“Hier naar rechts”, ze luistert perfect. “Stop!”, schreeuw ik er meteen achteraan. Het blijkt een eenrichtingsstraat te zijn, dat kon ik op het minimale schermpje van Google Maps niet zien. Achteruit de straat weer op, hoe verder? Er staat al iemand naast de auto. Het oude mannetje wijst op het verkeersbord dat we zelf natuurlijk allang gezien hadden. Hij legt uit hoe we moeten rijden, drie keer links en dan een afslag eerder nemen. Hij staat al bij de volgende kruising als we even later om de kerk en het dorpsplein zijn gereden. Hij wijst ons de juiste straat in.
Na nog een paar keer verkeerd rijden, vinden we het geboekte appartement. De buurvrouw staat al naast de auto, als we de motor nog niet hebben uitgezet. “Bel maar aan, maar ik denk niet dat er iemand is.” Ze pakt haar telefoon al. Inderdaad doet niemand open, maar zij heeft de eigenaar al aan de lijn. “Hij komt er over vijf minuten aan”, meldt ze.
En zo gaat het twee dagen lang. Alles en iedereen is behulpzaam, iedereen is vriendelijk, men is gastvrij voor de schaarse toeristen die verblijven in het kleine dorpje in het binnenland, die ervoor kiezen niet aan de kust te gaan zitten. De eigenaar van het appartement overlaadt ons twee dagen met cadeautjes, de eigenaar van de pizzeria praat Duits, omdat hij ooit in Frankfurt heeft gewoond, zijn zoon met downsyndroom bedankt ons netjes als we naar hem zwaaien na onze maaltijd.
Soms zorgt het toeval dat je ergens terecht komt waar je je thuis voelt. Voor bezienswaardigheden en attracties hoef je er niet heen, maar qua gastvrijheid heb ik nergens op het eiland een leuker dorp gezien.
Al weken had ik me erop verheugd. Die boottocht naar de Madalena eilanden werd het hoogtepunt van onze vakantie. Het was alles wat ik hoopte. Ik zat heerlijk op het achterdek, prachtig weer, mooie boot, schitterend blauw water. Bij het eerste strandje konden we even lekker zwemmen, het water was er ontzettend helder.
Tussen de middag hadden we een pauze in het dorpje Madalena, prachtige oude gebouwen, leuke winkeltjes, gezellige terrasjes, we hebben een heerlijk ijsje gegeten. Heerlijk rondgelopen en van de omgeving genoten, wat kunnen die Italianen toch goed sfeer creëren. En ’s middags nog een stop op een idyllisch strandje, waar we heerlijk gesnorkeld hebben. Heerlijk fris even in het water, lekker zwemmen, leuk visjes gezien in het heldere water. Daarna weer lekker op het achterdek gezeten, wat een prachtige dag hebben we gehad. Wat een prachtige excursie!
Tegengas geven had geen zin, we moesten en zouden die excursie doen. Ik had een dik boek meegenomen voor de zekerheid, dit ging een lange dag worden. De boot was al best vol, toen er nog een bus vol Nederlanders aan boord kwam. Mopperend natuurlijk, want de Coronaregels hanteren was onmogelijk, er waren net genoeg bankjes aan boord om te zitten. De eerste stop was al niets, we mochten een natuurgebied niet in, daar hadden de toeristen alles jaren geleden al verpest. Iets verderop mocht er gezwommen worden. Het strandje was al smal, er dreven al tientallen boten en bootjes, ik ben lekker aan boord gebleven met mijn boek.
Tussen de middag naar zo’n dorpje dat in twee maanden genoeg moet verdienen voor een heel jaar. Alle winkels en horeca gericht op de duizenden toeristen die hier elke dag kwamen. Het ijsje smaakte, maar was natuurlijk dubbel zo duur als elders op Sardinie. Het dieptepunt was de middagstop bij een strandje dat al vol lag toen wij er aan kwamen. Eenmaal op dat eiland was er geen schaduw te vinden, maar onze boot vertrok weer, want een paar minuten later kwam de volgende excursieboot ook weer honderden toeristen uitspugen. Na een kwartier al zeven boten achter elkaar. Twee strandjes waar al die duizenden toeristen samen moesten liggen. Ik ben naar een hoog punt geklommen en zag het gepeupel onder mij, wat een ellende. Dit was echt de hel op aarde.
Uit ellende heb ik op een rotsblok wat schaduw gezocht, oncomfortabel, maar ja, de dames wilden zwemmen, dus moet ik met mijn boekje maar proberen niet levend te verbranden hier. Aan het eind van de middag mocht ik in de hitte de auto weer ophalen, ik heb in sauna’s gezeten die minder warm waren. Wat mij betreft nooit weer zo’n excursie!
