Tags
Goorse vragen (deel 18)
17 zaterdag mrt 2012
Posted Fotooo, Goorse vragen
in17 zaterdag mrt 2012
Posted Fotooo, Goorse vragen
inTags
03 woensdag aug 2011
Posted In het nieuws
inTags
Vandaag post van de NS. Ik had namelijk vrijdag een poging gedaan om een profiel aan te maken op hun site. Dat heb ik ondertussen de laatste jaren al bij tientallen sites gedaan, soms gaat dat meteen, soms krijg je een bevestigingsmail. Langer dan 5 minuten hoef je nooit te wachten. Alleen bij de NS moet dat per snailmail. En omdat zowel de NS als de PTT geprivatiseerd zijn, duurt dat meerdere dagen. Ik had nog overwogen een ‘oude’ kortingskaart te kopen, dat kon nog in juli. Nu niet meer. En met een nieuwe kortingskaart mag je de middagspits ook niet meer in. Heb ik dus niets aan. Dank je NS.
Ook zal ik binnenkort een keer een OV-chipkaart moeten aanschaffen. Daar kan ik me ook al op verheugen. Gebruikersgemak staat voorop. Hoe ziet een dagje met de trein naar het werk er dan uit? Handeling 1: Inchecken op vertrekstation. 2. Uitchecken bij Syntus op overstapstation. 3. Inchecken bij de NS op datzelfde station. Meestal moet ik overigens rennen om de aansluiting te halen, twee extra handelingen zouden wel eens funest kunnen zijn, maar goed, daar zeuren we maar niet over. 4. Uitchecken op het aankomststation. ’s Middags weer vier keer, in totaal acht handelingen dus. En dat allemaal voor het luttele bedrag van nog geen elf euro.
Naar het werk is het iets van 18km, in totaal 36km dus. Daarvoor kun je niet met de trein reizen, hoe graag ik de trein ook pak. Maar het meest stoort me nog dat ik straks acht handelingen moet doen, terwijl ik voorheen voor het instappen een kaartje kocht en daarmee klaar was. Hoezo vooruitgang?
Zo lang de overheid het niet voor elkaar krijgt alle private vervoerders een gezamenlijk systeem op te leggen, moet je of de privatisering terugdraaien (mijn stem heeft de overheid) of gewoon de ouderwetse kaartjes blijven verkopen. Want het openbaar vervoer is niet alleen een duur alternatief voor de auto, het wordt ook nog eens een lastig en omslachtig alternatief. De kans dat men de bolide een keer laat staan of zelfs wegdoet wordt op deze manier niet echt groter. En ondertussen slippen de wegen dicht en denken sommige politici dat het helpt om er een strookje asfalt naast te leggen..
03 donderdag mrt 2011
Posted Reisverhalen Reizen
inTags
grijsrijden, NS, openbaar vervoer, reizen, trein, zwartrijden
Het kaartje dat de studenten voor me hebben geregeld gaat naar Almelo. Maar dan moet ik me op laten halen of nog weer een half uur verder met de trein. Als er aansluiting is tenminste. Dus ik stap uit in Apeldoorn, maar weet dat ik daar maar twee minuten heb om over te stappen en een kaartje te kopen. Op het perron is geen automaat, dus moet ik gokken. Gaat het me lukken?
Ik besluit richting de trein te lopen en vraag een meneer in een NS uniform (ik gok de machinist, maar het zou ook de conducteur kunnen zijn) of ik nog de tijd heb een kaartje te kopen. Volgens hem niet, maar als ik in Zutphen een kaartje koop mag ik mee. Ik stap in en ga zitten. Dit is geen zwart rijden, maar ook niet zoals het hoort. Laat ik het grijs rijden noemen, ik heb toestemming tenslotte.
Ik lees verder in mijn boek, het verhaal heeft me te pakken. In Zutphen stap ik over en duik snel mijn boek in, als er iemand rennend aan komt en de stilstaande trein betreedt. Hij heeft nog drie minuten, rennen is overbodig. Hij komt vlak bij me zitten en als hij me vriendelijk aankijkt, vertel ik hem dat hij het wandelend ook had gered. “Maar ik heb geen kaartje”, antwoord hij, “zou ik dat nog kunnen halen?”
Op de klok zie ik dat we nog twee minuten heb en op dat moment realiseer ik me dat ik ook geen kaartje heb gekocht. Verzonken in mijn boek ben ik op de automatische piloot overgestapt en vergat dus een kaartje te kopen. Normaal ook niet nodig bij het overstappen. De trein vertrekt en twee niet zo heel jeugdige zwartrijders hopen dat er om kwart voor elf geen conducteur meer de moeite doet om te controleren.
