Dit weekend nog eens bevestigd gekregen in Lissabon. Prachtige manier om door de stad te reizen. Welke stad dan ook. In de hoofdstad van Portugal zeker.
Een oudje dus, deze tram, net als onderstaand verhaal, ondertussen al meer dan zeven jaar geleden voor het eerst gepubliceerd:
De Tram
De mooiste vorm van openbaar vervoer is de tram. Terwijl hele boekenkasten gevuld kunnen worden met boeken over treinreizen, zou ik zo snel geen verhaal weten waar de tram een prominente rol in speelt. En dat terwijl ik niet de enige kan zijn die graag in een tram zit.
In een stad is de tram de beste manier om de stad te leren kennen. In een metro kun je snel van een punt naar een ander punt, maar je ziet niets. De trein is binnen een stad ook geen goed alternatief, terwijl een stadsbus een meer effectieve vorm van foltering is dan enig middeleeuwse martelobject. De tram brengt je niet alleen alleen door de stad naar een bepaald punt, de stad is aanwezig in de tram. Midden door de straat schommelt de tram op weg naar zijn bestemming. Zittend aan het raam, ga je nooit te snel dat je niets ziet, het leven buiten de tram kan eindeloos geobserveerd worden.
Maar ook in de tram is genoeg te zien. Want tramreizigers zijn leuke mensen. Ze hebben namelijk geen haast. Hadden ze wel haast, dan zaten ze hier niet. Dan waren ze wel met een taxi, een bus of een metro gegaan. Let maar eens op. Een snelle zakenman kom je bijna niet tegen. Werklieden ook niet al te veel. In de tram zitten de studenten, de reizigers, de vrouwen die boodschappen doen, maar ook de straatmuzikanten, de zwervers en de daklozen. In de tram zit iedereen op zijn gemak, om welke reden dan ook. Nog nooit heb ik iemand horen klagen dat de tram niet hard genoeg ging. Dat die vertraging had, dat ze een aansluiting gingen missen. In de tram staat de wereld eventjes bijna stil.
Het is het veiligste vervoermiddel. Bussen krijgen ongelukken, treinen missen seinen, taxichauffeurs zijn idioten, dat is algemeen bekend en zelfs de metro is niet onfeilbaar. Maar de tram gebeurt nooit iets. En zelfs al zou er wat gebeuren. Een auto op het spoor, of tegen de zijkant. Er zou niet veel aan de hand zijn. Een paar krassen, misschien een schaafwond voor degene die in het gangpad stond en even niet oplette. Maar een echt ongeluk met een tram? Ik heb er nog nooit van gehoord. De chauffeur in de tram zit op zijn gemak. Het is het enige vervoermiddel waar ik niet bang ben dat er iets mis gaat. In een vliegtuig ben je afhankelijk van de piloot. Bij menig taxichauffeur doe ik mijn ogen dicht. Maar in de tram zag ik laatst een chauffeur de laatste chips uit een zakje peuteren, terwijl we heerlijk de heuvel afgleden. Geen moment dacht ik: ‘als dat maar goed gaat’.
De chauffeur is meestal ook een stuk aardiger. Hij stopt als hij ziet dat er iemand aan komt rennen die nog meewil, hij lacht in zijn spiegel als er wat gebeurt. Hij trekt even, nauwelijks merkbaar, zijn wenkbrauwen op als er een mooie jongedame uitstapt en wegloopt van zijn tram. Een stad met een tram is een leuke stad. De tram geeft cachet aan het centrum. De buitenwijken zijn minder grauw als er een lijn naar toe loopt. Steden met een tram lijken ouder, lijken meer geschiedenis te hebben.
Zelfs in de Verenigde Staten helpt het als er een tramlijn door het ultramoderne centrum loopt. Ik ben er nog niet geweest, maar iedereen heeft wel eens beelden gezien van San Francisco, waar de tram de heuvels op en af gaat. Ik hou van de tram. Als ik de tijd heb, koop ik in een nieuwe stad een dagpas, of een lang retourkaartje en dan stap ik in. Op weg naar het onbekende. Mee tot aan het eindpunt. Uitstappen. Even rondlopen in de buitenwijk, waar meestal zo goed als niets te zien is en met de eerstvolgende tram weer terug naar het centrum. Verloren tijd? Nee, ik vermaak me best.
Gewoon aan het raam zitten en de stad leren kennen. Niet alleen de gebouwen zien waar de stad om bekend staat, maar ook de lelijke buitenwijken. Dat ene oude fabriekje aan de rand van de stad, waar de helft van de ramen zo smerig zijn, dat het lijkt alsof het grijze platen zijn, terwijl de andere helft van de ramen ingegooid is door de jeugd uit de buurt, maar niemand die ooit iets met dat gebouw doet. De buurtwinkels in de wijken. Met een kwast is de naam boven de deur geschreven. De laatste letter net iets kleiner dan de eerste, anders past het niet. De reclame op de gevel in slecht engels of andere vreemde talen. ‘Niteclup’, ‘Laundrie’, ‘Shawarma’ en ‘Gordon blue’.
De in- en uitstappende medereizigers zijn een bron van inspiratie. De allochtone dames met hoofddoekje en een schaar van kinderen, schijnen in elke buitenwijk van elke grote stad ter wereld te wonen. De schooljongens met baseballpetjes, skateboards en te grote sportschoenen, verveeld kijkend, nog niet wetend welke houding geschikt is vandaag. De meiden altijd in groepjes, extra make-up opdoend, waarmee ze het huis niet uit waren gekomen. De supporter op weg naar huis, na een nederlaag, sip voor zich uitkijkend.
De tram gaat ook nauwelijks met de tijd mee. Het principe is na meer dan honderd jaar nog precies gelijk. Het spoor gaat door het midden van de straat en de tram volgt het spoor. De tram zelf wordt een keer in de zoveel tijd vernieuwd, maar nooit wanneer het daar tijd voor is. De tram lijkt altijd een decennium achter te lopen op de rest van het straatbeeld. In vele steden waar ooit een tram liep en nu niet meer wordt met nostalgie terug gekeken op de tijd dat hij er nog was. Om verschillende redenen is de tram verdwenen. Te duur, te langzaam, te weinig plaats, niet van deze tijd. Allerlei redenen worden bedacht om hypermoderne stadsbussen in te kunnen zetten, om nieuwe metrolijnen aan te leggen, maar uiteindelijk verliest de stad een hoop karakter wanneer het zijn tram afschaft. Helaas.
In sommige steden zie je nog stukjes rails liggen, in vergeten gedeelten van de stad, wanneer je een straat oversteekt. Het is een herinnering aan een mooie tijd, toen snelheid niet de enige factor was die van belang was. Toen stadsbesturen niet hoefden te kijken naar efficiency. Toen elke zich zelf respecterende stad nog een tram had. Ik hoop tijdens mijn reizen nog vele steden tegen te komen, waar de tram nog ouderwets functioneert. Waar ik grote gedeelten van de stad nog kan zien, door het raam van de tram. Elke driehonderd meter even stoppen, ietwat op mijn bankje heen en weer schommelend over de kruising, samen met de lokale bevolking. Helemaal tot aan het eindpunt. Heerlijk.