Game of the century. Discutabel natuurlijk, maar goed, de titel komt niet uit de lucht vallen. Halve finale tussen de twee voormalige wereldkampioenen. De twee Europese landen met de meeste titels. Er zijn Duitsers die de scheidsrechter partijdig vonden, wanneer je dat filmpje op YouTube bekijkt, kan ik me daar best in vinden.
Maar een gelijkmaker in blessuretijd en dan liefst vijf goals in de verlenging, dat is spectaculair. Vijf goals in de verlenging is nog altijd uniek overigens.
Hij was geschorst, een van de spelers tijdens het omkoopschandaal een paar jaar eerder in Italië. Toch had de bondscoach vertrouwen in hem. Na een paar wedstrijden zat hij alweer in de nationale selectie. De eerste ronde ging niet best. Drie gelijke spelen en op doelsaldo door ten koste van Kameroen. Moeizame winst tegen Argentinië. En toen stond Rossi op. Drie goals tegen Brazilië en de publiekslievelingen mochten naar huis. Twee goals tegen Polen in de halve finale en nog een in de finale tegen Duitsland. Rossi maakte zijn land wereldkampioen.
De meeste toernooien krijgen we een of andere meezinger, vaak van iemand van de familie Hazes. Muzikaal stelt het al weinig voor, de teksten zijn zo mogelijk nog magerder. Dit WK is een uitzondering. Meerdere goede protestliederen zijn er geschreven. Hieronder een kleine selectie. Rooie Rinus en Pé Daalemmer, wereldberoemd in Groningen. Jody Bernal te gast bij de heren van Even tot Hier. Roel Maalderink in Plakshot en BenR te gast bij Hlf 8.
Een triest einde van een schitterende carrière. De beste voetballer van zijn generatie verlaat met een rode kaart zijn laatste wedstrijd.
De verlenging van de finale tussen Frankrijk en Italië, het staat nog steeds gelijk. De Italiaan provoceert de Fransman. Zidane kan zich niet beheersen en deelt een kopstoot uit. Hij krijgt rood, Italië wordt wereldkampioen.
Qua voetbal misschien wel het vervelendste WK. Maradona niet fit. De Nederlanders ten onder aan interne strijd. De Italianen konden de druk van presteren in eigen land niet aan. Dus wonnen de Duitsers.
Maar de topscorer van het toernooi zat de eerste wedstrijd nog op de bank. Salvatore Schillaci was ook geen geweldige voetballer, voor een spits niet perse noodzakelijk overigens. Hij was in vorm, hij scoorde, meer kon men van hem niet vragen.
Even kijken of het veld de moeite waard was, klein stukje lopen door Volterra. Op het heuveltje naast het veld is een groepje aan het lopen. Springoefeningen, heuvel op. Zonder twijfel voetballers. Als ik bij het veld kom, begrijp ik dat ze daar niet trainen. Wel benieuwd of ze er wel kunnen voetballen. Of hier nog wedstrijden worden gespeeld. Sporen van kalklijnen zijn zichtbaar, waarschijnlijk is hier gevoetbald, maar wel al een tijdje geleden.
Van der Meest, ode aan fotograaf Hans van der Meer. Foto’s van voetbal (-velden) over de hele wereld. Omdat de sport overal ter wereld wordt gespeeld en overal velen plezier bezorgd.
Als Brit wonend en werkend in Italië heeft Parks een klein goudmijntje, zijn dagelijkse leven. Want wanneer je als buitenstaander het land een beetje beter leert kennen en dat een beetje leuk op papier weet te krijgen, is het resultaat per definitie een interessant boek.
Dit keer heeft hij de trein als thema gekozen voor zijn verhalen. Dan verwacht je prachtige beschrijvingen van bijzondere landschappen, mooie steden en andere toeristische hoogtepunten, maar Parks kiest voor een iets andere aanpak. Zijn dagelijkse commute van Verona naar Milaan is genoeg voor het eerste derde deel van het boek. Geen aspect blijft onderbelicht. Het verschil tussen eerste en tweede klasse, wel of niet vooruit boeken, zitplaatsen wel of niet reserveren, medereizigers, stationshallen, conducteurs, tariefstructuur, omroepinstallaties en nog veel meer wat ik ondertussen weer vergeten ben. En met zijn typische Britse humor en relativeringsvermogen is zelfs het kleinste detail de moeite waard om te vermelden. De veranderingen in de loop van de tijd en de onderliggende politieke perikelen, het maakt de Italiaanse trein de moeite waard.
Verder in het boek krijgen we dan toch nog de reisschrijver te zien, wanneer hij heel Italië doorreist op weg naar Sicilië, waar de trein meer een symbolische functie lijkt te hebben dan een optie als vervoermiddel. Hij komt door de boemeltjes langs de kust in Zuid-Italië in de meest bijzondere dorpen, waar men hem vreemd aankijkt wanneer hij zegt dat hij als toerist rondrijdt met de trein.
Parks heb ik ondertussen gelezen over voetbal, zijn buren en nu over de trein. Nog een flink oeuvre te gaan geloof ik.