Een station verder ben ik de enige zwartrijder. Bij het tweede station stap ik opgelucht uit. De NS heeft me genoeg geld gekost en veel ergernis in de loop der jaren, ik voel me niet echt schuldig.
12 zaterdag feb 2011
Posted Elders op het web
inTags
In de uithoeken van het internet vindt men de meest gepassioneerde hobbyisten. Zij die vroeger op zolderkamertjes zaten, kunnen nu soortgelijken zoeken over de hele wereld. Stilletjes hopen ze dat ze ook anderen kunnen interesseren. Meestal lukt dat niet.
Een vreemde hobby die ik nooit begrepen heb zijn de treinspotters. In de regen liggen wachten met een camera met flinke zoom om dan het nummer van een treintoestel in een schriftje te noteren. Het zal vast wel zijn charme hebben, ik heb het alleen nooit gevonden.
Daaraan gelinkt kwam ik echter de site tegen van mensen die stationsfoto’s verzamelen (Stationsweb). Die vind ik al een stuk leuker. Want die kun je ook gebruiken als naslagwerk. Zo kwam ik er vele foto’s tegen van Station Goor West.
Vage herinneringen heb ik nog een het tracé van het spoor Hellendoorn – Neede, vlak bij het huis van mijn grootouders. Het station is afgebroken toen ik net geboren was, op die plek staat nu een grote supermarkt. Een stukje historie van mijn geboortedorp dat dus een kwart eeuw lang liefst twee stations had.
Een leuke foto van het Tuindorp, nog steeds herkenbaar als je er nu komt, met het station op de achtergrond.
Soms is het wel eens leuk de uithoeken van het internet te bezoeken.
Voor de liefhebber: Station Goor West op Stationsweb.
06 donderdag jan 2011
Posted Gerbie's Lifeblog, Reisverhalen Reizen
inTags
NS, toilet, trein, zwartrijden
In de stad moet ik al nodig, maar ik heb geen zin om een kroeg binnen te lopen en daar wat drinken te bestellen om even de wc te kunnen gebruiken. Veel te veel tijd. Ik hou het nog wel even vol, het is ook een soort zelfbescherming. In de boekhandel blijf ik daardoor geen uren rondlopen en dus kom ik alleen thuis met een paar boeken die ik zeker wil lezen en niet met een stapel die ik wel eens zou kunnen gaan lezen.
Principieel heb ik niet zo veel tegen wildplassen, maar in de binnenstad is het toch wel lastig. Ietwat uit het zicht op een plek waar weinigen er last van hebben, lijkt me toch wel een vereiste. Gaat dus ook niet door. Gelukkig is er de trein.
Ik stap in met nog vier minuten te gaan voor vertrek. Ik zoek een rustig plekje op, met uitzicht op de wc-deur. Die drie minuten hou ik ook nog wel vol, dan heb ik van Enschede tot Drienerlo, een kort stukje, maar ik moet zo nodig, dat moet lukken. En omdat ik netjes ben opgevoed, voldoe ik aan het verzoek de wc niet te gebruiken op het station.
Ik doe mijn jas uit, zet mijn rugzakje naast me neer en pak mijn leesboek. Iemand loopt langs mij heen, komt op het balkon en kijkt in de wc. Hij zal toch niet? Ja hoor, hij gaat gewoon naar de wc. Maar goed, hij zal er zo wel uitkomen.
De trein vertrekt en de wc-deur blijft dicht. Ik lees mijn boek, maar kijk er toch ook vaak overheen, de druk op mijn blaas voelend. Ik moet in deze trein, de volgende trein heeft geen toilet. De conducteur komt langs, stempelt mijn kaartje en loopt langs de wc naar de volgende coupe. Ik besef ineens dat hij helemaal niet naar de wc hoeft (zo lang heeft niemand nodig toch?), maar dat het een zwartrijder is die gratis mee wil rijden.
In Hengelo stap ik gefrustreerd de trein uit en moet op zoek naar het openbare toilet. Dat blijkt er niet meer te zijn. Ik vermijd toiletten op stations, herinner me een oude man in Leeuwarden die zo eenzaam was dat hij aanbood met mij mee te gaan, het blauwe licht op het toilet van Hengelo, blijkbaar bedoelt om drugsgebruikers tegen te gaan, extreem smerige toiletten in Rome waarvan ik bijna over mijn nek ging. Maar ik heb geen keuze. Het blijkt niet meer gratis te kunnen bij de NS. Ook wegbezuinigd gok ik. Voor vijftig cent heb ik nu een smerige stalen constructie waarvan de ‘wc-bril’ automatisch naar beneden komt als ik nader. Voor mijn blaas maakt het niet uit. In de volgende trein zit ik wel op mijn gemak.
