Bootje huren?
17 vrijdag sep 2021
Posted Fotooo, Reisverhalen Natuur
in17 vrijdag sep 2021
Posted Fotooo, Reisverhalen Natuur
in14 dinsdag sep 2021
Posted Fotooo, Reisverhalen Natuur
in03 donderdag jul 2014
Posted Fotooo, Reisverhalen Natuur, Voetbal WK 2014 Brazilië
inTags
Argentinië, Brazilië, fcblogbroeders, fotooo, Iguacu, reizen, voetbal, waterval, WK 2014
Zonder enige twijfel zijn het de mooiste watervallen ter wereld. Waar ik voordien op vele plekken ter wereld watervallen zag en na een minuut of vijf verder liep, zijn die van Iguaçu zo overweldigend, zo groot, zo mooi dat je er dagen kunt rondwandelen. Op de grens met Argentinië en vlak bij de grens van Paraguay zijn de watervallen een schitterende toeristenattractie.
De tweede dag wandelden we aan de Argentijnse kant. Die was nog indrukwekkender, met nog mooiere foto’s. Niet tegen de Brazilianen zeggen hoor.
Gerbie’s WK-blog, deel 30
27 vrijdag jun 2014
Waar de Rio Negro en Rio Solimoes samenkomen, wordt het de Amazone. De grootste rivier ter wereld. De twee rivieren stromen een aantal kilometer naast elkaar door, voordat het water zich echt vermengd, wat een prachtig beeld oplevert.
Het regenwoud om de rivier heen zijn extreem belangrijk voor de wereld, velen noemen het de longen van de wereld. Voor de mens behoorlijk ondoordringbaar gebied waar nog vele dieren leven die door de mensheid niet gevonden zijn. Denkt men. Nooit zo maar zelf gaan wandelen, de kans dat je niet terugkeert is groot.
Buiten vliegen is de boot het meest logische vervoermiddel. Duurt een dag of wat voordat je van Manaus aan de Atlantische kust bent, maar je hebt wel een schitterend stuk Brazilië gezien. Op je gemak. Vanuit je hangmat bijvoorbeeld.
Gerbie’s WK-blog, deel 23
07 donderdag nov 2013
Wie een beetje heeft opgelet bij geschiedenis, wat goede boeken heeft gelezen, in Cuba is geweest of er nog naar toe wil, denkt bij de naam Varkensbaai automatisch aan de invasie van 1961 (Engelse versie is veel uitgebreider). De Koude Oorlog werd bijna de derde wereldoorlog.
Mijn verbazing was groot toen ik een van mijn studenten hoorde praten over Varkensbaai. Meestal zijn ze niet zo sterk in geschiedenis in mijn klas. Maar zij leest vrijwillig op Wikipedia en was het volgende lemma tegengekomen. Het ging niet over de varkensbaai die ik in mijn hoofd had. Wel in hetzelfde gebied, alleen iets verder noordwaarts.
Het blijkt een eiland op de Bahama’s te zijn waar varkens de belangrijkste bewoners van een klein eiland zijn. Verder onbewoond, dus ze hebben het rijk alleen, tenzij er wat toeristen langs komen varen. Even zoeken op YouTube leverde al meteen vele filmpjes op. Zoals deze:
Schitterende beelden. Ik weet eigenlijk niet of ik daar wel mensen wil zien. Is het niet een mooie gedachte dat er ergens een prachtig strand is waar geen mensen zijn. Waar varkens de macht hebben. Waar ze een paradijselijk leven hebben? Beloven jullie het niet verder te vertellen?
27 maandag feb 2012
Gerbie kijkt YouTube 067
Mocht je ooit de kans hebben, ga dan naar Argentinië en bezoek de gletsjer die ze daar Perito Moreno (zwart hondje) noemen. Ik ben er van overtuigd dat je net als ik ooit zwaar onder de indruk zal zijn.
Het filmpje is al mooi, de werkelijkheid is vele malen overweldigender.
Het is een lange reis, maar meer dan de moeite waard..
28 maandag jun 2010
Posted Fotooo, Reisverhalen Natuur, Voetbal WK 2010 Zuid Afrika
inTags
In Zuid Afrika is veel meer te zien dan een aantal voetbalwedstrijdjes. Hopelijk hebben die supporters dat ook door. Ik ben geen dierenliefhebber, maar als je de volgende dieren in het wild ziet, dan denk ik dat ik die mening toch moet bijstellen. Erg indrukwekkend vond ik het.
