Goal, Maart 2018
Ze staan nog op zolder, mijn albums met voetbalplaatjes. Voetbal ’80 en ’81 zitten helemaal vol. De plaatjes moest je gewoon kopen, je zakgeld ging er aan op, week in, week uit. Als je mazzel had, kreeg je een gulden van opoe, dan kon je weer wat extra pakjes kopen. Dubbelen waren een slechte investering, maar je bewaarde ze goed. Elke dag op het schoolplein had je je stapel dubbele plaatjes mee, elastiek eromheen. Liefst ruilen, maar voor een stuiver verwisselden ze ook van eigenaar. Slechts de boerenzoon vroeg een dubbeltje per plaatje, hij was niet erg populair in de klas.
Mooi om te zien dat in het digitale tijdperk de voetbalplaatjes weer populair waren. Gewoon analoog stickers verzamelen. Geen Panini meer, maar gewoon gratis, als je genoeg boodschappen kocht bij de Albert Heijn. Schitterende actie, jochies wachtend in de hal op klanten die ze niet spaarden, maar wel kregen bij de boodschappen. Oma’s die de boodschappen bij AH moesten doen om de kleinkinderen tevreden te stellen. En ruilen natuurlijk, veel ruilen. Het bedrag aan boodschappen voor een vol boek moest met vier cijfers geschreven worden, een vol boek was zijn gewicht in goud waard.
Maar wat zag het er weer prachtig uit, alle Goorse jeugdspelers, vele senioren op elftalfoto’s, voor het eerst in mijn leven stond ik er op, al stond mijn arm op een ander plaatje dan de rest van mijn lichaam. Zeven jaar geleden was ik afwezig toen de foto gemaakt werd, ik hoor er nu echt bij.
Toch was er een wezenlijk verschil met de vorige versie van het verzamelalbum. Social media. Waar ik in 2010 Facebook had om te communiceren met voormalig collega’s uit Finland, Australië en de Dominicaanse Republiek, heeft anno 2017 iedereen Facebook. En dus zag je dag in dag uit de verzoekjes langskomen. Wie heeft nummer 318 voor mijn zoon? Wie heeft 574 nog nodig? Het schoolplein was digitaal geworden.
Na de Jan Schutteloop was er een ruilmiddag in de kantine. Schuchter kwamen de eerste kinderen binnen, maar een kwartier na de prijsuitreiking voor de hardlopers, was de kantine veranderd in een drukke ruilbeurs. En weer zag ik ze: de lijsten met ontbrekende nummers. Handgeschreven, maar ook netjes uitgewerkt in Excel en uitgeprint. Het grootste verschil werd duidelijk. Naast een enkel jongentje en een verdwaald meisje waren het vooral moeders die aan het ruilen waren. Soms nog met hun eigen kind ernaast, maar vaak zelfs dat niet. Welke tafel je ook keek, het waren de moeders die aan het strepen waren in hun lijsten, moeders met stapels dubbele plaatjes, moeders aan het onderhandelen met bekenden en onbekenden.
Het opwindende spel van verzamelen, zoeken en de vreugde wanneer je een bepaalde speler eindelijk had gevonden, is vervangen door je moeder te vragen boodschappen te doen en je moeder die bijhoudt welke plaatjes nog ontbreken. Zelfs plakten moeders de plaatjes in, omdat hun kinderen het niet netjes konden. Volgens diezelfde moeders. Het zijn niet meer de kinderen, het zijn de moeders. En zoonlief bladert een keer, op een regenachtige woensdagmiddag, constateert dat er nog vele leegtes in het boek zitten en schreeuwt naar de keuken of moeder nog boodschappen gaat doen. Moeder kijkt eerst nog even op haar telefoon of ze nog ergens plaatjes kan ophalen.
Een prachtige jeugdherinnering gaat aan vele jeugdigen voorbij. Jammer.