Op de meeste Italiaanse campings mag je niet zomaar het zwembad in. Voor iedereen is de badmuts verplicht. Snel aanschaffen dan maar, bij deze temperaturen is een dagelijkse plons onmisbaar, daarbij is er een twaalfjarige die elke dag het water opzoekt. Eenmaal in het zwembad zie je dat iedereen zich netjes aan de regel houdt. Met een uitzondering. Een kale man. Ook op de volgende camping zien we dat, twee kale kerels van middelbare leeftijd zwemmen zonder badmuts. En ineens zie ik waarom ‘badmuts’ als scheldwoord wordt gebruikt op menig voetbalveld. Ik zie de voordelen van een kale kop. Maar om nu alles er maar af te halen zodat ik een paar keer geen badmuts op hoef tijdens een Italiaanse vakantie, dat gaat me toch te ver.
De reclame kan ik me nog goed herinneren. Oubollig, maar memorabel. In een Fiat Panda lach je iedereen uit. Op Sardinië kwam ik er veel tegen. Heel veel. Opvallend veel. Want die Panda’s worden toch allang niet meer gemaakt? Er is toch een nieuwere uitgave van de Panda? Die zie je ook wel eens, maar valt lang niet zo op als de vorige versie.
Even zoeken op YouTube leert me dat de commercial uit 1987 is, de doorsnee Panda is dus ruim dertig jaar oud. Valt me nog mee, ze zien er ouder uit. Maar mooi dat vele Italianen oud worden met een enkele auto. Ik stel me zo voor hun eerste auto waar ze geen afscheid van kunnen nemen. Praktisch, degelijk, betrouwbaar. Zo nu en dan een onderdeel vervangen, hopen op kleine deukjes, die kun je negeren. Bestaat er een APK in Italië?
Waarom zou je ook een nieuwe auto kopen? Nieuw koop je voor de buren, daar hoef je niet aan mee te doen. Zo lang je naar de (super)markt kunt, op familiebezoek, een dagje toeren, dan is die oude vertrouwde Panda voldoende. Lach je inderdaad iedereen uit.
Ze staat in de zee, een paar meter van het strand. Water tot haar heup, ongeveer. En ze blijft daar staan. Ze loopt wat doelloos heen en weer, lijkt het. Maar ze doet ook wat bewegingen. Aquagym, zou het op de camping zijn. Maar hier is geen animatie, hier staat ze helemaal alleen. Wat doet ze?
Dan zie ik in haar oor een wit dopje, ze luistert vast naar een podcast of een app, ze doet haar oefeningen in het water. Ik zie nu ook dat ze met haar armen slaande bewegingen maakt. Bokstraining? Het is een koddig gezicht, hier op dat afgelegen strandje. De oefening is ook snel voorbij. Ze staart naar het water, grijpt tevergeefs onder de golven. Ze is een oortje verloren, zo lijkt het. Even later zie ik haar bij haar man staan met een van de oortjes in haar hand. Of dat de natte teruggevonden is of de nog werkende overgebleven is me niet duidelijk. Ze heeft, ongewild, het hele strand een paar minuten vermaakt.
“Van deze glijbaan durfde mama niet af”, zei ze. “Die rode. Ik ga in de gele, dan ga jij van de rode.” Ze is helemaal in haar sas, dit is de leukste dag van haar vakantie. Een waterpark, daar wilde ze al jaren eens naar toe. Ze heeft alle glijbanen al meerdere keren uitgeprobeerd. Ze weet precies wat er gebeurt. Ik zie dat de rode stijl is, begrijp waarom haar moeder daar niet vanaf wilde. Maakt mij niet uit. Ik ben niet zo snel bang.
De rode gaat inderdaad snel, ik vlieg als een gek naar beneden, aan het eind even een stukje recht, ik schiet iets achterover en val met een gigantische plons in het zwembad. Ik geloof dat ik een redelijke golf produceer. Aan het eind van het badje staat een Italiaans jochie, jaar of zes, zeven. Hij kijkt me aan en begint te klappen. “Brava”, is zijn commentaar. “Brava”, terwijl hij doorgaat met applaudisseren.
Ik ben er nog niet uit of ik het als compliment moet nemen. Denk het wel.
Na de show is er een Kahoot. Leuk, doe ik op school ook wel eens. Ik pak mijn telefoon, zie dat ik al in het rood zit, weinig batterij dus, maar besluit toch mee te doen. Ik tik haar naam in, ze ziet het gebeuren, maar is te laat om te reageren. Haar naam verschijnt op het grote scherm. Ze is boos op mij. “Leuk toch, als we winnen, mag jij de prijs ophalen”, is niet de reactie die ze hoopte.
Al snel blijkt dat een quiz in het Italiaans iets lastiger is dan een ijsje of een cappuccino bestellen. Maar ik gok een paar keer goed, er volgen wat lastigere vragen, die ik toevallig weet, dus stijgen we snel. Bijna 70 deelnemers, we hebben de top 10 al gehaald. En halverwege staan we eerste. “Suus, dove e Suus”, vraagt de presentator. Naast me twijfelt ze. Ze vindt het niet leuk dat we haar naam gebruikten, maar is stiekem ook wel trots dat we al die Italiaanse vakantiegangers hebben ingehaald.
Een paar vragen later is het weer voorbij. Sardijnse specialiteiten en de correcte Italiaanse spelling voor Groenland zorgen ervoor dat we weer wegzakken. Maar even, heel even, waren we de beste.