De komende weken zal er op dit weblog regelmatig aandacht zijn voor het WK en/of Zuid Afrika. Dit is deel 15.
23 vrijdag apr 2010
Ik zal er niet snel van beschuldigd worden een natuurliefhebber te zijn. Cultuur sprak me altijd al meer aan dan natuur, in een stad voel ik me per definitie meer thuis dan in de jungle. Niet dat ik onderweg natuurschoon vermijd, maar ik heb er domweg geen benul van wat er allemaal te zien is.
In Tikal stonden enige reizigers gefascineerd te kijken naar een specht, het vogelboek in de hand. 21 seconden later ben ik verder gelopen, 15 daarvan overigens uit beleefdheid, omdat ik me geneerde na zes seconden al weer verder te lopen. Natuurlijk heb ik onderweg ook genoten van moeder Aarde. De trein door de Barrancas del Cobre, de watervallen van Agua Azul, de vulkaan Pacaya die ik beklom en de gators in de Everglades, maar uiteindelijk loop ik toch het liefst rond in een mooie oude, ietwat vervallen stad.
Het verbaasde me zelf dan ook een beetje dat ik op Utila, een eiland voor de kust van Honduras in de Caribische zee, besloot een wandeling te maken. Niet dat ik niet gewend ben te wandelen (heel Mahnhattan, grote delen van Santo Domingo, Miami, San Antonio, Mexico city en San Salvador zag ik lopend), maar meestal maak ik mijn meters in de beschaafde wereld. Die zogenaamde beschaafde wereld bestaat op Utila uit twee straten van een paar honderd meter. De wandeling ging deze keer door de natuur van zuid- naar noordkust, naar verluidt een kilometer of drie.
Na de gebruikelijke kasten van huizen aan de rand van het dorp (hebben alle rijken dezelfde smaak of conformeren ze zich overal ter wereld?) kom ik al snel op een splitsing waar ik een keus moet maken, zonder dat ik daarbij geholpen wordt door bewegwijzering. Getrouw mijn politieke voorkeur kies ik het linkerpad. Het biedt tevens binnen zichtbare afstand schaduw, waar het rechterpad zonder einde bloot lijkt te staan aan de brandende zon.
Mijn beschrijvingen van natuur zijn simpel. Ik zie niet wat de echte liefhebber schijnt te zien en ik kom meestal niet verder dan een enkel bijvoeglijk naamwoord. Een verkoper in een stadspark geeft me zonder enige problemen genoeg inspiratie voor een verhaal van drie kantjes. Gaat het om een boom, een dier of een vergezicht, dan kom ik meestal niet verder dan ‘mooi’, ‘schitterend’ of ‘ongelooflijk’.
De wandeling naar de noordkust is mooi.
Het strand zou dat ook kunnen zijn. Het is het niet. Orkaan Mitch heeft het een paar jaar geleden een stukje ingekort. De hele kustlijn ligt vol met afval, vooral aangespoeld plastic. Toch heeft het iets. Het water is ongelooflijk helder, de rotsen en het strand geeft dit stukje eiland toch iets paradijselijks. Ik ben hier helemaal alleen, geen mens te zien in de wijde omgeving.
Het water nodig uit. De hitte heeft me flink aan het zweten gezet. De zee is me iets te sterk echter. Ik ben geen held met water. Daarbij blokkeren de rotsen eenvoudige toegang tot het water. Maar over de rotsen lopend, ontdek ik een stukje water dat beschermd wordt door het koraalrif ervoor, waar geen stroming zichtbaar is. Onhandig trekt ik mijn kleren uit. Het valt niet mee, staand op glibberige stenen, omringd door water, scherpe punten die pijn doen aan mijn voeten mijn broek en onderbroek uit te doen. Niemand die me ziet en eenzaam geniet ik van het water, al is het niet echt koel.
Nadat ik me met de nodige moeite weer heb aangekleed, ga ik op zoek naar het ander pad dat ik op de kaart zag, toen ik mijn wandeling voorbereidde. Ik loop heen en weer langs de kustlijn, maar vind het niet. De terugreis gaat dus over hetzelfde pad. Niet dat ik dat zeker weet, maar een paar punten onderweg herken ik van een tijdje terug. Een lege batterij, een zijweg, een mierenhoop en een enkel hutje bevestigen mijn vermoeden.