15 donderdag apr 2010
Tags
Chihuahua, Gerbie on tour, Los Mochis, Mexico, reizen, trein
Bij dit blogje hoort eigenlijk nog een verhaal. Dat was toen nog niet digitaal beschikbaar. Nu wel. Dus bij deze, hieronder, alsnog het verhaal van mijn treinreis door de Barrancas del Cobre.
De trein
Ook al ben ik in Mexico, ik heb het koud als ik wakker word. Twee dekens waren niet genoeg om de vrieskou van Chihuahua tegen te houden. Het is half zes, nog donker, als ik mijn rugzak weer inpak, klokslag zes sta ik in de receptie, een kwartier later brengt een taxi me naar het station.
Bij de ingang worden alle tassen gecontroleerd, waarom is me onduidelijk. Volgens de lokale VVV gaan er voornamelijk toeristen met deze trein, maar in de rij om me heen zie ik geen enkele buitenlander. De eerste klas trein is al een half uur onderweg. Zij die het zich kunnen veroorloven (lees: rijke toeristen) om twee keer de prijs voor hetzelfde traject te betalen moeten daarvoor dus ook nog eens eerder opstaan. Ik krijg nog een folder aan het loket, als aandenken voor de ‘tulipan’ (tulp) die hier de beroemde trein door de Mexicaanse Copper Canyon neemt. Ik krijg ook een plaatsje aan het linkerraam, waar het uitzicht het mooist schijnt te zijn.
Ik lees wat in mijn boek, wachtend op het vertrek, terwijl de paar wolkjes die zichtbaar zijn, langzaam rood kleuren, ten teken dat de zon onderweg is. Als het aan mij ligt, mag de reis beginnen. Hoe lang het gaat duren kan niemand vertellen, ook de moeder met twee kinderen die naast me is komen zitten niet. Zij gaat ook naar Los Mochis, het eindpunt, maar de reistijd is onbekend. De 1e klas trein doet er zo’n 13-14 uur over. Sneller zullen wij zeker niet zijn.
De trein komt langzaam op gang, terwijl de zon laatste duisternis wegjaagt. De stad blijkt groter dan ik gedacht had, de eerste heuvels zijn zichtbaar aan beide kanten van de laagvlakte, waar de spoorlijn doorheen trekt. Zo nu en dan zijn er kuddes koeien en paarden zichtbaar, een enkele keer ook een paar ezels. Muren waar ooit huizen stonden, een paar groepjes huizen, niet genoeg om de titel dorp te mogen dragen.
Met de zon recht op mijn raam is naar buiten kijken niet eenvoudig. Ik doe mijn ogen dus maar even dicht, straks halverwege ben ik dan zeker goed wakker. De siërra is mooi, maar na een kwartier weinig verrassend. Mee koeien, nog een heuvel en weer een paar huizen. Op de een of andere manier vind ik opgedroogde rivierbeddingen het meest interessant.
Na, ik gok, ruim twee uur, stoppen we voor het eerst. De stad Cuauhtémoc ligt op ruim 2000 meter, we zijn dus behoorlijk geklommen, maar zo geleidelijk dat het leek alsof we gewoon langzaam gingen. Het oponthoud is kort. Aan de rand van de stad voetballend jochies zes tegen zes op een veld dat volgens mij nog groter is dan de standaard afmetingen. Iets verderop liggen meerdere dode koeien langs het traject, in verschillende staten van ontbinding. Van net geraakt door de vorige trein tot een hoopje botten.
Het is al middag wanneer we in Creel aankomen. Ik ben al twee keer weggedoezeld, heb bijna al mijn broodjes op en heb ruim aandacht gekregen van de eerst zo schuchtere kinderen van mijn buurvrouw. Langs me heen glippend of overlangs kruipend staan ze om de beurt voor het raam, koeien en paarden halen ze nog wel eens door elkaar blijkt overigens. In Creel stap je uit als je de Barrancas de Cobre echt wil bezoeken. Ik vind een trein erdoorheen voldoende. Slapen in the middle of nowhere in slechts een slaapzak bij -10 is niet echt mijn pakkie an.
In Divisadero is het tijd om te lunchen. De 1e klas uit de andere richting stopt hier ook, betekent dat ook dat we halfweg zijn? Volgens een bord op het perron hebben we al ruim 350km achter ons, nog 300km te gaan tot het eindpunt, maar we zijn nu pas echt de Barrancas del Cobre aan het doorsnijden, qua tijd zal het dus nog wel langer duren. Vijftien minuten krijgen we om op het perron voedsel te vinden. Er zijn genoeg kraampjes, de keus is niet al te gevarieerd, dus kies ik voor een paar taco’s. When in Mexico, do as the Mexicans.
