Tradities zijn belangrijk in sport. Cricket wordt gespeeld in voormalige Britse kolonies, schaatsen doen we in Nederland en Scandinavië, hardlopen in Afrika, darten als je van drank houdt en in Engeland bedenken ze een sport waarin spoedig anderen beter zijn.
Het beeld klopt niet. We lopen over straat naar het stadion, palmbomen aan de kant van de weg, in de auto was airco nodig en de mensen op straat zijn gekleed in korte broek en T-shirt. We gaan een ijshockeywedstrijd bezoeken.
“Tickets”, schreeuwen de handelaren die nog kaartjes over hebben. Een politieagente bij een verkeerd geparkeerde auto schrijft er zelf een. Dom, wij hebben net 35 cent in de meter gegooid voor de rest van de avond. Daar kun je geen risico voor lopen lijkt me. Denk niet dat de handelaren van hun kaartjes afkomen trouwens, de wedstrijd is al begonnen.
Anderhalf uur rijden ze vanuit Orlando elke keer naar Tampa Bay, als seizoenkaarthouders van de Lightning. Een keer of veertig per seizoen. Ik mag vanavond met ze mee. Op de derde ring zitten we, halverwege de eerste periode vallen we er in. Al snel wordt een oorlogsveteraan geëerd tijdens een pauze in het spel. Ik kan daar helemaal niets mee. Ik ben hier om ijshockey te kijken, dan wil ik niet met vijftienduizend anderen moeten klappen voor iemand die in Iraq en Afghanistan is geweest. Ook de politieagente die een eerbetoon krijgt tijdens de tweede periode doet gewoon haar werk. Zoals er elke dag miljoenen dat doen hier in deze stad. Waarom zij wel, anderen niet? Er wordt vijftigduizend dollar gegeven aan een goed doel, het heeft allemaal niets met sport te maken.
En die sport is toch best leuk. De bezoekers uit Los Angeles (ook een typische wintersportstad [/sarcasme]) zijn sterker dan de thuisploeg, maar de goalie van de thuisploeg is geweldig in vorm. Om me heen loopt men in en uit, de catering doet goede zaken. Na de tweede periode ga ik ook maar op zoek naar wat eten, het programma van de dag zat zo vol dat ik na mijn brunch nog niets gegeten heb. Een klein vierkant stukje pizza smaakt goed, maar kost meer dan een volledige pizza in Italië.
Het beeld dat ik van hockey had, klopt niet echt. Jong en oud is aanwezig, achter me wordt Spaans gesproken, het zijn dus niet de rauwdouwers en de rednecks die op de tribune zitten. Ook is er geen enkele vechtpartij. Volgens mij vindt (een deel van) het publiek dat een wezenlijk onderdeel van de sport, anders was het allang uitgebannen. In een filmpje tijdens een pauze komen er, ondersteund door harde muziek, in snel tempo hoogtepunten voorbij, daarin meerdere knokpartijen.
Er heerst niet de sportsfeer die ik hoop te treffen, die voetbal zo mooi maakt, die op een berg tijdens de Tour de France heerst. Op commando moet het publiek lawaai maken, klappen of ‘let’s go Lightning’ scanderen, braaf doet een groot deel van de aanwezigen dat dan ook. Je bent niet voor een club omdat je dat voelt, maar omdat je op het grote scherm gezien wil worden. De kiss-cam is net zo populair als een doelpunt van de thuisploeg.
Ondanks dat alles vermaak ik me best. Ik snap veel van die Amerikanen niet, maar vind het spelletje wel boeiend.
Zelfs als leek zie ik dat Bisschop een geweldige wedstrijd keept. Ik zie het tactische spel tijdens powerplay (een tegenstander zit twee minuten op de strafbank) en ik voel de spanning. Zelfs bij 4-1 in de laatste periode blijft de dreiging van de sterke tegenstander continu aanwezig. Uiteindelijk wint de thuisploeg met 5-1.
Anderhalf uur terug met de auto, doordeweekse avond. Morgenvroeg gaat de wekker weer op tijd. Mijn eerste NHL wedstrijd is me goed bevallen. Al begrijp ik een hele boel dingen niet. Of wil ze niet begrijpen. Dat kan ook.