Ik constateer dat ik van de wandeling geniet. De hitte is net niet ondragelijk, er is genoeg schaduw onderweg. Een enkele keer voel ik zelfs een zuchtje wind. ‘Echte’ natuurliefhebbers hadden vast en zeker veel meer gezien. Ik zie de gekko’s en hagedissen pas als ze wegschieten, al valt het me wel op dat ze meerkleuriger zijn dan ‘normaal’. Ik herken geen van de bontgekleurde vlinders en zie een dier dat er uit ziet als een kruising tussen een hert en een koeiekalf met de oren van een hond. Ik ben ervan overtuigd dat een dergelijk dier niet bestaat, maar zou niet weten hoe het anders te omschrijven.
Ik kom de eerste wandelaars tegen ongeveer op de helft van de terugweg. Of ze op de juiste weg zijn naar Pumpkin Hill willen ze weten. Of de heuvel die ik heb gezien inderdaad zo heet weet ik niet. Maar dat ze er kunnen komen wel. Nog twee keer wordt dezelfde vraag gesteld door mij tegemoetkomende wandelaars. Stiekem voel ik me een klein beetje een expert.
Bij terugkeer is het tijd voor een siësta. Vandaag heb ik die verdiend.
(Utila, Honduras, 4 april 2000)
Tekening met dank aan mijn reisgenote in Honduras, Karin, die een HiKaHu (Hirsch-Kalb-Hund) tekende voor me.
08 woensdag mrt 2006
Posted Reisverhalen Natuur
inHet eerste dier dat je te binnen schiet als je het over Australië hebt, is de kangaroe. Simpele quizvraag. Maar een minstens zo interessant dier is de emu. Om eerlijk te zijn, weet ik niet eens of het emu of emoe is in het Nederlands, maar goed, ik bedoel dus zo’n struisvogelachtige vogel die hier in de woestijn en in de outback rondloopt.
Tijdens de paar weken die ik zo rond reed in Australië zag ik een aantal keren een emu. Niet zo vaak als kangaroes, zeker ook niet zo vaak dood (en plat) op of naast de weg, maar toch kwam ik die vogels onderweg meerdere keren tegen. De eerste keer is altijd een belevenis, de tweede keer stop je voor een foto, daarna is het een leuke onderbreking van een soms wat saaie dag in de auto.
Het zijn nu niet bepaald mooie dieren. Er zijn weinig posters of foto’s van emu’s die mensen aan de muur hangen. Toch hebben ze iets aparts. Ik zou het verschil met een struisvogel overigens niet kunnen vertellen, dus alles wat ik vertel slaat eigenlijk net zo goed op dat beest. Ze lopen wat bij een mens statig genoemd zou worden. Niet alsof het moeite kost, wel alsof ze speciaal moeite doen om de ene poot voor de andere te zetten. Ik heb er nooit een gezien die zijn hoofd in het zand stak, zoals struisvogels doen, als ik de tekenfilms en stripverhalen mag geloven, maar dat wil niet zeggen dat ze dat niet doen, er ligt tenslotte genoeg zand, ze hoeven er niet eerst een paar rotsen voor opzij te schuiven.
Hun kop is eigenlijk een raar geheel van een grote snavel, met de rest er achter hangend. Ik las ergens in een of andere gids dat de emu niet echt slim is. Zijn hoofd is inderdaad relatief klein in vergelijking met zijn lichaam. In relatie tot de mens, die een gemiddeld IQ van 100 heeft, kwamen de slimste dieren (een bepaalde dolfijnsoort) in de buurt van de 50. Een emu scoorde 4,7 Een prachtige score, al vraag ik me dan natuurlijk meteen af hoe ze dat getest hebben. De IQ-tests die ik me herinner waren vooral rekenspelletjes en woordinvuloefeningen. Ik kan me voorstellen dat een emu moeite heeft te begrijpen wat hij moet doen als hij een constructie ziet met een aantal blokken op papier. Maar goed, er waren nog dieren die slechter scoren, al kan ik me niet precies herinneren welk dier het was dat 0,3 scoorde. Ook een prachtige score overigens. Een stuk minder dan 1, dat betekent volgens mij dat je precies genoeg hersencellen hebt om te onthouden dat je moet ademhalen en eten om te overleven.