Het uitzicht na de lunch is erg mooi. Niet precies wat ik verwachtte, maar wel indrukwekkend. Door de vertaling Barrancas-Canyon denk ik meteen aan de Grand Canyon, maar het is hier zeker niet zo kaal en leeg. Sterker nog, de bergen staan vol met bossen, tenminste daar waar geen rotsen zijn. Op een gegeven moment heb ik zelfs de indruk in Oostenrijk te reizen, ware het niet dat de dorpen schaarser zijn en er toch duidelijk anders uitzien.
Nadat we ook de 2e klastrein vanuit de andere richting hebben laten passeren, stoppen we regelmatig om passagiers uit te laten stappen. Soms is er een station, soms slechts een platform. Een enkele keer zelfs staan we stil zonder dat daar enige aanleiding voor lijkt. Links beneden ons een klein stroompje, rechts een rotswand, in de verste verte geen huis te bekennen. Toch staat hier een familie te wachten op twee reizigers die hier uitstappen.
Ik heb door dat de beste uitkijkpunten de balkons van de trein zijn. De deur is half open (boven) en met een frisse wind langs het hoofd bewonder ik de natuur. Te groots voor een foto, tenminste met mijn camera, die, zo heb ik nu pas door, niet fatsoenlijk doordraait. Om nog iets van de film te redden, open ik de camera. Al mijn foto’s vanaf San Antonio zo die niet al mislukt waren, zijn het nu zeker. Met een mesje snij ik het gedeelte weg en hoop dat ik de rest van de film nog wel kan gebruiken. Het lijkt te lukken en snel schiet ik nog een paar kiekjes van het open achterbalkon. Voor de zekerheid morgen toch maar een paar ansichtkaarten kopen.
Met nog zo’n vier uur te gaan, is het erg rustig in de trein geworden, de zon verdwijnt achter de bergen, de overgebleven reizigers doen een poging nog wat te slapen en ik duik in mijn reisgids, zoekend naar wat mijn volgende bestemming wordt. Het is een lange dag.
De vier blijken er acht te worden, we staan regelmatig, letterlijk, op een zijspoor, om goederentreinen langs te laten. Het is zo donker dat je zelfs op het balkon nauwelijks iets ziet. Ik doe mijn ogen in de trein ook maar dicht en word wakker als we uiteindelijk, het is al 1 uur ’s nachts geweest, het eindpunt Los Mochis bereiken.
(Los Mochis, 5 februari 2000)
18 vrijdag dec 2009
Posted Uit het leven gegrepen
inTags
Ze was al druk aan het praten toen ik tegenover haar plaatsnam in de trein. Ik gok dat ze Turks spreekt, ik versta er in ieder geval niets van. Na een paar minuten gaat er een telefoon. Ook van haar. Met een hand houdt ze het toestel vast waarin ze blijft doorpraten, met haar andere hand poogt ze de andere telefoon uit haar jaszak te vissen. Geamuseerd kijk ik toe. Aan de overkant kijkt een meneer ook een beetje ironisch hoe ze dit gaat oplossen.
De eerste beller moet even wachten, de tweede krijgt kort een paar woorden, waarna ze weer met het eerste gesprek verder ging. Een paar minuten later is ook deze conversatie ten einde. Ik zit nog te denken of ik wat moet zeggen en zo ja wat, maar ze is me al voor. “Twee mannen”, op een toon die net iets meer zegt dan ze wil. Ik moet lachen om haar opmerking, zij heeft nu pas door wat ze zegt. Ze was al rood in haar gezicht, waarschijnlijk het verschil tussen de koude buitenlucht en deze warme treincoupe, maar volgens mij bloost ze nu toch stiekem een beetje. Ik besluit dat ik niet te formeel hoef te antwoorden. “Normaal zijn het toch de mannen met meerdere vrouwen?”, vraag ik haar.
“Mijn man en mijn baas, bedoel ik”, de man naast ons kijkt nieuwsgierig naar dit gesprek. “Ja, ja”, probeer ik haar nog een beetje uit te lokken. Ze gaat er niet op in, lacht gelukkig wel, maar reageert niet meer. Ik kan verder met mijn boek. Als we een station verder allebei uitstappen houdt ze de klapdeur netjes voor me open en lacht nog een keer vriendelijk.
