Tags

, , , ,

Deze week was Alex Roeka te gast bij de Vlaamse televisie, in hun Tourprogramma. Dus terwijl bij ons de alom aanwezige Leo Blokhuis mocht vertellen hoe de Franse muziekscène tegenwoordig in elkaar steekt, nodigen onze zuiderburen gewoon een goede artiest uit. Maar ook daar blijkt de beperking van televisie: Roeka mocht slechts een deel van het nummer zingen…

Volgens Bert Wagendorp, en velen met hem, heeft Roeka het mooiste sportlied aller tijden geschreven. En dan bedoelt hij niet eens het ook erg mooie Muur van Geraardsbergen, maar het nummer over de knecht die ineens kan winnen. Het nummer wat zo mooi weergeeft wat er in de hoofd van een wielrenner omgaat, tijdens de laatste kilometers. Het nummer heet: De Rode Vod.

Een schitterende tekst, mooi, ingetogen gezongen door de zanger die tegenwoordig in Antwerpen woont. Blijkbaar voelt hij perfect aan hoe een knecht zich voelt, hoe die altijd ondergeschikt blijft aan zijn kopman. En dan rijdt hij toch ineens alleen aan de leiding. In zijn hoofd de woorden van zijn geliefde. Er is natuurlijk een vrouw voor nodig om de ogen van de knecht te openen. Zo is dit nummer naast een prachtige ode aan de wielersport ook nog eens stiekem een liefdeslied. Verborgen, maar toch duidelijk aanwezig in die twee kleine woordjes: “zei ze”. Maar zonder haar woorden had de knecht nu weer gewoon zijn werk gedaan voor de kopman. Zonder liefde geen overwinning, zo lijkt de gedachtegang.

Ik heb nog vier minuten, daar is de boog van de vijf
Ik heb de hele dag op kop gereden met de zon in mijn lijf
Ik hoor ze, ik voel ze
Ze hebben me laten gaan
Ze dachten: die knecht pakken we straks wel terug
Die wil teveel, die gaat eraan

Je moet eens winnen, bonkt het door mijn hoofd
Dat ik het eens proberen moest, zei ze
En dat ik dat toen heb beloofd

Ik heb nog twee minuten, daar is het bord van de drie
Ik heb mijn graf nu zo’n toen keer van binnen gezien
Maar het is nog steeds niet fini
Ik hoor ze, ik voel ze
De hyena’s worden dol
Nooit heb ik kunnen zijn die ik eigenlijk ben
Omdat ik me schikte in mijn slavenrol

Je moet eens winnen, bonkt het door mijn hoofd
Dat ik het eens proberen moest, zei ze
En dat ik dat toen heb beloofd

Ik heb nog dertig seconden, daar hangt de rode vod
Dit is het steilste stuk van de klim
Daarginder, daarboven woont god
Ik zie ze, ik ruik ze
Maar ik heb nog kans
Daarnet had ik kramp, maar het gaat alweer beter
Ik geloof dat ik weer dans

Je moet eens winnen, bonkt het door mijn hoofd
Dat ik het eens proberen moest, zei ze, winnen
En dat ik dat toen heb beloofd
Dansen, dansen, dansen, dansen, dansen, dansen…

Alex Roeka, een echte wielerliefhebber, is een van de meest onderschatte zangers in het Nederlandse taalgebied. Zoals zo vaak gebeurt met goede zangers (Bram Vermeulen!) hebben ze het in Vlaanderen beter door dan hier. Begin dit jaar zag ik hem in het theater. Verre van uitverkocht, slechts een select gezelschap had door hoe goed de zanger was. Ik schreef toen een sonnet naar aanleiding van die avond: De Muze van Roeka.

Alex Roeka toert na de zomer weer langs de theaters van Nederland. Gaat hem zien!