duwt, mompelt hij nog snel waar we ons hoe laat moeten melden vanavond.
Om half vijf lopen we dan met zijn 13-en richting het station. Vanavond ben ik geen docent, maar gewoon 1 van de fans, net als zijzelf. In de trein op weg naar Barcelona kost het me moeite om mijn ogen open te houden. Een hele nacht in de bus breekt je snel op, ik ben niet de enige, een van de meiden valt zelfs op haar klapstoeltje in slaap. De anderen lachen. Als ik eens om me heen kijk, bedenk ik dat het goed is dat ik niet precies wist wie er allemaal mee zouden gaan. De drie heren zijn geen probleem. Voetbalfans en sociaal genoeg. Bij de negen dames zet ik toch enkele vraagtekens. Ik weet dat een aantal van hen regelmatig in het Arke-stadion staan, maar van anderen weet ik dat ze nog nooit een wedstrijd hebben gezien in hun leven. Daarnaast zijn dat net degenen die op school lastig zijn.
Overstappen van de trein naar de metro gaat goed, eenvoudiger als gedacht. Een paar woorden Spaans zijn toch wel nuttig, ik zie dat mijn gezelschap onder de indruk is, iets wat me op school nog niet zo vaak gelukt is. Fans met blauwrode shawls lopen richting het stadion. Wij ook. De dames zijn echt enthousiast. We kunnen het stadion nog niet eens zien, maar toch verzucht een van hen “Ik vind het nu al prachtig”.
Als we vlakbij het stadion zijn, moeten we nog de juiste ingang vinden. Ik neem een aantal foto’s van de groep, ben weer net de reisleider, met 10 camera’s in zijn handen. Een dik kwartier later hebben we alle souvenirstalletjes bekeken (te duur), de Griekse supporters langs zien komen (waarom hebben zij sombrero’s op, het zijn toch geen Mexicanen?), als Rob er aan komt en zijn oom mij apart neemt. Die vertelt me dat we straks niet mogen praten als we naar binnen lopen. Hij neemt het geld in ontvangst. Als hij niet de oom van Rob zou zijn geweest, zou dit het moment zijn, dat ik dacht dat we opgelicht werden. Hij verdwijnt weer en het enige wat wij kunnen doen wachten.
De poorten zijn net geopend, als Rob’s oom terug keert. Dit keer kregen we allemaal een aantal plastic kaartjes in onze handen gedrukt. “De blauwe bij de eerste poort laten zien, de rode bij de volgende en vooral niet praten.” De instructies waren duidelijk. Eindelijk had ik ook door waarom dat was. Ik had de seizoenskaart van Juan Miguel Plat Ferrero in mijn handen. Zelfs al sprak ik Spaans, dan nog zou ik genadeloos door de mand vallen als me iets werd gevraagd bij de ingang, Catalaans sprak ik namelijk niet, terwijl mijn naam op de seizoenskaart anders doet vermoeden.
Redelijk goede plaatsen achter de goal. Nog voordat we allemaal zitten heeft oom alle seizoenskaarten weer in ontvangst genomen en verdwijnt. Ze kijken hun ogen uit, ik kan ze geen ongelijk geven. Zelfs ook al ben ik al in het San Siro en het Azteken stadion geweest, ook ik ben onder de indruk. Als de spelers het veld op komen, klinkt er een gigantisch gejuich, vanuit een bijna leeg stadion. Maar als Camp Nou voor een kwart gevuld is, zitten er al twee keer zo veel mensen als in het Arke stadion. Een van de dames die vorig jaar haar clubje de beker had zien winnen in de Kuip, verzuchtte dat dit nog mooier was. Het was ook het enige wat er uit haar mond kwam. Terwijl het in de klas voor haar onmogelijk is om twee minuten niets te zeggen, zit ze nu rond te kijken en zucht “Geweldig”. Een andere dame die ik in de klas nog nooit betrapt heb op enig enthousiasme, straalt nu zo erg dat ik me bijna afvraag of dit dezelfde jongedame is.
Twee weken geleden heeft Barcelona met 1-0 verloren van Panathinaikos. De trainer houdt Kluivert op de bank, ook al is de spits in vorm. Pas in de halve finale wordt het moeilijk, tegen Real Madrid. Drie Nederlanders spelen wel mee. De Boer is het minst populair en wordt voortdurend uitgefloten. Hij komt uit de tijd Van Gaal, de gehate ex-trainer. Cocu wordt wel gewaardeerd, een echte teamspeler. Overmars staat ook in de basis. Het clublied van de club wordt uit volle borst meegezongen door iedereen. Om mij heen hoor ik ook uit Nederlandse keeltjes een fanatiek “Barca, Barca, Barca!” klinken.
Al in de zevende minuut is het 0-1, de eerste counter blijkt succesvol. De thuisclub schrikt, nu moeten ze er minimaal 3 maken. Barcelona zet Panathinaikos onder druk, maar krijgt niet veel kansen, Overmars is slecht. Een kwartier later maakt Luis Enrique gelijk. Bij de laatste corner voor rust komt Kluivert het veld in, tot groot enthousiasme van alle jongedames om me heen.
In de rust zie ik stralende gezichten alom. Vooral Rob is blij. Zonder zijn oom hadden we hier nu niet gezeten. Op school is hij meestal vrij rustig, meer een meeloper, dit is zijn moment of glory. Glunderend neemt hij alle complimenten in ontvangst. Ze zijn het er al snel over eens dat dit de mooiste dag van de werkweek is, dat Camp Nou het mooiste stadion ter wereld, Kluivert de beste voetballer ter wereld, in ieder geval de mooiste, dat dit de mooiste wedstrijd is die ze ooit zullen zien, dat we oom wel erg dankbaar mogen zijn.
Vlak na rust scoort Luis Enrique zijn tweede en hebben de Azulgrana’s nog maar een goal nodig voor de halve finale. Een kwartier na rust maakt Saviola die ook. 8 minuten voor tijd is er nog een gevaarlijke aanval van de Grieken. De keeper komt in botsing met een aanvaller, blijft liggen, maar het spel gaat verder. Van 20 meter kan een van de Griekse spelers de genadeklap uitdelen. 2 verdedigers staan op de doellijn te hopen dat hij niet al te zuiver schiet. De bal gaat net naast en een collectieve zucht klinkt door het stadion. Barcelona wint en kan morgenavond rustig voor de televisie gaan zitten om te zien of het aartsrivaal Real wordt of Bayern Munchen.
De terugreis is minder eenvoudig. Net als 80.000 anderen moeten we met de metro. Een trein naar Malgrat was er zeker niet meer. Op Plaza Catalunya is het niet eenvoudig om bij 8 bushaltes de juiste te vinden. Zelfs buschauffeurs hebben niet echt een idee hoe we nog in Malgrat moeten komen. Uiteindelijk vinden we net na middernacht toch nog een bus die in de juiste richting gaat. Het wordt steeds rustiger en alle voetbalfans zijn allang verdwenen, als de chauffeur ons waarschuwt dat we bijna bij zijn eindpunt zijn. Als we nu uitstappen zijn we dichter bij de taxistand is zijn advies. We hebben geen keus en nemen 4 dure taxi’s terug naar Malgrat. Het is een uur of 2 als we blut, vermoeid maar voldaan weer bij het hotel zijn. Klasgenoten komen net uit de discotheek en kijken ons verbaasd aan. Slapen is die nacht geen enkel probleem.