03 vrijdag apr 2009
Posted Reisverhalen Ik
inTags
Vanochtend liep ik opgewekt richting station. Ik ga niet zo vaak meer met de trein, maar het blijft mijn favoriete vervoermiddel. Het was nog heerlijk fris, ochtendkou, maar tegelijkertijd al heerlijk zonnig, echt het begin van een prachtige dag.
De schok kwam toen ik een kaartje uit de automaat haalde. Net daarvoor liet de NS al merken van slag te zijn. Over het perron klonk de mededeling dat de kaartjesautomaat niet werkte en dat we ons naar het loket moesten begeven. Voor me haalden twee andere reizigers zonder problemen een kaartje, terwijl het loket hier al anderhalf decennium dicht zit. Ik kon geen kortingkaartje kopen en zag toen het bedrag dat ik betaald had voor een retourtje werk: 9,60 euri. Ik keek nog eens, maar het stond er echt.
Dat zijn meer dan twintig ouderwetse guldens, dacht ik. Half mijn leven geleden, toen ik nog regelmatig met de trein reisde, net voor de invoering van de OV-kaart, kon ik daarvoor dwars door het land reizen. Nu dus alleen maar op en neer naar het werk. Op het perron wachtend berekende ik wat mij deze rit met de auto zou kosten. Ik kwam aan 3,60 euro uit voor benzine. Dus de trein is meer dan 160% duurder dan de auto. Niet echt promotie voor het openbaar vervoer. Relativerend ging ik rekenen met mijn kilometervergoeding voor dienstreizen. Zelfs dan is de trein 30% duurder en dan heb ik de afschrijving, verzekering en belasting al doorbelast.
Even later in de trein zat ik echter met mijn boek op mijn dooie gemak te genieten van de rustige reis. Ik lees wat minder tegenwoordig, dus bedacht ik me, eigenlijk koop ik gewoon wat leesminuten. Vanmiddag op de terugreis wat meer, omdat de trein minder goed aansloot. Ik ben lekker opgeschoten in een mooi boek van Dimitri Verhulst. Ook wat waard. Om precies te zijn ruim 16 cent per bladzijde.
24 donderdag aug 2006
Posted Poëzie
in28 zondag mei 2006
Posted Poëzie
in05 maandag sep 2005
Posted Reisverhalen Reizen
inTags
Muzikanten hebben de mogelijkheid om de door hun geschreven liederen live ten gehore te brengen, zo te laten zien dat ze echte artiesten zijn. Monty Pyhton deed ooit al eens een sketch over een schrijver die ‘live’ een boek schreef. Omdat ik reisverhalebn schrijf, zelf noem ik ze liever reisimpressies overigens, is het vrij gebruikelijk deze pas nadien te schrijven. Maar vandaag introduceer ik iets nieuws: het live geschreven treisverhaal!
Ik zit op stoel 1h in wagon A van de TranzCoastal van Christchurch naar Picton. En deze trein is dermate luxe dat er een stopcontact onder de tafel zit. Ik heb dus nu de kans om live dit verhaal te schrijven. En aangezien treinreizen toch al vaak het onderwerp zijn van reisverhalen, kan ik nu een nieuwe dimensie aan het genre geven.
Het probleem is natuurlijk dat ik geen typist ben. Mijn vingers liggen niet natuurlijk op het toetsenbord, maar stampen heen en weer, zoals op een ouderwetse typemachine. Daarbij komt nog dat het apparaat waarop ik schrijf een erg ouderwetse versie van een laptop is, zo oud dat het schermpje vaag begint te worden. Ik moet het al in een bepaalde hoek zetten om uberhaupt nog iets te zien. Tenslotte staat de zon ook nog eens verkeerd, niet alleen voor mijn schermpje, maar zeker ook voor mijn ogen. Dit alles maakt dat live schrijven zeker geen eenvoudige opgave is. Maar niemand heeft ooit gezegd dat het makkelijk moet zijn. de artiest moet lijden voor zijn werk, is eerder het toepasselijke gegeven.
Het rare van deze trein is dat het de tranzcoastal heet, oftewel de trein die langs de kust gaat, maar we zijn nu al zeker een uur onderweg, maar ik heb zelfs in de verte nog geen sstukje strand of zwelfs maar een duin gezien. Laat staan de zee, of de stille oceaan in dit geval. Niet dat het geen leuke reis is, het is verre van vervelend, maar de naam doet anders vermoeden.
Wat is er zoal te zien uit het raam van de TranzCoastal dan? Zoals verwacht kan worden in Nieuw Zeeland vooral erg veel schapen. Het aantal schapen wint het dik van het aantal inwoners in dit land, en de meerderheid staat in hele groepen in velden. Volgens mij zijn schapen niet zulke grote fans van treinen. Meer dan eens zie je hele groepen wegrennen van de rand van het weiland waar wij langs komen. Het is zomer hier nu, dus alle schapen zijn fris geschoren. Ik weet niet waarom ik dat schrijf, maar wie live schrijft, moet durven improviseren.