Wat me opviel is dat ik meerdere keren drie emu’s tegelijk zag. Soms ook zag ik ze alleen, maar nooit twee. Terwijl het in de dierenwereld erg gebruikelijk is om dieren, wanneer ze niet in groepen, kuddes of andere groepsvormen leven, te zien die als paar leven, blijkt dat bij emu’s niet van toepassing te zijn. Noah moet destijds een goede discussie hebben gevoerd met de ondernemingsraad toen die beesten met zijn drieën in de rij stonden. Misschien heeft hij er een geweigerd, misschien is de derde verkleed als schildpad stiekem toch meegegaan. Maar goed, ik dwaal af.
Waarom drie blijft natuurlijk de vraag. Is het een man met een kleine harem, of het is het een vrouw met twee verschillende kerels? Wat is de reden dat ze met zijn drieën rondschrijden? Je zou bijna zeggen dat het met seks te maken moet hebben. Tenslotte geeft een IQ van nog geen 5 aan dat we hier zeer waarschijnlijk niet met een literatuurstudieclub te maken hebben. De man met een harem is natuurlijk een bekend gegeven. Apen, Arabieren en Mormonen doen hetzelfde. Maar op de een of andere manier lijkt mij die laatste mogelijkheid een stuk leuker. Het spel is dan dat de vrouw haar hoofd in het zand steekt en dat dan een van de twee mannetjes seks met haar heeft. Als zij dan nadien haar hoofd weer in de lucht heeft, moet ze raden welke van de twee het was. En dan maar hopen dat ze snel genoeg gokt, want als het te lang duurt, dan weten ze het zelf niet eens meer. Met zo weinig hersenen is er natuurlijk geen ruimte voor een lange termijn geheugen. Zoals een goudvis blijkbaar een zo kort geheugen heeft dat wanneer hij eenmaal rond de kom is gezwommen, hij niet weet dat hij daar al eerder geweest is. Zo door redenerend moet Alzheimer toch wel de ergste ziekte zijn voor een Emu. Daar zouden ze eens onderzoek naar moeten doen!
(Perth, Australië, juni 2001)
15 woensdag feb 2006
Posted Reisverhalen Natuur
inTags
Standley Chasm is erg eenvoudig uit te leggen. Het ligt op zo’n 50 kilometer van Alice Springs en er is een ding te zien. Twee rechtopstaande rotswanden waar je tussendoor kunt lopen. De rotswanden zijn vrij hoog en natuurlijk de rode rotsen die in het binnenland van Australië vrij normaal zijn. Op zich leuk, maar niet extreem bijzonder. De attractie schijnt echter te bestaan uit het feit dat de zon slechts zo’n 15 minuten per dag geheel tot aan de grond komt, wat een speciaal licht geeft, waardoor de rotswanden nog roder worden dan ze al zijn.
Omdat dit ondertussen bekend is geworden en in alle reisgidsen vermeldt staat, zelfs in een klein blokje extra informatie op de wegenkaart wordt het verhaal verteld, komen de toeristen normaal gesproken slechts op dat moment van de dag. Ik was toch in de buurt en besloot dus ook om maar even gebruik te maken van het feit dat in de Northern Territory van Australië geen snelheidslimiet bestaat. Even doorkarren dus en nog net voor de middag aanwezig. De 15 minuten wandeling kan ook nog wel even snel afgelegd worden en net als meerdere anderen ben ik net op tijd bij de doorgang.
Het probleem was echter dat het weer niet meewerkte. Terwijl het de hele ochtend stralend weer was geweest, begonnen de eerste wolkjes te verschijnen rond half twaalf en toen het eenmaal twaalf uur was, was de zon achter de wolken verdwenen. Het wachten was dus op het moment dat de zon door de wolken zou breken. De doorgang was zo’n 30 meter lang, de rotswanden schat ik aan beide kanten een meter of honderd hoog. Aan het eind van de Chasm was een klein beekje, dus verder lopen was alleen mogelijk als je geen probleem had met natte voeten.
Ik kan niet zeggen dat het extreem druk was, maar er waren toch een behoorlijk aantal toeristen aanwezig. En zonder uitzondering gewapend met een fotocamera. Allemaal hopend op dat ene moment van magie, dat ene moment dat het licht tot aan de grond reikt en een unieke foto gemaakt kan worden. Er was eentje zonder fotocamera, hij stond aan de zijkant op een verhoging met een gigantische videocamera op een statief. Hij had blijkbaar de tijd genomen om de beste hoek te vinden en maakte met de camera diverse bewegingen in diverse richtingen, volgens mij nog niet filmend, maar oefenend voor het moment dat de zon zou komen.
