Herman Brusselmans – De man die werk vond
In mijn studententijd las ik veel. Erg veel. Achteraf had ik iets meer van het studentenleven moeten genieten. Maar ik leerde wel vele schrijvers kennen die nu nog steeds tot mijn favorieten behoren. Een daarvan was een jonge Vlaamse auteur die zich ‘de Jonge Oppergod van de Vlaamse letteren’ noemde. Om een of andere vreemde reden had ik in mijn hoofd dat hij Brusselsemans heette. Zijn debuut las ik, maar zijn eerste romans daarna waren de echte klassiekers.
Sindsdien las ik ruim de helft van zijn boeken. Dat is een behoorlijke prestatie, aangezien Brusselmans gemiddeld twee boeken per jaar schrijft. Tientallen staan er in de boekenkast ondertussen. Bijna allemaal gelezen. De Belg verstaat de kunst van de zelfspot als geen ander, maar bovenal lukt het hem om een serieus gesprek te voeren en daar dan de grootst mogelijke onzin te vertellen zonder van gezichtsuitdrukking te wisselen. Ook meerdere van zijn boeken kunnen dat. Lees je slapstick of zit er een serieuze ondertoon in?
In het herleesjaar koos ik bewust voor dit boek. Zijn tweede boek, zijn doorbraak. De man die werk vond gaat over Louis Tinner. Bibliothecaris in een bedrijfsbibliotheek (ministerie?), gevestigd in de kelder van een gigantisch kantoorgebouw. Ik weet de verbazing nog toen ik meer dan een kwart eeuw geleden over Tinner las. Een hele dag niets doen, mensen afsnauwen, spugen in de boeken, telefoon niet beantwoorden, afspraken niet nakomen, hier werd iemand beschreven waarvan ik niet wist dat zo iemand bestond. Met mijn nette, beschermde opvoeding, was dit een schok. En natuurlijk had ik wel door dat dit een fictief figuur was, dat ik Tinner niet op straat tegen zou komen, maar ik ontdekte ook de geest van een rebelse schrijver. De beste jeugdboeken die ik had gelezen tot dan waren realistische verhalen, waarin ik me kon inleven. Veel tweedewereldoorlogliteratuur. Spannende boeken. Mijn boekenlijst was niet moeilijk, maar zeker ook niet bijzonder. En dan nu Brusselmans.
Bij herlezing voel ik me weer achttien jaar. Tinner heeft humor, al ziet zijn omgeving dat niet echt. Bier drinken tijdens het werk, bladzijden scheuren uit boeken, hij blijft me verbazen. Maar leuker is vooral de reactie van anderen te lezen. Hoe ga je om met die nukkige vreemde kluizenaar in de kelder? Wat doe je als manager met iemand die elk verzoek negeert? Hoe denkt de doorsnee bezoeker over hem?
Ook na een kwart eeuw blijft het boek rechtovereind. Een klassieker. Met veel plezier las ik duizenden bladzijden van Brusselmans, maar dit dunne boekje is eigenlijk genoeg om hem te leren kennen. Hoe vervelend het ook is voor de auteur, boek twee was het hoogtepunt, nummer drie tot en met zestig zijn naspel. En ook daar zitten pareltjes tussen, maar overtreffen is niet meer mogelijk.
Beschrijf hoe iemand zichzelf als taak heeft opgelegd om het zesde en zevende boek in een stapel om te wisselen en als dat misgaat een van de boeken de schuld weet te geven en je hebt mij te pakken. Dan ben je een grote. Brusselmans is zo’n grote.
Citaat: “Het rook nog steeds niet zo prettig in de bibliotheek. De geur was afkomstig van de moedeloosheid welke van de boeken droop. Op den duur gaat van ongelezen boeken wel eens moedeloosheid druipen, en zoals algemeen bekend is de geur van moedeloosheid niet erg zinnenprikkelend. Ongelezen boeken ruiken naar verveling en nutteloze schrijverslevens.” (p.86)
Nummer: 15-004
Titel: De man die werk vond
Auteur: Herman Brusselmans
Taal: Nederlands (Vlaams)
Jaar: 1985
# Pagina’s: 127 (590)
Categorie: Literatuur
ISBN: 90-5333-757-1
Meer:
Wikipedia
Brusselmans.com
Brusselmans.be
Scholieren.com
Ook gelezen door Gerbie:
Danny (Muggepuut-omnibus)
Guggenheimer wast witter
Vergeef mij de liefde
De dollartekens in de ogen van moeder Theresa
Wie is Herman Brusselmans en waarom?
In de knoei
Pitface
Bloemen op mijn graf
Patient HB