We hebben al een klein stukje langs een rivier gedaan, dat vind ik eigenlijk altijd mooi, lekker meslingeren met het weater, we hebben ook al enkele andere watertjes onder ons door zien gaan als we over een van de 175 bruggen gingen. Ik heb ze niet allemaalk geteld, maar het lijkt me vrij veel voor een reis van 347 kilometer, maar een paar planken over een boerenslootje telt natuurlijk ook al mee.
Bergen zien we ook genoeg, (weer een brug met wat bruin water eronder) aan beide kanten van de trein overigens, wat me doet ver,moeden dat het nog wel eens een tijdje kon durten voordat we nog iets van de zee te zien krijgen. Maar bergen zijn ook altijd mooi om te Zien, dus als het aan mij ligt hoeven ze die vboorlopig niog niet weg te halen.
Regelmatig horen we een of andere mededeing over de intyercom. Niet alleen de standaard opmerkingdat rokeenm verboden is op deze reis, maar ook een beetje toeristische informatie, over de rivieren die we zien, de dorpjes die we doorkruuisen en de geschiedenis van het land. Eigenlijk kun je weinig aanmerken op de service van de spoorwegen hier. (we staan nu even stil ergens in een bos, waarom is niet bekend, de dame noemt het een ‘brief operational stop’ wat dat ook moge betekenen.) Ik heb zelfs niet eens betaald voor deze trein, het kaartje werd mij gratis aangeboden. Dat zit als volgt. De trein in dit land is niet zo zeer een vervoersmiddel, maar duidelijk een toeristenattractie. Slechts een aantal verschillende lijnen zijn nog in werking, voornamelijk op ‘mooie’ routes. Een daavan is de TranzAlpine, dwars over het zuid eiland door de bergen, door de spoorwegen aangeprezen als een van de ‘top six railwayjourneys in the world’. Wat natuurlijk de vraag oproept wie die top zes ooit bepaald heeft, en waar die andere vijf dan zijn, maar ik was nieuwsgierig genoeg en als liefhebber van treinreizen besloot ik om mijn budget nog maar eens uit te rekken en deze TranZzAlpine te nemen.
Ik besloot om vanaf de westkust eerst de trein te nemen van Greymouth naar Arthurs’s pass, het middelpunt van die reis en daar een paar dagen in de bergen te blijven (we staan al weer stil voor een brief operational stop, naast een goederentrein links en een weiland met wat heuvels rechts van ons. de trein naast ons vertreky, wij blijven stil staan) en te genieten van Arthur’s pass en de wandelingen die daar te doen zijn. De reis was prachtig overigens, het feit dat de trein een toeristenattractie is, werd bevestigd door een bus vol Japanners die niet alleen over de weg meereden met de trein, maar ons zelfs op meerdere tussenstations opwachten. En dat allemaal om een trein te zien.
Toen ik een paar dagen later voor het tweede gedeelte van mijn reis klaar stond, bleek er een brand te hebben plaatsgevonden op een van de bruggen en dus kon de trein niet gaan. We werden met bussen vervoerd. Nu heb ik een hekel aan busreizen. In vergelijking met trein reizen zijn ze oncomfortabel, vervelend en zo kan ik nog wel een paar dozijn nadelen noemen, daarbij was mijn treinkaartje een stuk duurder dan een buskaartje voor de zelfde route. Dus als echte Nederlander besloot ik er maar eens een email aan te wagen en te klagen. Binnen een paar dagen had ik een uitgebreide email terug, waarin tot en met het kleinste edtail werd ingegaan op alle dingen die ik had geschreven. En daarbij kon ik kiezen of ik 12 dollaar terugwilde (wat volgens hun het verschil was (we hobbelen ondertussen weer verder) tussen bus en trein of een gratis kaartje voor de tranzcoastal. Dat kaartje gaat geloof ik weg voor tussen de 40 en 80 dollar, er bestaat hier een ingewikkeld systeem van kaartjes, wat er op neerkomt dat hoe langer voordien je boekt, hoe goedkoper de kaartjes zijn, dus was ik natuurlijk allang blij dat ik gratis nog een treinreis mocht maken. Daarom zit ik dus nu prinsheerlijk aan een tafel te schrijven, met links meer schapen en rechts weer een riviertje, niet al te heftig overigens, de bedding is zeker drie keer zo breed als het water zelfs, ik hoor nu dat deze rivier d conway heet en dat we over een paar minuten de kust zullen zien. De dame heeft het al optimistisch over zeehondjes op de rotsen en de camera’s moeten dan ook gereed gemaakt worden.
