Olympische tijdrit, zaterdag 30 september 2000, Centennial park
Ik ben vandaag op tijd bij het parcours, maar moet wel een nieuwe plek vinden. Het klimmetje in Bronte is niet opgenomen in de tijdrit, dus ik besluit naar Centennial park te gaan, waar niet alleen de start en finish zijn, maar waar ook een big screen staat met daarop alleen maar wielrennen, geen luxe na het debacle van woensdag, toen we hunkerend bij een televisieschermpje stonden te hopen op beelden van de laatste ronden, terwijl er paardrijden, basketball en reclame te zien was.
Lopend van de bushalte richting de finish zie ik de eerste rensters voorbijkomen. Er staat nog bijna niemand hier, behalve dan de gebruikelijke vrijwilligers. Het doet me een beetje denken aan de voorwedstrijden bij de kermiskoersen. Niemand kijkt echt, maar het is wel een echte wedstrijd. Een groot contrast met vele andere Olympische evenementen. Zelfs bij het handbal, waar ze hier niets van begrijpen zat de hal vol. Honkbal trok volle stadions.
Ik probeer informatie te krijgen over de verschillende starttijden en de verschillende groepen van een van de vrijwilligers, maar hij begrijpt het niet en vertelt dat ze een voor een starten. Dat weet ik natuurlijk ook wel, dus ik probeer hem uit te leggen dat er teveel deelneemsters zijn om achter elkaar te laten starten en dat ze dus in groepen moeten starten, maar hij beweert van niet.
Eenmaal in de buurt van de finish krijg ik een startlijst onder mijn ogen en zie dat de dames inderdaad in 2 groepen starten, de heren later zelfs in 3 groepen. De eerste groep is dus bezig met starten, de favorieten bij de dames zitten allemaal in de tweede groep. De vrijwilliger die me het lijstje laat zien is een aardige kerel, ik probeer een gesprek op gang te brengen over de kansen van de diverse rensters en de heren later die dag. Helaas staat er een of andere kerel bij die het gesprek minder leuk maakt. En dan druk ik me nog voorzichtig uit.
Hij zit op een wielrennersfiets, is ook volledig in wielerkleding, maar zijn grijze baard geeft al aan dat hij als wielrenner niet meer serieus genomen hoeft te worden. Woensdag was hij al eens voorbijgekomen, maar toen negeerde iedereen hem. Als gesprekspartner hoef je hem ook niet serieus te nemen concludeer ik, nadat hij bij meerdere namen slechts opmerkingen laat vallen als “O ja, met haar heb ik gisteren gefietst.”, “Haar sprak ik woensdag nog” en “Hij zou waarschijnlijk stoppen om mijn hand te schudden als hij me zag staan”. “Leuk voor je”, denk ik slechts en besluit verder te lopen.
Ik zie Mirjam Melchers nog net starten en zoek daarna een plek net na de start, waar ik de grote namen bij de dames, met Leontien van Moorsel natuurlijk, als favoriete een voor een voorbij zie komen. De rensters komen zo vlak langs de hekken dat wanneer je een foto maakt het lijkt alsof ze je lens inrijden. Leontien schreeuwt net als ik een foto wil maken. Ik ben even bang dat ze van mij schrok, maar de schreeuw blijkt bedoeld voor de motorrijder die vlak voor haar veel te langzaam gaat. Ze ontwijkt de motor maar net en ik heb een foto, maar of die gelukt is, blijft voorlopig een raadsel.
Na de start loop ik naar het grote scherm waar een groepje Oranje fans ongeïnteresseerd rondhangt. Een camerateam staat ertussen en spreekt met enkelen van hen. Meerdere rensters komen voorbij, maar zij nemen niet de moeite om met het gezicht naar het parcours te gaan staan. Slechts als Leontien na de eerste volle ronde voorbijkomt draaien ze zich om, maar wel met een schuin oog naar de camera. Je wilt tenslotte goed op de televisie komen. Ik vind zulke ‘supporters’ irritant. Net als het merendeel van de overige aanwezigen vind ik dat iedereen recht heeft op steun en klap dan ook voor elke renster. Dat je je landgenoten aanmoedigt is logisch, maar als je een beetje liefhebber bent, dan volg je de wedstrijd en moedig je ook anderen aan en kom je niet alleen als er kans is om je volkslied mee te zingen.
Ook Judith Arndt krijgt van mij een extra applaus. Nadat ik dinsdag met haar sprak, heeft ze mijn steun verdiend, het feit dat ze uit Duitsland komt heeft daar dan niets mee te doen. Ook twee van de Nieuw Zeelanders die ik hier nu voor de derde keer deze week tegenkom denken er zo over. Echte wielerfans, geen ‘glory seekers’. Heeft iemand ooit gehoord van rivaliserende wielerfans die op de vuist gaan? Of met elkaar afspreken om in een weiland te gaan vechten?
Leontien is natuurlijk weer de sterkste en wint haar derde gouden medaille. Dit is de eerste keer tijdens deze spelen dat ik bij de medaille-uitreiking aanwezig kan zijn, ik zoek een goede plek, al is dat niet eenvoudig omdat de huldiging plaatsvindt op een gedeelte dat afgesloten is voor het publiek. ‘El Diablo’, die Duitse malloot die bij elke grote wielerwedstrijd ter wereld een poging doet om de aandacht van de wedstrijd naar hem zelf toe te halen, gilt als een tienergroupie tijdens een Backstreetboysconcert wanneer de dames richting het podium gaan, maar behalve een paar Australiërs die het wel grappig vinden dat iemand zich als duivel verkleedt voor een wielerwedstrijd, wordt hij genegeerd.
