Tags
Cancun, Gerbie on tour, Mexico, Puerto Vallarta, purpose built resorts, reizen, toerisme, toeristen, vakantie
Puerto Vallarta gebruikt de slogan ‘Some resorts are invented, others were always there’ om aan te geven dat het ooit kleine vissersdorpje niet in de categorie ‘Purpose built resorts’ hoort. De Zona Hotelera op weg naar het vliegveld en een nieuwe zone, Nueva Vallarta, bewijzen dat deze stelling onzin is.
Natuurlijk, in Viejo Vallarta, de oude stad, is te zien dat het dorpje dateert van voor de tijden van het massatoerisme, maar ook daar zijn de traditionele winkels vervangen door souvenirshops, restaurants (alle Amerikanen zijn vertegenwoordigd: McDonalds, Burgerking, Hooters en KFC) en Cybercafés. De ouderwetse klinkers in de straat zijn samen met de kathedraal nog het enig bewijs van een leven voor de toerist.
De Zona Hotelera neemt een lange strook kust in beslag, waar de hotels elkaar opvolgen, slechts onderbroken door een enkel restaurant, een incidentele nachtclub en de onvermijdelijke shopping mall. Het strand is er slechts toegankelijk voor gasten van voornoemde hotels. Vele zwaar bewapende security guards zorgen er voor dat de Mexicaanse wet, die vrije toegang tot alle stranden garandeert, niet uitgevoerd kan worden.
Het succes is aanzienlijk. Vele touroperators uit alle rijke landen van de wereld brengen vliegtuigladingen vol toeristen van het vliegveld naar de nabijgelegen hotelzone, waar genoten kan worden van een paradijselijke vakantie. Dat de meerderheid van deze gasten het complex pas weer verlaten zodra er naar huis gereisd moet worden en dus de kans missen om ook maar iets mee te pikken van het schitterende afwisselingrijke Mexico schijnt niet van belang te zijn.
Aan de andere kant van het vliegveld is men ondertussen begonnen met het ontwikkelen van Nuevo Vallarta zodat er nog meer mensen ingevlogen kunnen worden, die net zo weinig van het land willen zien als degenen in de eerste hotelzone. Maar het vliegveld wordt tenminste optimaal benut en de zon-zee-strand liefhebbers brengen een hoop buitenlandse valuta mee, iets waar men natuurlijk nooit genoeg van kan hebben.
Diezelfde valuta waren de drijfveer, toen de regering van het land tig jaren geleden op zoek gingen naar een gebied waar ze het toerisme zouden kunnen ontwikkelen. De keus viel op Cancun. Er werd gigantisch geïnvesteerd in infrastructuur en diverse buitenlandse hotelketens werden door middel van gigantische belastingvoordelen overgehaald om in de lagune een complexje neer te zetten.
Het resultaat is duidelijk. Ruim 21 kilometer lang Zona Hotelera, oftewel hotels en resorts, disco’s en bars, restaurants en souvenirshops aan de ene kant begrensd door strand en zee, aan de andere kant mooie grasvelden en palmbomen, slechts onderbroken door 18 gaten in de grond met een vlaggetje er in. En nog eens 18 iets verderop. En voor de zekerheid nog maar eens 18 extra, de toeristen zouden zich eens gaan vervelen.
Slechts een weg dient als aan- en afvoer, al zal het de meeste toeristen een zorg zijn. Alle voorzieningen voor een goede vakantie zijn voorhanden, waar men precies is, is niet echt interessant, zo lang men maar onbeperkt kan eten en drinken in het resort waar men verblijft en de zon elke dag schijnt, is de vakantie niet stuk te krijgen.
Puerto Vallarta heeft dus nog een heel klein stukje voorsprong op Cancun als het gaat om authenticiteit, maar beide plaatsen hebben eigenlijk heel weinig met Mexico te maken.
“Hoe was je vakantie?”
“Schitterend, elke dag zon, lekker temperatuurtje, goed eten en drinken, all inclusive, dan weet je het wel.”
“Nog iets gezien?”
“Hoe bedoel je…”
Valladolid, Mexico, 6 maart 2000