Tags

, , , , ,

Johan 4

De sport is een algemeen geaccepteerd kijkspel geworden, waar miljoenen elke dag weer plezier aan beleven. Het mooie van de sport zijn de technisch begaafden: De tennisser die een bal met een dropshot dood achter het net legt, de wielrenner die in flitsende stijl demarreert zonder daarbij uit het zadel te komen en de voetballer die met de bal aan de voet zijn tegenstander opzoekt en voorbijgaat.

Opvallend is dat de “creatievelingen” vaak links zijn: tennissers als John McEnroe en de Nederlander Siemerink zijn linkshandig, de hele wereldtop bij het tafeltennis is linkshandig en de echte publiekstrekkers bij het voetbal zijn de linksbuitens. Was het bij Feyenoord vroeger immers niet zo dat een potje klaverjassen van Coen Moulijn genoeg was om de kuip te doen vollopen? De echte linksbuiten roept emoties op: je bent voor hem of je bent tegen hem, een tussenweg is er niet.

Door de jaren heen is de linksbuiten echter schaars geworden, waarschijnlijk door trainers die weliswaar niet tegen hem waren, maar dir omwille van het concept het beter vonden om de linksbuiten niet op te stellen of hem een andere rol aan te smeren. De voetballiefhebber komt het best aan zijn trekken bij Ajax. Na Keizer volgde er een reeks van publiekslievelingen, ik noem maar een paar namen: Tahamata, Olsen, De Wit, Witschge en Roy. Allemaal spelers die een mannetje kunnen passeren, de achterlijn halen en daar de bal op de instormende spits of middenvelder terugtrekken. Ook GFC is niet slecht bedeeld in de laatste jaren: Na Henk Scholte in ’t Hoff hadden we jaren lang een echte linksbuiten in de persoon van Henk ten Tye. Soms hele wedstrijden onzichtbaar kon hij met een geniale actie alsnog de wedstrijd beslissen.

Op dit moment heeft GFC ook weer een echte, Hans Mensink, door sommigen ook wel het slangemens genoemd. Zijn doorbraak enkele jaren geleden tegen Holten zal bij velen nog herinneringen oproepen: na een blessure kwam er vlak na het begin een lamge slungel het veld in die op een of andere manier steeds weer zijn tegenstanders voorbijkwam en ook bijna elke klutsbal meekreeg. Dacht men de eerste weken dat dit geluk was, nu enkele seizoenen later blijkt nog steeds elke klutsbal voor hem, en kan de factor geluk worden uitgesloten. Mochten er dus nog fanatieke vaders zijn die een publiekslieveling van hun zoon willen maken: verbied hem tot zijn tiende ook maar iets met rechts te doen en laat hem pingelen, veel pingelen, succes verzekerd.