Half een, de televisie is uit, ik lees nog een paar bladzijden in mijn boek voor ik definitief de binnenkant van mijn oogleden ga bestuderen. Het raam staat op een kiertje, zelfs in een koude winternacht. En dan is daar dat geluid.
De laatste trein. Nu woon ik niet echt dicht bij het station, noch bij een spoorwegovergang, maar om half een ’s nachts is het blijkbaar overal zo rustig dat het geluid ver draagt. Het heeft iets geruststellends. De laatste trein is er ook weer. De bellen die aankondigen dat de bomen in een neerwaartse gang zitten, gevolgd door het lichte geraas van het toestel, slechts onderbroken door de bekende ‘kedengs’ van het spoor. Mooi.
De wereld komt tot rust, de laatste trein is er langs, het boek mag zo weggelegd worden, even het hoofdstuk uitlezen en dan de ogen dicht.