Het was zo’n typisch Italiaans etablissement in een dorp dat normaal gesproken door toeristen wordt overgeslagen. Te groot en ongezellig om als café te kunnen worden beschouwd, te kleine keuken om een restaurant te heten. Precies waarnaar ik op zoek was. Ik was al laat voor lunch, had dorst, te lang in de hete auto gezeten en had geen zin in het toeristenmenu of een uitgebreide maaltijd.
Aan de balie vraag ik of ik iets warms kan krijgen en ze wijst op de witte boterham die tot tosti kan uitgroeien. Ik bestel een tosti en een rolletje met ham en champignons en ga aan een tafeltje zitten. Plastic tuinstoeltje zoals in al dit soort horecagelegenheden, krant voor de vaste gast. Hier komen ’s ochtends vele Italianen op weg naar hun werk voor een koffie en een brioche. De rest van de dag vooral oude mannetjes die niet meer naar het werk hoeven, ik was duidelijk de buitenstaander.
Als ze me mijn eerste bordje brengt, vraag ik om water, ze brengt het snel, een glas met twee ijsklontjes. Ik ben even verbaasd, meestal krijg je een flesje als je water bestelt. Het is zo op, net als het eten. Nog steeds trek, terug naar de balie.
Nu valt me op wat ik net al vermoedde. Ze heeft moeite met mijn Italiaans. Niet gek, ik spreek het slecht, al doe ik mijn best. Dat is het niet. Ze weet niet hoe ze moet reageren. Ik ben overduidelijk een buitenlander, maar haar talenkennis is nog beperkter. Ze probeert het met een Engels woordje tussendoor, maar verwart mij daar alleen maar mee. Ik begrijp haar nog slechter dan zij mij.
Als ik ook een brioche en een glas cola op heb, loop ik naar de balie en neem mee wat er nog op mijn tafeltje stond. Met een gebaar laat ze weten dat dat haar werk is. Kleine moeite, ik ging toch die kant op. Ik wil betalen. Ze denkt even na en vertelt me dat ik 3,50€ moet betalen. Nu had ik hier niet de hoofdprijs verwacht, maar dit is wel erg weinig voor drie schoteltjes voedsel en twee glazen. Ik maak het haar duidelijk. Ze zegt de brioche vergeten te zijn en komt nu op 4,50€ uit. Nog steeds goedkoop, maar ik klaag niet. Ik overhandig een briefje van 20.
Bij de kassa zie ik het volgende probleem. Hoofdrekenen. Ze pakt een tientje, 50 cent en een twee eurostuk. Dan bedenkt ze zich en wisselt de laatste in voor een losse euro. Nu moet ik haar duidelijk maken dat dit niet klopt. Dat blijkt erg lastig. Uiteindelijk lukt het me. Ik leg de 50 cent op het bonnetje. “Dit is vijf samen”, ik wijs op het tientje, dat maakt vijftien. Ik zie dat ze heel hard meedenkt. Ineens begrijpt ze het. Ze pakt de euro en pakt een briefje van vijf. Glunderend legt ze het op de toonbank. Ik laat het muntje als fooi liggen en bedank haar.
Lunch voor vijf euro, was me iets verderop aan de kust niet gelukt.
Themaweek 9: Italië