Drie Nederlandse backpackers gedroegen zich als de irritante toeristen die Nederlanders in het buitenland kunnen zijn. Eerst bij de ingang zeuren om korting, ‘want we zijn zo arm’ (“Als je het kunt veroorloven hier te komen, dan kun je ook de entree betalen”, antwoordde de dame aan de kassa terecht) en nu ook bij de chasm. Vertrouwend op het feit dat er erg weinig buitenlanders zijn die onze taal verstaan, mopperden ze zonder einde over de hoge entree, over anderen die in hun beeld stonden, over het feit of dit nu alles was, over het lawaai van elkaar’s camera’s en Joost mag weten wat nog meer.
Twee oudere koppels maken foto’s van elkaar, ook al is het dan bewolkt. Ze hadden al moeite genoeg met de korte wandeling over rotsen en stroompjes, ze waren blij dat ze er waren. Een van de vrouwen maakt een foto, maar weet niet hoe het apparaat werkt, terwijl een van de mannen op het verhoginkje klimt waar de ‘professional’ ook al staat, om van daaruit een beeldje te schieten. Naar beneden klimmen blijkt niet zo eenvoudig en het duurt dan ook een behoorlijk tijdje voordat hij weer vaste grond onder voeten heeft.
Een Italiaans echtpaar heeft de bergschoenen aangetrokken vanochtend en hoopt ook op de ideale foto, maar de zon wil nog steeds niet komen. Een familie met twee kinderen loopt wat rond, tot grote ergernis van de Nederlandse backpackers die maar geen foto kunnen maken. Het idee is natuurlijk om de hele doorgang in een beeld te krijgen en dan met niemand er in, of liever nog, alleen jij zelf. Maar met nog een paar anderen die op een steen zitten te wachten, zijn we hier nu zeker met anderhalf dozijn aanwezig, dat maakt het zeker niet eenvoudiger.
Ik heb mijn foto al lang gemaakt en hoop eigenlijk dat de zon niet meer komt, al was het alleen maar om de reacties te zien van de wachtende meute. Ik zit op een steen wat om me heen te kijken, voornamelijk naar de toeristen. Ik begrijp de fascinatie eigenlijk niet zo goed. Voor de meesten is die foto het belangrijkste hier. Niet het feit dat ze een mooi stuk unieke natuur zien, maar het feit dat ze kunnen bewijzen dat ze er geweest zijn. Dat ze aan anderen kunnen laten zien, dat ze er op het juiste moment waren. En als er dan inderdaad niemand anders in beeld stond, gewoon vertellen dat je daar alleen was toen die foto genomen werd. Tenslotte ziet het er zo uit en kan niemand bewijzen dat het niet zo was.
Het doel van reizen is dus niet om iets te zien, of iets te beleven, maar om anderen te laten zien hoe uniek je bent. En dan een petje of een T-shirt kopen en daar in rond lopen, om de foto’s een certificaat van echtheid te geven. En ondertussen zijn ze in plaats van uniek juist conformerend bezig. Net als iedere andere toerist, zoals miljoenen anderen dat over de hele wereld elke dag weer doen.
Even later zijn de eerste zonstralen te zien. De cameraman op de rots begint te draaien met zijn apparaat, de Nederlanders vloeken maar weer eens omdat er mensen in de weg staan, de Italianen bereiden zich voor op de foto. Een oude man blijft zitten op zijn rots, precies wat ik ook doe. Het is wel goed. Het verschil is volgens mij nauwelijks waarneembaar, de uniekheid van het moment, overdreven in de gidsen. De zon verdwijnt weer even achter de wolken en de twee oude koppels beginnen weer aan hun lange wandeling en vanaf de rots klinkt de opmerking dat ‘ik zo geen foto wil maken met al die mensen erin’.
De zon keert terug en iedereen kan nog snel even genieten van het zogenaamde unieke moment. Er komen een paar Australiërs aan die concluderen dat ze precies op het juiste moment zijn aangekomen. Een enkeling van de ‘oude garde’ hoort die opmerking en moet zich inhouden geen opmerking te maken.
Ik heb genoeg gezien en keer ook terug naar de parkeerplaats. Mijn foto is waarschijnlijk niet zo mooi als die van alle anderen, maar ik heb meer lol gehad dan de rest.
(Alice Springs, Australië, april 2001)