Een moeder met een aantal kinderen komt hier net voor de tweede keer langs lopen. Ze is net op het observation deck geweest, een wagon met open zijkanten voor betere uitzichten, maar vond het daar nogal koud. Ze was voordien ook al twee keer langs gekomen en had een poging gedaan om te lezen wat ik hier nu zit te schrijven, maar ik kan zel;fs al nauwelijks zien wat ik schrijf, laat staan dat iemand anders achter me staand het kan lezen.
We zijn nu inderdaad vlak bij de kust gekomen, ik kan het water zien, een echt strand is hier niet, grijs-zwart is het zand hier, waar de zeehonden zijn is nog even onmduidelijk. De zee is erustig, al blokkeren een aantal bomen me nu het zicht, ah, ik kan weer zien, een hoop zeewier hier in het water. Tunnel! Ik kon mijn schermpje inmeens goed zien.In de tweede tunnel vielen me een aantal schrijffouten op. Tja, dat is live schrijven. Bij een concert kun je een valse noot ook niet terug draaien, gewoon doorgaan is het devies, lijkt me.
Ik zie ook dat ik al halverwege de derde pagina ben, het wordt een lang verhaal dus, terwijl ik eigenlijk het idee heb dat ik net begonnen ben, volgens mij zijn we ook nog niet halverwege de reis.
Al meer dsan tien minuten midneren we nu vaart zodra er rotsen in de zee zichrbaar zijn, waarschijnlijk hopend dat er zeehondjes zitten, maar hoe ik ook staar, behalve meeuwen geen levend wezen te zien. Lijkt me wel grappig om in Nederland ook in te voeren. Tussen Apeldoorn en Amersfoort een stukje rustig rijden om te hopen een hert te zien. En dan allemaal de aansluiting missen en nog een uur later op het werk verschijnen. De vergelijking van de NS met TranzScenic is eigenlijk wel grappig. “Uw trein van Den Haag naar Alkmaar had vertraging, hier heeft u een gratis kaartje voor de trein naar Groningen (meer meeuwen), veel plezier! En dan hebben we het nog niet eens over de banken waarbij je een half uur knietje vrijen met een vreemde niet kunt vermijden, terwijl ik hier een tafel vcoor me alleen heb, drie lege stoelen om me heen. In plaats van flatgebouwen zie ik bergen en zee, in plaats van mopperende medertezigers, zit iedereen hier heerlijk kal te genieten, uit het raam te staren of te doezelen. En zelfs als je een kaartje koopt is het nog goedkoper dan in Nederland! Treinreiziger: Emigrerem!
We zijn nu in de volgende tunnel, volgens het foldertje een van de 21, ook de tunnels heb ik niet geteld, maar het zal wel kloppen, neem ik aan. Ze volgen elkaar wel erg snel op nu. Aan het begin van de zin zitten we in een andere tunnel als aan het eind van de zin. Misschien typ ik toch te langzaam, een goede secretaresse zit er blijkbaar niet in mij. (meer schapen, shit, waar is de zee gebeleven?)
Er staan vier paarden in de wei, allemaal met een deken om (nogh een riviertje en een brug) die net als de schapen hard wegrennen als we langskomen. Ik heb nog geen paard gezien zonder deken. Zou dat een wet zijn hier? We komen bijna aan in Kaikoura, waar we vijf minuten de kans krijgen wat frisselucht te snuiven, al is het ook de enige kans voor de rokers om ewr snel een sigaret door te trekken, dus erg fris zal de lucht niet zijn op het perron. Laat ik voor de zekerheid mijn verhaal nog maar even opslaan, je weet maar nooit.
Ik voel me ondertussen een echte Paul Theroux, uit niets een stukje schrijven, in de trein zitten rondkijken onder het mom van dit is werk. Ik kan zien dat het voor velen intereessant is om iemand te zien die zit te scchrijven, blijkbaar is de laptop hier niog niet zo ingeburgered als in een hoop andere landen. Al schrik ik er meestal nog werl van terug om dit ding een laptop te noemen, zo’n 15 jaar oud, een stuk zwaarder en met slechts een tekstverwerker, voilgens mij hebben we het dan toch over een andere categorie.
