Tags
We zijn op de terugweg naar Kaapstad. Kaap de Goede Hoop was een mooi dagje rondrijden. Pinguïns op Boulders beach, bavianen, schitterende uitzichten, mooie rommelwinkeltjes in kleine dorpjes, we hebben veel gezien.
Na Houtbaai een heuvel, in de afdaling daarvan zie ik een bordje staan met de plaatsnaam Llandudno. In een vlaag gooi ik het stuur om en we schieten van de hoofdweg af. Een jaar of dertig daarvoor ben ik met mijn ouders twee keer op vakantie in Wales geweest. Aan de noordkust daar ligt de plaats Llandudno. Ik kan me de Penny Arcade nog goed herinneren, net als de pier en het strand. Blijkbaar hebben een aantal Welshmen ooit deze plaats vernoemd naar de badplaats in het noorden van Wales.
We zien meteen mooie en dure huizen, dit is duidelijk een dorpje waar geld een belangrijke voorwaarde is om je te vestigen. Op de eerste kruising gok ik op rechts, in een poging bij de waterkant te komen, de zee te zien. Er zijn veel doodlopende straatjes. Daarnaast bestaat een eenrichtingsverkeersysteem, waardoor we eigenlijk alleen maar continu door kunnen rijden. Bij een klein strandje zien we de surfers al op straat lopen, het is het eind van de dag, ze keren huiswaarts. We rijden verder, meer dure huizen, een kerk, een sportclub. In de voortuin van een huis staan twee keffende hondjes ons weg te wensen.
Voor ik het doorheb zitten we ineens weer bij de hoofdweg. Ik wil toch iets meer zien van het dorpje en draai om. Bij de ingang, de enige ingang van het dorp, staan vele camera’s. Er staat een houten huisje bij, waar volgens mij beveiliging kan zitten. De camera’s langs de weg duiden daar ook op. Waar is men bang voor? Slechts op de eerste kruising kan ik een andere keuze maken als net, dus ik rij nu naar boven in plaats van beneden.
Nu pas realiseer ik me dat ik nog geen winkel gezien heb. Het dorp is niet groot, maar geen enkele winkel is wel heel weinig. Naast de paar surferboys hebben we eigenlijk ook geen mens op straat gezien. Llandudno doet me denken aan een spookdorp. Maar met één verschil, het is niet verlaten, maar gesloten. Men wil hier geen buitenstaanders. Er is geen plein, geen café, geen restaurant, geen vreemdeling. Is dit het laatste dorp in Zuid Afrika waar Apartheid nog gewoon doorgaat?
De grote waakhonden die we her en der zien bevestigen het beeld. Verreweg de meeste huizen hebben ook behoorlijke hekken. Volgens mij zijn de enige buitenstaanders die we hier tegenkomen de hulpjes in de huishouding. Er lopen er twee op straat, de eerste mensen die we tegenkomen.
Wat nu ook opvalt is dat er geen huis te koop staat. Overal in het land zagen we vele huizen te koop staan. Halve dorpen soms. Sommige huizen hebben vele borden met verschillende makelaars in de tuin staan. In Llandudno niet. Hier worden geen huizen verkocht of ze hebben een eigen verkoopkanaal. Het doet me denken aan Stepford.
In het boek van Ira Levin was Stepford een modeldorp. Alle mannen hadden werk, alle vrouwen waren moeders en huisvrouwen. Er was nooit iets aan de hand en nieuwkomers pasten zich binnen een paar maanden feilloos aan aan de heersende cultuur.
Llandudno lijkt gemodelleerd op het boek (of de film). Als je het dorp in rijdt wordt je al door de camera geregistreerd. Als je er woont heb je een mooi huis, een schitterend uitzicht en rustige buren. Maar waar doen deze mensen hun boodschappen? Waar zijn de verveelde pubers van Llandudno? Waar viert men feest?
Ik kijk rond terwijl we langzaam rondrijden. Ik zoek een plek om een mooie foto te nemen. Er is echter niets te zien. Huizen, schone straten, bomen. Helemaal niets. Daarbij vermoed ik dat er zodra ik de camera in de hand heb iemand achter een boom vandaan komt om bij mij te informeren wat ik van plan ben. “Foto’s maken doet u maar elders meneer.” Het dorp is eng.
Ongemerkt zijn we weer automatisch teruggekomen bij de ingang van het dorp. Deze keer rijden we er uit. Ik heb het wel gehad hier, het ligt er mooi, maar je zal er maar wonen…
(Kaapstad, RSA, augustus 2007)