Tags
Al weer meer dan vier jaar geleden dat ik een themaweek opdroeg aan #DeMart, met een harde schijf vol schitterend materiaal eigenlijk veel te lang geleden. Dus deze week weer zeven keer een stuk(je) uit diverse media van de grootste sportjournalist van Nederland. Te beginnen vandaag met een artikel uit de Volkskrant (15 juni 2015) over de speler die onlangs weer in het nieuws was.
LeBron James speelt de sterren van de hemel. Toch staat zijn club Cleveland Cavaliers achter in de finale van de Amerikaanse basketbalcompetitie.
Door: Mart Smeets 15 juni 2015, 21:00
De ‘misschien wel beste basketballer ter wereld’ staat in een licht onstabiele spagaat op het NBA-parket. Hij weet dat de hele sportwereld naar hem kijkt, hij weet dat alleen hij en helemaal niemand anders, de Cleveland Cavaliers de NBA-titel kan bezorgen, maar hij weet ook dat hij dan moet gaan toveren zeker in de wedstrijd van komende nacht tegen de Golden State Warriors.
Als Cleveland verliest, is de serie voorbij en mist LeBron James de titel, na een reeks bijna schofterig goed gespeelde wedstrijden.
Hoofdpijn
LeBron Raymone James (van 30 december 1984) viel in wedstrijd vier tegen de Golden State Warriors hard met zijn hoofd tegen een televisiecamera. De beelden van de bloedende hoofdwond en het spektakel eromheen waren nog maar net over de wereld gegaan of er diende zich weer een LeBron-gerelateerde stunt aan.
Terwijl hij zijn spelersbroek dichtknoopte, werd zijn geslacht aan het televisievolk over de hele wereld vertoond; geheel toevallig en ook volmaakt onschuldig, maar het was de flinke piemel van een man die een van de invloedrijkste sportmannen ter wereld is. Een man ook die geen stap buiten zijn huis kan doen zonder dat legers camera’s en mensen met blocnotes op hem staan te wachten.
James is schatrijk, ‘outspoken’, democraat (hij maakte reclamefilmpjes met First Lady Michelle Obama), geestig, scherp, cynisch zelfs . Hij acteert sociaal binnen zijn ploeg en is vakbondsman binnen de NBA.
Hele klus
3-2 is de stand in het voordeel van Golden State Warriors in de best-of-sevenserie. De Cleveland Cavaliers van LeBron James moet de komende twee wedstrijden winnen wil het kampioen van de NBA worden. De eerste wedstrijd is dinsdagnacht 3 uur Nederlandse tijd.
Behalve het spelen van zo’n honderd serieuze basketbalwedstrijden in één seizoen, hetgeen in zijn geval geen sinecure is omdat hij altijd zijn redelijk zwakke ploeg dient te dragen, doet hij veel, vaak veel te veel.
Filmrollen, fotosessies, reclamewerk, televisieoptredens en goede-doelen-werk volgen elkaar in een niet aflatende reeks op. Hij heeft managers, personal assistants, secretaresses, koks, chauffeurs en piloten in dienst. Al die mensen draaien in een 24-uurs-economie met de thans 30-jarige superster mee in een wereld waar het zijn primaire taak is de basketbal door de ring te gooien en zijn tegenstanders daar juist van af te houden.
De spagaat van nu is simpel: moet hij solo de NBA-titel trachten binnen te halen of moet hij zich ondergeschikt maken aan het teamspel van zijn Cleveland Cavaliers? Het is een voorwaar nauwelijks uit te voeren sportieve klus.
Consistentie
In de eerste drie wedstrijden van de serie tegen de Warriors speelde James ongegeneerd sterk en bevestigde hij zijn kunnen. In wedstrijd vier ging hij kopje onder en dat ook was een bevestiging: professionele James-watchers zeggen al jaren dat de superster het vermogen mist consistent goed te spelen. Hij lijkt af en toe licht afwezig te zijn in belangrijke fases van wedstrijden en hoewel zijn scores groots en sensationeel zijn, blijken die bij de eindafrekening onvoldoende voor de definitieve zege.
LeBron mist vrije worpen, laat zijn (te verdedigen) man lopen of overspeelt offensief ineens zijn hand. Omdat niemand anders in zijn omgeving hem tijdens time-outs kan overtuigen of instrueren, blijkt hij ineens ook angstig kwetsbaar.
James draagt een stigma met zich mee, dat dezer dagen in kapitalen boven speler nummer 23 (ooit het shirtnummer van ene Michael Jordan) van de Cavaliers hangt: zijn onvermogen om voortdurend gecontroleerd en tactisch winnend basketbal te spelen.
Snapt hij de beperkingen die in zijn medespelers huizen dan niet? Doorziet hij niet dat zijn (eerstejaars) coach niet die oplossingen ziet die hij, LeBron James, dus wel snapt? Is hij inderdaad niet in staat om gedurende 48 minuten geestelijk zo sterk te zijn dat hij lichamelijk ook kan overwinnen?
Turbulente jeugd
In 2004, na het echec van Team USA in Athene, bij de Olympische Spelen, kreeg James er van een aantal vooraanstaande Amerikaanse journalisten flink van langs: ze veroordeelden zijn infantiele, verwende en bij vlagen asociale gedrag. De LeBron van nu heeft zijn leven gebeterd, maar een kleine hoeveelheid van die vervelende trekjes komt blijkbaar nog steeds boven drijven.
Is het vanwege zijn jeugd? Nee, hij kende zijn vader nooit, zijn moeder was nauwelijks 16 jaar toen ze hem op de wereld zette, in een verpauperde arme wijk in Akron, Ohio.
James heeft in zijn jeugd dagelijks moeten knokken om op de been te blijven; zijn moeder deed hem, bijna letterlijk, van de hand. Ze plaatste hem bij een vreemd gezin waar hij goed aardde en katholiek streng werd opgevoed.
Toen hij 18 jaar oud werd, had hij zijn eerste Hummer al voor de deur staan. Vanaf dat moment zijn honderden miljoenen op zijn bankrekening bijgeschreven. Wat hij aanraakt wordt goud. Waar hij loopt, verschaft hij andere mensen plezier en vaak ook – door zijn genereuze manier van ‘geven’ – een tastbaar bewijs van zijn welstand.
De beste
Mensen haten hem omdat hij zo goed is en ze liggen aan zijn voeten omdat hij, op een andere manier, zo goed is. Hij veroorzaakt idioot hoge kijkcijfers dit jaar, is uithangbord voor vele grote firma’s en hij weet toch ook dat zelfs voor hem een etmaal slechts 24 uur telt.
Het lijkt erop dat LeBron James, in alles dat hij doet, tijd tekort komt om zo goed te zijn als hij wil zijn. Hij wil dus overal de beste in zijn, in alles wat hij doet. Dan moet hij nog tweemaal boven zichzelf uitstijgen, maar wat is de overtreffende trap van schofterig goed spelen?
Michael Jordan, de man die alles kon, die ook alles won, kende eveneens zijn rafelrandjes. Jordan leefde als een bijna gokverslaafde, monomane superster en hield dat ook niet altijd vol. Maar hij vond wel de overtreffende trap: een goede ploeg om zich heen formeren. Iedere sterspeler gedijt goed in een ploeg met gemiddeld goede spelers die hun ego kunnen verstoppen.
Themaweek 136: Mart Smeets