We hebben Kaikoura weer achter ons gelaten en hobbelen weer langs de kust noordwaarts, volgens het schema is het nog ruim twee uur tot Picton. Ik heb geen horloge om, dus ik vertrouw er maar op dat we op schema rijden. In een bocht kan ik het voorste stukje van de treion zien, op de een of andere manier is dat een mooi beeld, een hele lange bocht met een hele lange trein er in. Eigenlijk zouden dit soort treienen alleen maar in lange bochten moeten rijden, dan heb je continu wat uit het raam te kijken, tenslotte ziet de zee er naar een half uur nog steeds niet anders uit. Water en golven. En meeuwen natuurlijk. Maar nog steeds geen zeehonden!
In een tuinstoeltje langs de spoorbaan zit een of andere zwerver, met zijn rug naar de trein, naar de zee te kijken,.Hij had ook een paar meter verder naar voren kunnen gaan zitten, dan had hij op het strand gezeten, maar blijkbaar was dit zijn plekje. In the middle of nowhere. Op een dijkje aan de rand van de spoorbaan. Hij keek niet echt vrolijk trouwens. Een dikke muts op zijn hoofd em een baard van zeker twee weken oud. Mar ja, vragen waarom hij daar ging zitten is niet mogelijk, de trein gaat onverbiddelijk verder.
(meer rotsen, weer langzaam rijden, weer slechts me3euwen te zien)
Medereizigers zijn vaak een bron van inspiratie. Maar vandaag zijn het niet de meest opwindende figuren aan boord. Een beetje een saai zootje eigenlijk. Twee collega’s die elkaar per ongeluk tegen komen en uit beleefdheid een kop koffie samen drinken en de laatste roddels doornemen. Een wat oudere man die me elke keer vriendelijk toelacht als ik over mijn computer wegstaar, een dame, van zo’n jaar of 50, met het kapsel van een militair, wiens zoon haar vanochtend wegbracht en op het perron haar uit kwam zwaaien, hij zag er uit alsof hij daarna meteen zijn Harley vriendjes uit kon nodigen om het huis te verbouwen nu moeder weg was. En een meisje met een tshirt met Japans opschrift, nagellak in de kleur van haar tshirt (lkichtblauw) en een walkman op, die net informeerde wat ik eigenlijk aan het schrijven ben. Ik zag een hoop andere nekken zich strekken om het antwoord mee te krijgen. “Alles wat ik zie en wat er hier zoal gebeurt”, vertel ik haar, niet eens bewust vaag blijvend. En dan nog een dozijn of wat anderen die totaal onopvallend blijven en meerderen die langskomen op weg naar de buffetcar (waar ik net een smakelijke muffin heb gehaald) en eventjes vanuit de ooghoeken kijken naar die idioot die in de trein zit te werken op zijn computer.
Nog zo’n anderhalf uur te gaan en de coupe is in diepe rust. Vele oogleden bedekken de ogen, een enkeling leest nog wat, alle gesprekken zijn afgerond, er is niets meer om over te praten. We zijn weer terug langs het strand, de trein lijkt elke keer weer landinwaarts te trekken, maar keert dan toch weer terug vlak bij de zee. Maar we hebben nog steeds geen zeehond gezien!
Nadat ik de krant van vandaag heb gelezen (schokkend nieuws: laatste mannelijke overlevende van de Titanic overleden, Israel kiest nieuwe premier, meisje vergeeft haar verkrachter en de Black Cpas (het nationale cricketteam) doen het nog steeds beroerd) komen we langs Lkae Grassmere, waar zo ongeveer al het zout van het land geproduceerd wordt, dooe zeewater in ondiepe bassins te laten stromen. waarom sommige bassins rood waren werd me niet helemaal duidelijk, de intercom is niet altijd even duidelijk. We zijn de zee ondertussen kwijt geraakt, op het kaartje is te zien dat dat zo ongeveer klopt en zitten in de heuvels, die er allemaal een beetje dor uitzien, geel gras en rotsen, weinig groen, dit is het droogste gedeelte van het land (hjuich, weer een lange bocht), alle regen valt blijkbaar aan de westkust. Ik gok dat we nog een kleinm uurtje onderweg zijn. Nog een tussenstop.
We komen langs hett station van Seddon, ik kan het bord zien dat naast de weg staat, die weer eens een stukje paralel meeloopt, het is nog 51 kilometer. Op de golfbaan aan de linkerkant doen de greens hun naam eer aan. Het zijn de enige stukjes die ook echt groen zijn.
Ik vind het wel mooi geweest nu. De live performance is bijna voorbij. Er staat nergens dat ik van begin tot eind moet schrijven. Hwet was een leuk experiment, misschien wel voor herhaling vatbaar. Maar hoe dan ook, ik vond het leuk, ik dank u vooor uw aandacht.
(Picton, Nieuw Zeeland, maart 2001)