Ik sta achter 2 kerels in oranje shirts. Ze spreken met elkaar over de sport, totdat het officiële gedeelte begint. “Wat een coup hè van Telekom deze week. Daar willen wij nu ook naar toe, dat model volgen wij. Als sponsor zijn wij al net zover, maar de ploegleiding kan het nog niet helemaal. Raas was natuurlijk een goede renner en hij werkt keihard, maar hij mist nog wel iets.” Hieruit concludeer ik dat de man die voor me staat niet alleen bij de boerenleenbank onder contract staat, maar zeker ook niet voor zijn eigen vliegticket betaald heeft. Even later pakt hij de telefoon en belt met de vip-tribune aan de overkant. “Zeg gefeliciteerd kaerel. We staan aan de overkant, zie je ons? (beiden zwaaien nu tot ze elkaar zien) Prachtige overwinning. Zou je zo even kunnen regelen dat we Leontien nog even persoonlijk kunnen feliciteren, dat zou Frits hier ook erg leuk vinden. Dan regel ik nog wel wat kaarten voor de Hockey finale. Geef me maar een belletje vanmiddag om te zeggen hoeveel je er nodig hebt.” Ik begin langzaam braakneigingen te krijgen, maar hou me in. Ik ben niet als Nederlander herkenbaar dus ik luister, noodgedwongen, verder. “Bij de Hockey gaat dat allemaal net even eens stukje professioneler. Daar hoeft onze baas niet te vragen om kaarten, dat ligt allemaal gewoon klaar. Maar ja, je moet natuurlijk wel de goede mensen hebben.” en “Ik denk niet dat Kees die baan moet nemen, hij kan het natuurlijk wel, maar bij het paardrijden moet je toch uit die sport komen, die achtergrond heeft hij niet.” Tenslotte komt er nog uit “Niet dat ik dat belangrijk vind hoor, maar als sponsor moeten dat soort dingen gewoon voor je geregeld worden, daar moeten die sportbonden voor zorgen. Je pompt er genoeg geld in, dan moet dat een stukje professioneler.”
Ik ben blij wanneer de dames richting podium lopen. Vanaf de eretribune zwaait tante Erica enthousiast naar Leontien. Behalve Tom van ’t Hek herken ik verder geen een van de Oranje blazers. Wel is de hele wielerploeg aanwezig aan de overkant, om de beste wielrenster ooit te eren. Het volkslied wordt nog even gigantisch vals meegezongen door de heren sponsors en het applaus komt daarna van iedereen. Onze vriend van de overkant meldt zich nu bij ons en brabbelt even mee met de twee oranje hemden. Hij stelt de vader van Chantal Beltman voor aan de beide heren, die stond dus net als ik noodgedwongen mee te luisteren. De sponsor denkt even een halve seconde na wie Chantal ook al weer is en complimenteert vader dan met de rol die zijn dochter speelde tijdens de overwinning van Leontien eerder die week. Ik laat de heren sponsors achter en vind een goede plek bij de start, waar de fietsen van de eerste heren op de juiste maten gecontroleerd worden.
Ik zie de eerste starters en keer weer terug naar de plek net na de start waar de renners vlak voor me langs vliegen. Nadat de hele eerste groep onderweg is, keer ik terug naar het grote scherm. Het plekje achter de finish is best mooi, maar je kunt de speaker helaas niet horen. Dus mis je alle tussentijden, iets wat bij een tijdrit juist erg belangrijk is. Bij het scherm is het ondertussen een stuk drukker. Hier hoor je de speakers weer wel, maar erger je je weer aan de onwetendheid van de heren. Ik kan niet eens een voorbeeld meer opnoemen, maar uit alles blijkt dat ze er erg weinig benul van hebben. ‘Hier heb je een A-viertje met gegevens, doe je best maar’, schijnt het advies te zijn geweest. Australië heeft weliswaar enkele grote wielrenners voortgebracht, maar enige wielercultuur hebben ze niet.
In de tweede groep van de heren rijdt Ekimov een prachtige tijd. Altijd een van de outsiders verrast hij toch nog door andere erkende tijdrijders als Millar, Boardman, Kasputis en Dekker op ruime achterstand te rijden. In de laatste groep zitten alle grote namen, inclusief de twee favorieten Ullrich en Armstrong. Het wordt een spannende race. Na een ronde heeft Ekimov nog steeds de snelste tussenstand, maar zitten zowel Ullrich als Armstrong binnen 3 seconden. Wanneer ze voor de laatste keer zijn langsgekomen verhuis ik terug naar de finish. Ik wil de renners zelf zien, niet de beelden. Ik zie de renners finishen en zie dat Jalabert meteen wordt geïnterviewd voor de Franse televisie. Olano stelt weer eens een keer teleur en Klöden was al lang tevreden met zijn medaille woensdag.
De speakers zijn helaas niet hoorbaar hier, zo nu en dan komt er een vlaag over, maar wat er precies gezegd wordt blijft onbekend. Na de laatste renner moet ik dus nog wel even langs het scorebord om te zien wie er nou eigenlijk gewonnen heeft. Het blijkt Ekimov te zijn. Een verrassing dus. Ik heb weer een mooie ochtend gehad en moet me weer haasten om nog op tijd op het werk te komen, wat me zeer waarschijnlijk niet zal lukken. Wie doet me wat?
In de trein concludeer ik dat de organisatie wel wat meer echte wielerkenners had mogen vragen, dan was het allemaal net even iets mooier geweest. Maar echt klagen kan ik niet. Mooie topsport gezien, zonder dat het wat kost. Welke Nederlander heeft dan nog wat te zeuren? Niemand heeft door dat ik bijna een half uur te laat in het Olympisch park ben, ik kan zo aansluiten bij mijn team.