Citaat: “One of the great advantages of the 6.40 is that it departs from Verona. You don’t have to hang around on the platforms or in the waiting room. Even if you’re fifteen early, you can go right ahead and sit on the train. I make for the last carriage. It has a very particular smell that always affects me deeply when, after the long summer holidays, I return to the trains and another year’s teaching.” (p.20)
Nummer: 21-066
Titel: Italian Ways
Ondertitel: On and off the rails from Milan to Palermo
De stad vonden we niet erg bijzonder, we waren ook op weg naar verder zuid. Maar het bordje stadion had ik al wel gezien, toch even langsrijden. “Laat mij er hier maar uit, rij maar even een rondje”, toen ik de lichtmasten dichtbij zag. Toch de moeite waard, gelukkig waren er wat bouwvakkers bezig in een hoek, waardoor ik even naar binnen kon sluipen.
Van der Meest, ode aan fotograaf Hans van der Meer. Foto’s van voetbal (-velden) over de hele wereld. Omdat de sport overal ter wereld wordt gespeeld en overal velen plezier bezorgd.
“Hier naar rechts”, ze luistert perfect. “Stop!”, schreeuw ik er meteen achteraan. Het blijkt een eenrichtingsstraat te zijn, dat kon ik op het minimale schermpje van Google Maps niet zien. Achteruit de straat weer op, hoe verder? Er staat al iemand naast de auto. Het oude mannetje wijst op het verkeersbord dat we zelf natuurlijk allang gezien hadden. Hij legt uit hoe we moeten rijden, drie keer links en dan een afslag eerder nemen. Hij staat al bij de volgende kruising als we even later om de kerk en het dorpsplein zijn gereden. Hij wijst ons de juiste straat in.
Na nog een paar keer verkeerd rijden, vinden we het geboekte appartement. De buurvrouw staat al naast de auto, als we de motor nog niet hebben uitgezet. “Bel maar aan, maar ik denk niet dat er iemand is.” Ze pakt haar telefoon al. Inderdaad doet niemand open, maar zij heeft de eigenaar al aan de lijn. “Hij komt er over vijf minuten aan”, meldt ze.
En zo gaat het twee dagen lang. Alles en iedereen is behulpzaam, iedereen is vriendelijk, men is gastvrij voor de schaarse toeristen die verblijven in het kleine dorpje in het binnenland, die ervoor kiezen niet aan de kust te gaan zitten. De eigenaar van het appartement overlaadt ons twee dagen met cadeautjes, de eigenaar van de pizzeria praat Duits, omdat hij ooit in Frankfurt heeft gewoond, zijn zoon met downsyndroom bedankt ons netjes als we naar hem zwaaien na onze maaltijd.
Soms zorgt het toeval dat je ergens terecht komt waar je je thuis voelt. Voor bezienswaardigheden en attracties hoef je er niet heen, maar qua gastvrijheid heb ik nergens op het eiland een leuker dorp gezien.
Al weken had ik me erop verheugd. Die boottocht naar de Madalena eilanden werd het hoogtepunt van onze vakantie. Het was alles wat ik hoopte. Ik zat heerlijk op het achterdek, prachtig weer, mooie boot, schitterend blauw water. Bij het eerste strandje konden we even lekker zwemmen, het water was er ontzettend helder.
Tussen de middag hadden we een pauze in het dorpje Madalena, prachtige oude gebouwen, leuke winkeltjes, gezellige terrasjes, we hebben een heerlijk ijsje gegeten. Heerlijk rondgelopen en van de omgeving genoten, wat kunnen die Italianen toch goed sfeer creëren. En ’s middags nog een stop op een idyllisch strandje, waar we heerlijk gesnorkeld hebben. Heerlijk fris even in het water, lekker zwemmen, leuk visjes gezien in het heldere water. Daarna weer lekker op het achterdek gezeten, wat een prachtige dag hebben we gehad. Wat een prachtige excursie!
Tegengas geven had geen zin, we moesten en zouden die excursie doen. Ik had een dik boek meegenomen voor de zekerheid, dit ging een lange dag worden. De boot was al best vol, toen er nog een bus vol Nederlanders aan boord kwam. Mopperend natuurlijk, want de Coronaregels hanteren was onmogelijk, er waren net genoeg bankjes aan boord om te zitten. De eerste stop was al niets, we mochten een natuurgebied niet in, daar hadden de toeristen alles jaren geleden al verpest. Iets verderop mocht er gezwommen worden. Het strandje was al smal, er dreven al tientallen boten en bootjes, ik ben lekker aan boord gebleven met mijn boek.
Tussen de middag naar zo’n dorpje dat in twee maanden genoeg moet verdienen voor een heel jaar. Alle winkels en horeca gericht op de duizenden toeristen die hier elke dag kwamen. Het ijsje smaakte, maar was natuurlijk dubbel zo duur als elders op Sardinie. Het dieptepunt was de middagstop bij een strandje dat al vol lag toen wij er aan kwamen. Eenmaal op dat eiland was er geen schaduw te vinden, maar onze boot vertrok weer, want een paar minuten later kwam de volgende excursieboot ook weer honderden toeristen uitspugen. Na een kwartier al zeven boten achter elkaar. Twee strandjes waar al die duizenden toeristen samen moesten liggen. Ik ben naar een hoog punt geklommen en zag het gepeupel onder mij, wat een ellende. Dit was echt de hel op aarde.
Uit ellende heb ik op een rotsblok wat schaduw gezocht, oncomfortabel, maar ja, de dames wilden zwemmen, dus moet ik met mijn boekje maar proberen niet levend te verbranden hier. Aan het eind van de middag mocht ik in de hitte de auto weer ophalen, ik heb in sauna’s gezeten die minder warm waren. Wat mij betreft nooit weer zo’n excursie!